27 217 (R 1659)
Bepalingen omtrent de tarieven voor consulaire dienstverlening (Rijkswet op de consulaire tarieven)

nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2003

De zorg voor de veiligheid en het welzijn van de Nederlander in het buitenland is een van de kerntaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De Nederlander kan op consulair gebied op het departement en de posten rekenen. Ik teken daarbij voor de goede orde aan dat het niet in alle gevallen mogelijk is een beslissende invloed uit te oefenen op het uiteindelijke – gewenste of beoogde – resultaat. Zo kan de eerbiediging van de soevereiniteit van het land waar de consulaire assistentie wordt verleend grenzen stellen aan de mogelijkheden voor interventie.

Ook beschikt het ministerie niet over onbeperkte personele en financiële middelen, wat eveneens een grens stelt aan de consulaire dienstverlening. Om aan de steeds toenemende vraag naar consulaire diensten te kunnen blijven voldoen, is het daarom noodzakelijk in ruimere mate en op systematischer wijze dan in het verleden kosten die het ministerie in het kader van de consulaire assistentie maakt door te belasten aan degene aan wie deze assistentie is verleend.

Op 1 januari 2004 zal de Rijkswet op de consulaire tarieven in werking treden. Op grond van deze wet zullen bepaalde consulaire kosten worden doorberekend aan belanghebbenden. De nieuwe consulaire tarieven zijn, conform het regeringsbeleid, berekend op basis van kostendekkendheid. Krachtens voornoemde rijkswet is een rijksbesluit1 vastgesteld waarin een nadere omschrijving is gegeven van de consulaire diensten waarvoor een vergoeding verschuldigd is. De hoogte van deze vergoeding is neergelegd in een ministeriële regeling, die als bijlage dezes ter informatie is bijgevoegd2. In individuele gevallen kan overigens rekening worden gehouden met onvermogendheid van een belanghebbende.

Enerzijds gaat het in dit verband om vergoedingen voor reguliere consulaire diensten, zoals legalisatie, consulaire verklaringen en allerlei vormen van bemiddeling. De tarieven voor dergelijke gevallen zullen – onvermogendheid daargelaten – stelselmatig geheven worden.

Anderzijds kunnen door het ministerie kosten worden gemaakt voor consulaire diensten in bijzondere omstandigheden, zoals bij vermissing of ontvoering. Van de mogelijkheid om kosten voor dergelijke diensten door te belasten aan belanghebbende zal op discretionaire wijze gebruik gemaakt worden. Het antwoord op de vraag of, en zo ja welk deel van de kosten zal worden doorbelast, zal mede afhangen van de maatregelen die betrokkene zelf heeft getroffen. Van de moderne burger mag immers worden verwacht dat hij juist ook zelf maatregelen treft om de (financiële) risico's bij een reis naar of verblijf in het buitenland zoveel mogelijk te beperken. Het kan niet zo zijn dat hij zich bewust in riskante avonturen stort en vervolgens naar de overheid kijkt, als hij in de problemen raakt.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot


XNoot
1

Besluit van 19 november 2003, houdende bepalingen omtrent de tarieven voor consulaire dienstverrichting en tot inwerkingtreding van de Rijkswet op de consulaire tarieven (Rijksbesluit op de consulaire tarieven), Stb. 2003, 507.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven