27 266
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake enkele technische aanpassingen

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

De ondergetekende merkt, mede namens de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, op dat het onderhavige wetsvoorstel ertoe strekt enige technische aanpassingen in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs aan te brengen. In het onderstaande wordt een en ander artikelsgewijs toegelicht.

Artikelsgewijs

Artikel I, onder A, artikel II, onder C, en artikel III, onder A

In deze artikelen worden verwijzingen naar het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel aangepast in verband met de OOW-operatie. Omdat ook op het overheids- en onderwijs- en onderzoekpersoneel de Werkloosheidswet van toepassing wordt, zal de eerdergenoemde algemene maatregel van bestuur nog uitsluitend de bovenwettelijke aanspraken bevatten. In verband hiermee zal de citeertitel worden gewijzigd. Het verdient daarom de voorkeur om niet langer een citeertitel in de wettekst op te nemen.

Artikel I, onder B

De wijziging in artikel I, onder B, beoogt het opschrift van artikel 129 weer te voorzien van een korte aanduiding van hetgeen in dat artikel is geregeld. Deze korte aanduiding was bij Wet van 2 december 1999 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met de verkleining van de groepsgrootte voor de 4- tot en met 7-jarige leerlingen van basisscholen (Stb. 527) abusievelijk komen te vervallen.

Artikel I, onder C, artikel II, onder C, en artikel III, onder C

Bij Wet van 14 november 1996 tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake de bestuursvorm van het openbaar onderwijs (Stb. 1996, 580) werd niet voorzien in de aanpassing van deze artikelen. Hierin wordt nu alsnog voorzien.

Artikel I, onder D

De voorgestelde wijziging van artikel 134, zesde lid, betreft de voorwaarden waaronder aanspraak bestaat op verhoging van de vergoeding voor materiële instandhouding. Om in aanmerking te komen voor de bedoelde verhoging dient sinds de Wet van 2 december 1999 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met de verkleining van de groepsgrootte voor de 4- tot en met 7-jarige leerlingen van basisscholen (Stb. 527) het leerlingenaantal van een school ten opzichte van het verhoogde leerlingenaantal, bedoeld in het vierde lid onder b, van genoemd artikel te zijn toegenomen met een bij algemene maatregel van bestuur bepaald aantal. Omdat dit in de aanhef van artikel 134, zesde lid, onvoldoende duidelijk tot uitdrukking komt, wordt nu voorgesteld deze verduidelijking alsnog aan te brengen.

Artikel II, onder A, en artikel III, onder B

Bij Wet van 2 april 1998 tot wijziging van enkele onderwijswetten en technische wijziging van enkele andere wetten in verband met het totstandkomen van onder meer een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra (Stb. 228) is de opsomming in artikel 75, eerste lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs gewijzigd als gevolg van het aan die opsomming toevoegen van speciale scholen voor basisonderwijs (onder c) en scholen voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs (onder d). Tevens is het artikel vernummerd tot artikel 98 van de Wet op de expertisecentra.

In het oorspronkelijk artikel 82, eerste lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs werd verwezen naar de opsomming van artikel 75, eerste lid. Abusievelijk is bij de Wet van 2 april 1998 nagelaten om de opsomming van bedoeld artikel 82 (thans artikel 98 van de Wet op de expertisecentra) in overeenstemming te brengen met de gewijzigde opsomming in (thans) artikel 91.

Een overeenkomstige onjuistheid in artikel 215 van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt in dit voorstel eveneens aangepast.

Artikel II, onder D

In artikel 171, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra is een verwijzing opgenomen naar artikel 186, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs. Bij de Wet van 2 april 1998 tot wijziging van enkele onderwijswetten en technische wijziging van enkele andere wetten in verband met het totstandkomen van onder meer een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra (Stb. 228) is echter dat vierde lid van artikel 186 (toen artikel 116 van de Wet op het basisonderwijs) vernummerd tot het vijfde lid. Deze vernummering is nog niet verwerkt in artikel 171, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra. Dat geschiedt thans alsnog.

Financiële gevolgen

Omdat het wetsvoorstel uitsluitend technische aanpassingen bevat, is geen sprake van financiële gevolgen voor de rijksbegroting.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

Naar boven