nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wettelijke
regeling van het klachtrecht voor de individuele werknemer in te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 656 een nieuw artikel
ingevoegd, dat luidt:
Artikel 657
1. De werknemer heeft het recht een schriftelijke klacht in te dienen
bij de werkgever, mits de klacht verband houdt met zijn persoonlijke arbeidssituatie.
2. De werkgever bevestigt de ontvangst van de klacht schriftelijk.
3. De werkgever reageert binnen 6 weken en met redenen omkleed op een
door de werknemer ingediende klacht als bedoeld in lid 1.
4. De werknemer kan zich bij de indiening en behandeling van zijn klacht
door een derde laten bijstaan of vertegenwoordigen.
5. De werkgever zorgt er voor dat de klacht van de werknemer vertrouwelijk
wordt behandeld.
6. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst van een werknemer niet beëindigen
wegens de omstandigheid dat de werknemer een klacht heeft ingediend of een
klager heeft bijgestaan dan wel heeft vertegenwoordigd. Ook anderszins zorgt
de werkgever er voor dat de werknemer die een klacht heeft ingediend of die
bijstand heeft verleend, niet deswege benadeeld wordt in zijn positie als
werknemer.
7. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan van de in lid 3 genoemde termijn
worden afgeweken.
8. De werkgever die op grond van de Wet op de ondernemingsraden verplicht
is een ondernemingsraad in te stellen, stelt een regeling op voor de behandeling
van klachten.
9. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de in artikel 655
lid 6 eerste zin bedoelde overeenkomsten.
10. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de verhouding tussen
de werknemer en een derde als bedoeld in artikel 690.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister van Justitie,