nr. 22
DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 13 november 2000
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
I
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
Aan het in onderdeel P opgenomen artikel 3.54
wordt een lid toegevoegd, luidende:
10. Met betrekking tot bedrijfsmiddelen waarop niet pleegt te worden afgeschreven,
is de beperking van het vierde lid niet van toepassing voorzover de herinvesteringsreserve
is gevormd ter zake van de vervreemding van zodanige bedrijfsmiddelen die
een direct gevolg is van een aangewezen vorm van overheidsingrijpen als bedoeld
in artikel 3.64.
II
In artikel XIVc wordt «27 juni 2000»
vervangen door: 18 oktober 2000.
III
In artikel XV, tweede lid, wordt «27
juni 2000» vervangen door: 18 oktober 2000.
TOELICHTING
Deze nota van wijziging bevat de wijzigingen die ik heb aangekondigd in
het debat van woensdagavond 8 november 2000.
I. Artikel I, Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 3.54, tiende lid
De eis dat voor afboeking van een herinvesteringsreserve die is gevormd
bij de vervreemding van een bedrijfsmiddel waarop niet pleegt te worden afgeschreven,
het vervangende bedrijfsmiddel economische eenzelfde functie in
de onderneming dient te vervullen als het vervreemde bedrijfsmiddel (vervangingsvereiste),
houdt tevens in dat de vervanging niet tot een uitbreiding mag leiden. Onder
het besluit van 25 augustus 1992, nr. DB92/3157, BNB 1992/313 (Besluit overheidsingrijpen),
verviel het vervangingsvereiste in geval van overheidsingrijpen. Bij de behandeling
van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is mij gebleken dat de tekst van artikel
3.54 geen ruimte laat voor aanwending van de herinvesteringsreserve bij uitbreidingsinvesteringen
in niet-afschrijfbare bedrijfsmiddelen. Aangezien een dergelijke beperking
ten opzichte van het Besluit overheidsingrijpen niet door mij is beoogd, wordt
aan artikel 3.54 een tiende lid toegevoegd dat alsnog voorziet in die mogelijkheid.
De aanpassing betekent dat in geval van overheidsingrijpen bij de aanschaf
van niet-afschrijfbare bedrijfsmiddelen, een herinvesteringsreserve die is
gevormd bij de vervreemding van niet-afschrijfbare bedrijfsmiddelen altijd
kan worden aangewend, dus ook indien de vervanging leidt tot een uitbreiding.
Het wetsvoorstel maakte afboeking op afschrijfbare bedrijfsmiddelen reeds
mogelijk.
II. Artikel XIVc
Artikel XIVc is op 18 oktober 2000 bij nota van wijziging in het wetsvoorstel
opgenomen. Deze bepaling houdt verband met de voorgestelde maatregel ter voorkoming
van de handel in lichamen met een vervangingsreserve/herinvesteringsreserve.
Zonder nadere maatregel was het mogelijk nog dit jaar te handelen in dergelijke
lichamen en de herinvesteringsreserve nog na 1 januari 2001 aan te wenden.
Artikel XIVc voorkomt dergelijke aankondigingseffecten. Op grond van deze
overgangsbepaling valt een herinvesteringsreserve van een beleggingsvennootschap
namelijk op 1 januari 2001 vrij, indien na de indiening van het wetsvoorstel
(27 juni 2000) en voor 1 januari 2001 een belangrijke aandeelhouderswijziging
heeft plaatsgevonden. Omdat deze overgangsmaatregel echter pas kenbaar was
op 18 oktober 2000, heb ik tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer
toegezegd de maatregel alleen toe te passen bij aandeelhouderswisselingen
die op of na 18 oktober in plaats van 27 juni hebben plaatsgevonden. De onderhavige
bepaling strekt daartoe.
III. Artikel XV
Op grond van het tweede lid van artikel XV is het voorgestelde artikel
20a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (de reparatiemaatregel tegen
de handel in verliesvennootschappen) van toepassing op boekjaren die op of
na 27 juni 2000 aanvangen. Dit in verband met aankondigingseffecten en ter
voorkoming van onduidelijkheid over de toepassing van de maatregel bij gebroken
boekjaren. Dit tweede lid is bij nota van wijziging op 18 oktober 2000 in
het wetsvoorstel opgenomen. Omdat het tweede lid pas op 18 oktober 2000 kenbaar
was, wordt met de onderhavige bepaling voorgesteld de datum van 27 juni 2000
te wijzigen in 18 oktober 2000. Artikel 20a wordt daarmee dus van toepassing
op boekjaren die op of na 18 oktober aanvangen.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. J. Bos