27 213
De positie van het slachtoffer in het strafproces

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2006

Naar aanleiding van een onderzoek naar de tevredenheid van slachtoffers over de regelgeving slachtofferzorg1 heb ik toegezegd opnieuw de tevredenheid van slachtoffers te zullen meten2. De uitvoering van dit nieuwe onderzoek heeft meer tijd in beslag genomen dan vooraf verwacht werd. Debet hieraan is met name de complexe procedure rondom de gegevensverzameling uit de politieregistraties.

De uitkomst van het onderzoek3 is gematigd positief. De politie en Slachtofferhulp Nederland krijgen een ruime voldoende. Het Openbaar Ministerie en het verloop van de rechtszaak krijgen een krappe voldoende. Uit het onderzoek blijkt dat tussen de 60% (Openbaar Ministerie) en 81% (Slachtofferhulp Nederland) van de slachtoffers aangeeft dat het contact conform of boven verwachting was.

1. Algemene conclusies

Uit het onderzoek blijkt dat de tevredenheid van slachtoffers over politie, Openbaar Ministerie, het verloop van de rechtszaak en Slachtofferhulp Nederland afhankelijk is van een groot aantal factoren. Er zijn tal van niet te beïnvloeden factoren die een rol spelen, bijvoorbeeld het type delict waar iemand slachtoffer van is, of de zaak al dan niet is voorgekomen bij de rechter en de inhoud van het vonnis. Het blijkt dat tevredenheid niet alleen beïnvloed wordt door de feitelijke werking van het strafrechtssysteem, maar ook door behoeften en de verwachtingen van slachtoffers ten aanzien van het systeem.

Hoe verder slachtoffers in het strafrechtelijk traject komen, des te minder tevreden ze zijn over de prestaties van politie, Openbaar Ministerie, Slachtofferhulp Nederland en het verloop van de rechtszaak. Niet ingeloste verwachtingen spelen daarbij een belangrijke rol. In 2006 wordt een onderzoek uitgevoerd naar verwachtingen en wensen van slachtoffers. Gecombineerd met het tevredenheidsonderzoek geeft dat informatie voor de te stellen prioriteiten in het beleid en de uitvoering daarvan.

2. Conclusies per organisatie

Politie

Ongeveer 80 procent van de slachtoffers is tevreden over de bejegening door de politie.

Van de slachtoffers (273 oftewel 15%) die zich nog in hun functioneren belemmerd voelen is 17% door de politie niet doorverwezen naar Slachtofferhulp Nederland terwijl zij daar wel behoefte aan hadden. Op dit moment wordt er onderzoek verricht naar mogelijke verbeteringen in de doorverwijzing van politie naar Slachtofferhulp Nederland.

Uit het rapport blijkt dat de informatieverschaffing door de politie over het traject volgend op de aangifte, over het verloop van de zaak en over de mogelijkheden tot schadevergoeding niet voldoet aan de behoeften die slachtoffers hebben. In overleg met de politie wordt bezien hoe deze informatieverschaffing kan verbeteren.

Slachtoffers waarderen de schadebemiddeling door de politie positief. In het rapport staat vermeld dat hier nog veel te winnen is, nu slechts in 11% van de zaken waarin een dader bekend was een schadebemiddeling heeft plaats gevonden. In 2006 zal ik de bestaande knelpunten rondom de schaderegeling in beeld brengen. In dat onderzoek wordt (onder andere) gekeken naar mogelijkheden om de schaderegeling in de fase waarin de zaak nog bij de politie is te verbeteren. Gegeven de kerntakendiscussie wordt daarbij zowel gekeken naar de rol voor de politie als de rol voor andere partijen.

Wat de hierboven genoemde activiteiten betreft wordt aansluiting gezocht bij de ontwikkelingen die in de politiekorpsen gaande zijn om de aanbevelingen uit het rapport Actieve wederkerigheid van mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 in praktijk te brengen. Het doel van de aanbevelingen is de tevredenheid van de burger over het contact met de politie te verbeteren.

