27 245
Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, vierde gedeelte (aanpassing van de wetgeving aan het nieuwe erfrecht en schenkingsrecht)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 juni 2001

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A. Hoofdstuk I wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in artikel V, onderdeel G, voorgestelde artikel 50, derde lid, van de Wet op het notarisambt wordt «de artikelen 26, 30, 34, 35 en 36 van de Kadasterwet» vervangen door: de artikelen 26, 27, derde lid, 30, 31, onder b, juncto 26, eerste lid, 34, 35 en 36 van de Kadasterwet.

b. Na artikel VIII wordt een artikel toegevoegd, luidende:

ARTIKEL IX

In artikel 5, tweede lid, van de Wet op de naburige rechten vervallen de woorden: of bij codicil.

B. Hoofdstuk II wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel I, onderdeel J, wordt in het voorgestelde artikel 53, eerste lid, van de Successiewet 1956 «het wettelijk erfdeel» vervangen door: de legitieme portie.

b. In artikel II, onderdeel A, wordt in het voorgestelde artikel 3, tweede lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer «onderdelen» vervangen door «onderdeel» en «artikel» vervangen door «de artikelen».

c. In artikel III wordt in het voorgestelde artikel 4, eerste lid, van de Registratiewet 1970 de zinsnede beginnend met «Uiterste willen» en eindigend met «herroeping van uiterste willen» vervangen door: Uiterste willen en de daarop of op omslagen daarvan gestelde aantekeningen, andere akten welke uitsluitend uiterste wilsbeschikkingen of de herroeping van uiterste wilsbeschikkingen inhouden, zomede akten van bewaargeving, superscriptie of teruggaaf van uiterste willen.

C. Hoofdstuk III wordt als volgt gewijzigd:

Artikel II, onderdeel C, komt te luiden:

C

Na artikel 37 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 37a

Een notariële verklaring als bedoeld in de artikelen 26, 27, derde lid, 30, 31, onder b, juncto 26, eerste lid, 34, 35 en 36, wordt opgemaakt bij notariële akte.

D. Hoofdstuk IV wordt als volgt gewijzigd:

In artikel III wordt, met verlettering van onderdeel B tot onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:

B

Aan artikel 230 lid 3 wordt een zin toegevoegd, luidende: De eerste zin is niet van toepassing indien de nalatenschap ingevolge artikel 4.2A.1.1 is verdeeld.

Toelichting

Algemeen

In het wetsvoorstel zijn nog enige wijzigingen wenselijk gebleken. Deze worden hieronder afzonderlijk toegelicht.

Artikelen

A

a. Het in dit wetsvoorstel voorgestelde artikel 50, derde lid, van de Wet op het notarisambt houdt verband met het feit dat de verklaring van erfrecht en andere notariële verklaringen, genoemd in de Kadasterwet, voortaan zullen worden opgemaakt bij notariële akte. Van deze akten zal de notaris ingevolge artikel 50, derde lid, geen grossen mogen afgeven. Gebleken is dat er naast de in deze bepaling reeds genoemde verklaringen, welke ontleend zijn aan de opsomming in het thans geldende artikel 47 van de Wet op het notarisambt, nog andere notariële verklaringen zijn, waarvan het eveneens in de rede ligt dat zij bij notariële akte zullen worden opgemaakt. Van al deze verklaringen wordt in het bij deze nota van wijziging voorgestelde artikel 37a van de Kadasterwet bepaald dat zij bij notariële akte worden opgemaakt. In artikel 50, derde lid, van de Wet op het notarisambt wordt ook van deze verklaringen bepaald dat daarvan geen grossen worden afgegeven.

b. Het vervallen van de woorden «of bij codicil» in artikel 5, tweede lid, van de Wet op de naburige rechten houdt verband met het feit dat het codicil hier geen vermelding behoeft naast de uiterste wilsbeschikking, aangezien zij daarvan een bijzondere vorm is. De wijziging stemt overeen met de in hoofdstuk I, artikel VIII, opgenomen wijziging van artikel 25 van de Auteurswet 1912 en is aangekondigd in de memorie van toelichting bij wetsvoorstel 27 021, houdende Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, tweede gedeelte (nadere wijziging van Boek 4): Kamerstukken II 1999–2000, 27 021, nr. 3, blz. 17.

B

De wijzigingen die in hoofdstuk II, artikelen I, onderdeel J (artikel 53 Successiewet 1956), II, onderdeel A (artikel 3 Wet op belastingen van rechtsverkeer) en III artikel 4 Registratiewet 1970) worden aangebracht, vloeien voort uit opmerkingen in het verslag over het wetsvoorstel en zijn in de nota naar aanleiding van het verslag toegelicht.

C

De voorgestelde wijziging van artikel 37 van de Kadasterwet wordt vervangen door een nieuw artikel 37a, waarin behalve met betrekking tot de notariële verklaringen als bedoeld in de artikelen 26, 30, 34 en 36 ook met betrekking tot notariële verklaringen als bedoeld in de artikelen 27, derde lid, 31, onder h, juncto 26, eerste lid, en 35 wordt bepaald dat zij moeten worden opgemaakt bij notariële akte. In verband daarmee kan de voorgestelde wijziging van artikel 37 vervallen. Met de wijziging houdt verband dat ook in artikel 50, derde lid, van de Wet op het notarisambt een (nadere) wijziging wordt aangebracht. Naar de toelichting bij die wijziging moge op deze plaats worden verwezen.

D

In het bij wetsvoorstel 26 089 voorgestelde artikel 7:229, derde lid, BW wordt voor het geval van overlijden van de huurder bepaald dat indien een huurder twee of meer erfgenamen nalaat, de verhuurder verplicht is zijn medewerking te verlenen aan de toedeling van de rechten en verplichtingen van de overleden huurder uit de huurovereenkomst door de gezamenlijke erfgenamen aan een of meer van hen, tenzij de verhuurder tegen een of meer van de aangewezenen redelijke bezwaren heeft. Deze bepaling dient geen toepassing te vinden in het geval dat de nalatenschap is verdeeld overeenkomstig artikel 4.2A.1.1, omdat dan immers de echtgenoot van de erflater van rechtswege alle nalatenschapsgoederen verkrijgt en gehouden wordt de verplichtingen van de erflater te voldoen. Voor rechten en verplichtingen die na het overlijden van de erflater uit de huurovereenkomst voortvloeien, volgt uit de in dit wetsvoorstel voorgestelde tweede zin van artikel 6:249 BW dat zij toekomen aan, respectievelijk rusten op, de echtgenoot.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven