27 209
Wijziging van enkele belastingwetten c.a. in verband met de tweede tranche van het ondernemerspakket 2001 (Wet ondernemerspakket 2001)

nr. 9
AMENDEMENT VAN HET LID DE VRIES

Ontvangen 7 november 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Het in artikel XI, onderdeel D, punt 2, opgenomen artikel I, onderdeel J, derde lid, van hoofdstuk 2 komt te luiden:

3. Een vervangingsreserve in de zin van artikel 14 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 bij het einde van het kalenderjaar 2000 wordt bij het begin van het kalenderjaar 2001 aangeduid als herinvesteringsreserve en geacht te zijn ontstaan op de voet van de artikelen 3.53, eerste lid, onder b, en 3.54 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Voor een aldus als herinvesteringsreserve aangeduide vervangingsreserve wordt voor de in artikel 3.54, eerste lid, genoemde drie jaren, respectievelijk voor het in het vijfde lid genoemde derde jaar, gelezen vier jaren respectievelijk het vierde jaar.

Toelichting

In beginsel dient een herinvesteringsreserve op grond van artikel 3.54, vijfde lid, Wet inkomstenbelasting 2001 uiterlijk in het derde jaar na het jaar waarin de reserve is ontstaan, in de winst te worden opgenomen. Voor de huidige vervangingsreserve geldt een langere termijn; die reserve wordt namelijk uiterlijk in het vierde kalenderjaar na het jaar waarin de reserve is ontstaan in de winst begrepen. Met dit amendement wordt bereikt dat de maximale termijn waarbinnen de belastingplichtige een vervangingsreserve kan aanhouden, niet wordt bekort ingeval een vervangingsreserve op grond van het overgangsrecht per 1 januari 2001 wordt aangemerkt als een herinvesteringsreserve.

De budgettaire gevolgen van deze aanpassing zijn verwaarloosbaar.

De Vries

Naar boven