Openbaar Ministerie

Uit het onderzoek blijkt dat in totaal 22% van de slachtoffers niet geïnformeerd is over het verloop van de strafzaak, terwijl daar wel behoefte aan was. Gegeven het grote belang van informatieverstrekking (ook voor de verwachtingen van het slachtoffer over het strafproces) zal ik in 2006 met het Openbaar Ministerie bezien hoe deze kan verbeteren.

Schadebemiddeling door het Openbaar Ministerie wordt zeer gewaardeerd door slachtoffers. Ongeveer 15% van de slachtoffers heeft er mee te maken gekregen. In ruim de helft van de gevallen heeft uitbetaling van de schadevergoeding aan het slachtoffer echter nog niet plaats gevonden. De oorzaken hiervan zullen uit het eerdergenoemde onderzoek naar knelpunten in de schaderegelingen moeten blijken. Naar aanleiding van de uitkomsten van dat onderzoek zullen verbeteringen in dit proces worden doorgevoerd.

Rechtszaak

Opvallende uitkomst van dit onderzoek is het sterk toegenomen percentage slachtoffers (43%) dat zich heeft gevoegd als benadeelde partij in het strafproces. Uit het onderzoek blijkt dat in iets minder dan de helft van de gevallen de schadevergoeding wordt toegewezen. In meer dan de helft van de voegingen wordt deze derhalve niet toegewezen. Er zijn vele redenen die kunnen leiden tot het afwijzen van een vordering benadeelde partij. In het genoemde onderzoek naar de schaderegeling wil ik deze factoren in kaart brengen en bezien waar verbeteringen te realiseren zijn.

Slachtofferhulp Nederland

Bijna een kwart van de slachtoffers geeft aan door Slachtofferhulp Nederland niet te zijn doorverwezen naar andere instanties, maar daar wel behoefte aan te hebben gehad. Ik zal met Slachtofferhulp Nederland knelpunten in de praktijk van het verwijzen in beeld brengen en afspraken maken die moeten leiden tot een hoger percentage doorverwezen slachtoffers.

Uit het onderzoek blijkt dat slachtoffers die nog dagelijks door de gebeurtenis in hun functioneren belemmerd worden aanmerkelijk ontevredener zijn dan de overige slachtoffers. De waardering door deze groep is met name afhankelijk van de emotionele impact van het misdrijf. In overleg met Slachtofferhulp Nederland wordt nu bezien welke voorzieningen specifiek voor slachtoffers van ernstige delicten noodzakelijk zijn. In 2006 start een proefproject om te bezien hoe in de praktijk dergelijke voorzieningen gestalte kunnen krijgen.

3. Periodiek meetinstrument

Doel van het onderzoek was tevens te komen tot een periodiek meetinstrument voor de tevredenheid van slachtoffers. De thans gekozen onderzoeksopzet heeft als nadeel dat het veel tijd vraagt om de benodigde slachtoffergegevens beschikbaar te krijgen. Het komende jaar wil ik bezien wat de mogelijkheden zijn om een aantal vragen over de tevredenheid van slachtoffers te koppelen aan reeds bestaande onderzoeken. Afhankelijk van de mogelijkheden zal ik een beslissing nemen over het al dan niet periodiek meten van de tevredenheid van slachtoffers langs deze weg.

4. Tot slot

Uit het onderzoek blijkt dat de meerderheid van de slachtoffers tevreden is over de uitvoering van het slachtofferbeleid en dat politie, Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp Nederland er redelijk in slagen de verwachtingen van slachtoffers waar te maken. Elke schakel in de strafrechtelijke keten krijgt vaak slechts één kans om het vertrouwen van slachtoffers in de rechtspleging waar te maken. Die constatering is voor mij aanleiding de voorstellen voor verbeteringen die uit het onderzoek voortvloeien voortvarend ter hand te nemen.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Evaluatie van de regelgeving slachtofferzorg, verslag van een onderzoek ter evaluatie van de wet- en regelgeving Terwee, B & A Groep, Den Haag, maart 2001.

XNoot
2

TK 2000–2001, 27 213, nr. 2.

XNoot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

TK 2004–2005, 29 628, nr. 24.

Naar boven