27 250
Regels met betrekking tot het beëindigen van de overeenkomst van samenwerking van de elektriciteitsproductiesector en tot het aandeelhouderschap van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet (Overgangswet elektriciteitsproductiesector)

nr. 31
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 15 november 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 10 wordt een nieuw artikel toegevoegd, dat luidt:

Artikel 10a

1. Artikel 5b, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer is niet van toepassing ingeval van vervreemding door de aangewezen vennootschap van de aandelen in de vennootschap die is aangewezen als netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, voor zover laatstgenoemde vennootschap een beroep heeft gedaan op artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer.

2. Ter zake van de verkrijging, middellijk of onmiddellijk, van het landelijk hoogspanningsnet door de vennootschap die is aangewezen als netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, is geen overdrachtsbelasting verschuldigd.

B

Aan artikel 21 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

5. Artikel 10a vervalt drie jaar na haar tijdstip van inwerkingtreding.

Toetreding

Wat betreft de overdrachtsbelasting zijn twee aspecten van belang.

Op grond van de artikelen 10, tweede lid, en 13, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en het koninklijk besluit van 2 juli 1998 houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal artikelen van de Elektriciteitswet 1998 diende de rechtspersoon die een recht van gebruik heeft van meer dan de helft van de totale circuitlengte van het hoogspanningsnet, uiterlijk op 24 oktober 1998 voor het beheer van dat net een (andere) naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder aan te wijzen. Ter uitvoering van deze verplichting heeft de aangewezen vennootschap, Sep, het beheer en de economische eigendom van het hoogspanningsnet overgedragen aan haar dochtermaatschappij TenneT BV, de vennootschap die is of zal worden aangewezen als landelijk beheerder van het hoogspanningsnet, hetgeen is geschied bij overeenkomst tussen Sep en TenneT van 21 oktober 1998.

Deze overdracht van de economische eigendom van het net vond plaats in het kader van een interne reorganisatie voor de overdrachtsbelasting en was uit dien hoofde vrijgesteld van die belasting op grond van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer. Deze vrijstelling is nader uitgewerkt in artikel 5b van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer. Daar zijn ook de voorwaarden voor de vrijstelling opgenomen. Eén van de voorwaarden houdt in dat de niet geheven overdrachtsbelasting alsnog verschuldigd is, indien TenneT binnen drie jaren na de verkrijging niet meer deel uitmaakt van het concern dat zij onder meer met Sep, haar moedermaatschappij, vormt. Derhalve is die overdrachtsbelasting alsnog verschuldigd indien Sep de aandelen TenneT binnen die drie jaren aan een derde buiten het concern vervreemdt.

Sep is op grond van dit wetsvoorstel verplicht om tenminste 90% van de aandelen TenneT binnen de 3-jaarstermijn te vervreemden aan derden, waaronder de Staat. Dit heeft tot gevolg dat TenneT alsnog de niet geheven overdrachtsbelasting zou moeten voldoen. Een dergelijke heffing legt evenwel een zware claim op de beoogde ontvlechting van de samenwerking van de elektriciteitsproductiebedrijven en raakt daarmee een nationaal belang. Dit is een ongewenst en onbedoeld effect van de afscheiding van het netbeheer met behulp van TenneT.

De opbrengst van de verkoop van de aandelen TenneT dient voor Sep ter (gedeeltelijke) dekking van de niet-marktconforme kosten van Sep en haar aandeelhouders, de elektriciteitsproductiebedrijven, welke kosten weer het gevolg zijn van onder andere de elektriciteits- en gasimportcontracten die Sep met derden heeft gesloten. Indien de opbrengst door de heffing van overdrachtsbelasting wordt verminderd, heeft dit tot gevolg dat de sector in mindere mate de niet-marktconforme kosten kan dekken. In deze omstandigheid is aanleiding gevonden om, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën, voor deze concrete situatie de door TenneT genoten vrijstelling van overdrachtsbelasting te handhaven. Een en ander is geregeld in het eerste lid van het voorgestelde artikel 10a.

Voor een goed vervullen van de functie van netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is het gewenst dat TenneT uiteindelijk ook de juridische eigendom van het hoogspanningsnet verkrijgt, hetzij middellijk, hetzij onmiddellijk. Van middellijke verkrijging is bijvoorbeeld sprake indien TenneT alle aandelen verkrijgt van een vennootschap die op haar beurt de juridische eigendom van het hoogspanningsnet bezit. Ingevolge het tweede lid van artikel 10a is die verkrijging eveneens vrijgesteld van overdrachtsbelasting.

Er moet nog worden onderzocht of de voorgestelde faciliteit bij de Europese Commissie bezwaren ontmoet. Zolang niet duidelijk is dat daarvan geen sprake is, zullen beide regelingen niet in werking treden. Artikel 21, eerste lid, van het wetsvoorstel biedt daartoe de bevoegdheid.

Teneinde duidelijk vast te leggen dat voorgaande regelingen een beperkte werking hebben, wordt in artikel 21, vijfde lid, een eindtermijn opgenomen. Partijen hebben gedurende drie jaar de mogelijkheid om de beoogde situatie te verwezenlijken.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven