Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum indiening |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27208 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum indiening |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27208 nr. 5 |
Ontvangen 21 september 2000
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel I wordt, onder vernummering van het tweede tot en met het vijfde lid tot het derde tot en met het zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Op de vrouw, bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 19, 29, vijfde lid, en 69, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, zoals deze luidden op de dag voor de datum van inwerkingtreding van de Wet arbeid en zorg, van toepassing tot en met de dag volgende op die waarop het recht op het ziekengeld, bedoeld in het eerste lid, is geëindigd.
Artikel IX, onderdeel A, wordt vervangen door:
Artikel 629 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin van lid 1 wordt «omdat hij daartoe door ziekte of door zwangerschap of bevalling verhinderd was» vervangen door: omdat hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was.
2. Onder vernummering van het vierde tot en met het negende lid tot het vijfde tot en met het tiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. In afwijking van lid 1 heeft de vrouwelijke werknemer het in dat lid bedoelde recht niet gedurende de periode dat zij zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg.
3. Het tot lid 10 vernummerde lid 9 komt te luiden:
10. Voor de toepassing van de leden 1, 2 en 9 worden perioden, waarin de werknemer in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten, samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Bij de vaststelling van de periode van vier weken blijven perioden, waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, buiten beschouwing.
Artikel XIV wordt vervangen door:
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3, tweede lid, onderdeel f, komt te luiden:
f. die recht heeft op een uitkering op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 2, van de Wet arbeid en zorg.
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot het vierde tot en met zesde lid.
2. In het tot zesde lid vernummerde zevende lid wordt «het eerste tot en met vijfde lid» vervangen door: het eerste tot en met vierde lid.
In artikel 7a, derde en vierde lid, wordt «Artikel 7, zevende lid,» vervangen door: artikel 7, zesde lid,.
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het dertiende en zestiende lid wordt na «ziekengeld op grond van de Ziektewet» telkens ingevoegd: , uitkering op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg.
2. In het dertiende en veertiende lid wordt na «de Ziektewet» ingevoegd: , de Wet arbeid en zorg.
3. Het zeventiende lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De term «arbeidsongeschiktheidsuitkering» wordt vervangen door: uitkering.
b. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Het dertiende en veertiende lid is evenmin van toepassing op de persoon die op grond van artikel 3:6, tweede lid, van de Wet arbeid en zorg een uitkering ontvangt.
In artikel 21a wordt «De artikelen 7, zevende lid, 36, en 37, eerste lid,» vervangen door: De artikelen 7, zesde lid, 36 en 37, eerste lid,.
Paragraaf 2 van hoofdstuk 3, afdeling 1, vervalt.
In artikel 25 vervalt de zinsnede «of een uitkering in verband met bevalling».
In artikel 26, eerste lid, vervalt de zinsnede «dan wel het bedrag aan uitkering in verband met bevalling».
De artikelen 34 en 39 vervallen.
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel d, onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel d.
2. In het tweede lid wordt «het eerste lid, onderdeel a, b, c en e,» vervangen door: het eerste lid.
3. In het derde lid vervalt: behoudens de persoon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d,.
In artikel 43 wordt «artikel 41, eerste lid, onderdeel a, b, c en e,» vervangen door: artikel 41, eerste lid,.
In artikel 46, onderdeel f, wordt «artikel 35, vierde lid, of artikel 39, tweede lid» vervangen door: artikel 35, vierde lid.
In artikel 47, tweede lid, vervalt: of 39, tweede lid,.
In artikel 54, tweede lid, wordt «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen» vervangen door: de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen of de Wet arbeid en zorg.
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «De arbeidsongeschiktheidsuitkering en de uitkering in verband met bevalling worden betaalbaar gesteld» vervangen door: De arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt betaalbaar gesteld.
2. In de aanhef van het derde lid en in het vierde lid, vervalt: of de uitkering in verband met bevalling.
3. In het vijfde lid vervalt: of uitkering in verband met bevalling.
4. Het zesde lid vervalt.
In artikel 55a, eerste en tweede lid, vervalt: of een uitkering in verband met bevalling.
In artikel 56 vervalt de zinsnede: op de uitkering in verband met bevalling met uitzondering van de uitkering in verband met bevalling in de vorm van een uitkering ter zake van vervanging,.
