27 245
Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, vierde gedeelte (aanpassing van de wetgeving aan het nieuwe erfrecht en schenkingsrecht)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 31 mei 2001

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid. De commissie heeft zich bij haar werkzaamheden laten bijstaan door prof. mr. A. L. G. A. Stille.

De leden van de commissie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel dat tot doel heeft de «overige» wetgeving aan te passen aan de in te voeren regelingen van Boek 4 (erfrecht) en titel 7.3 (schenking). De leden wensen ten aanzien van dit wetsvoorstel nog de volgende opmerkingen te maken.

Op blz. 13 van het wetsvoorstel (wijziging Successiewet 1956) zou in onderdeel J (aanpassing artikel 53 lid 1) naar hun oordeel «het wettelijk erfdeel» moeten worden vervangen door «de legitieme portie». Naar huidig recht kunnen deze beide termen wel door elkaar heen worden gebruikt (zie immers artikel 4:960 en het opschrift daarboven), maar naar komend recht niet meer, omdat de legitieme portie een geldaanspraak is geworden (zie artikel 4.3.3.1 en het opschrift boven afdeling 4.3.3), zo merken deze leden op.

Voorts zou op blz. 15 van het wetsvoorstel (wijziging Wet op belastingen van rechtsverkeer) in onderdeel A (aanpassing artikel 3) «onderdelen a of b» vervangen dienen te worden door «onderdeel a of b»; er staat immers «of» en niet «en». De leden merken vervolgens op dat op dezelfde plaats (artikel 3 lid 2 WBR) «artikel» vóór «4.2A.1.7» vervangen dient te worden door «de artikelen»; er volgt immers een opsomming van vier wetsartikelen. Op blz. 15 van het wetsvoorstel (wijziging Registratiewet 1970) dient naar het oordeel van de leden in artikel III (aanpassing artikel 4) «herroeping van uiterste willen» te worden vervangen door «herroeping van uiterste wilsbeschikkingen». Het begrip «uiterste wil» is immers een formeel begrip en ziet op de testamenten, akten, geschriften zelf. Deze stukken kunnen niet worden herroepen. Het begrip «uiterste wilsbeschikking» is daarentegen een materieel begrip; deze kan wel worden herroepen. Het verschil tussen beide begrippen blijkt onder meer uit artikel 4.1.3 lid 1 letter d en letter e en uit artikel 4.3.1.2 lid 3 (zie ook het juiste opschrift boven afdeling 4.3.6). Op dezelfde plaats (artikel 4 lid 1 Registratiewet 1970) ware in de voorlaatste regel de komma na «aanvangt» te schrappen, omdat deze daar geen functie heeft.

De voorzitter van de commissie,

Swildens-Rozendaal

De griffier van de commissie,

Pe


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter, Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), Rabbae (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Kamp (VVD), ondervoorzitter, Rouvoet (ChristenUnie), O. P. G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Van Wijmen (CDA), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GroenLinks), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA) en Vacature (PvdA).

Plv. leden: Wagenaar (PvdA), Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Van Vliet (D66), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (Groen Links), Santi (PvdA), Luchtenveld (VVD), Slob (ChristenUnie), Van den Doel (VVD), Rijpstra (VVD), Rietkerk (CDA), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck- Woerdman (VVD), Vacature (GroenLinks), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), De Pater-van der Meer (CDA) en Arib (PvdA).

Naar boven