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid en tweede lid vervalt: of een uitkering in verband met bevalling.
2. In het tweede en derde lid vervalt: of de uitkering in verband met bevalling.
Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift van het artikel komt te luiden:
Samenloop met andere uitkeringen.
2. Onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot derde tot en met zesde lid vervallen het derde en vierde lid.
3. In het tot derde lid vernummerde vijfde lid wordt «het eerste tot en met het vierde lid» vervangen door «het eerste en tweede lid» en wordt «arbeidsongeschiktheidsuitkering, arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en uitkering in verband met bevalling» vervangen door: arbeidsongeschiktheidsuitkering en arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
4. In het tot vierde lid vernummerde zesde lid vervalt de tweede zin.
5. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «het eerste tot en met vijfde lid» vervangen door: het eerste tot en met derde lid.
b. In de onderdelen b en c vervalt: of uitkering in verband met bevalling.
Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt: of een uitkering in verband met bevalling.
2. In het vierde lid wordt de zinsnede «zijn de artikelen 19, eerste lid, onderdeel a, en 22, vierde lid» vervangen door: is artikel 19, eerste lid, onderdeel a.
3. In het zevende lid vervalt: of uitkering in verband met bevalling.
4. Het achtste lid vervalt.
Artikel 63, zesde lid, vervalt onder vernummering van het zevende en achtste lid tot zesde en zevende lid.
In artikel 65, tweede lid, wordt «63, eerste, vierde, vijfde, zesde en zevende lid» vervangen door: 63, eerste, vierde, vijfde en zesde lid.
In artikel 66, eerste lid, vervalt: ,de uitkering in verband met bevalling.
Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt de zinsnede: of op een uitkering in verband met bevalling als bedoeld in artikel 22.
2. Het derde lid vervalt.
Aan artikel 80 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. de op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 2, van de Wet arbeid en zorg te betalen uitkeringen en de daaraan verbonden uitvoeringskosten.
Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt: of in verband met bevalling.
2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.
3. In het tot vierde lid vernummerde vijfde lid vervalt: of uitkering in verband met bevalling.
In artikel 85 wordt «artikel 83, tweede en derde lid,» vervangen door: artikel 83, tweede lid,.
In artikel 102 wordt «de artikelen 7, derde en vijfde lid,» vervangen door: de artikelen 7, derde en vierde lid,.
Artikel XV wordt vervangen door:
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
In artikel 46, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt «de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen»
vervangen door: de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen of de Wet arbeid en zorg.
Na artikel XV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In de artikelen 391, 450b en 452p van het Wetboek van Koophandel wordt «artikel 629, lid 9» telkens vervangen door: artikel 629, lid 10.
In artikel XVIII wordt de zinsnede «artikel 20f, vierde lid, van de wordt» vervangen door: artikel 20f, vierde lid, van de.
Artikel XXI wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel B, onder 1, wordt de zinsnede «wordt als werkgever wordt beschouwd» vervangen door: wordt als werkgever beschouwd.
b. Onderdeel C vervalt onder verlettering van de onderdelen D tot en met H in C tot en met G.
Na artikel XXIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Wet terugdringing ziekteverzuim
Artikel XV van de Wet terugdringing ziekteverzuim wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd.
a. In de eerste volzin wordt de zinsnede «Bij verhindering wegens ziekte» vervangen door: Bij verhindering wegens ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling.
b. In de derde volzin worden de woorden «in verband met ziekte» vervangen door: in verband met ziekte, zwangerschap of bevalling.
2. Onder vernummering van het vijfde tot en met twaalfde lid tot zesde tot en met dertiende lid, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
5. In afwijking van het tweede lid heeft de vrouwelijke werknemer de in dat lid bedoelde aanspraak niet gedurende de periode dat zij zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg.
3. Het tot zesde lid vernummerde lid komt te luiden:
6. Voor de toepassing van het tweede en vierde lid worden perioden waarin betrokkene wegens ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling verhinderd is om zijn dienst te verrichten of zijn ambt te vervullen, samengeteld indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Bij de vaststelling van de periode van vier weken blijven perioden, waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, buiten beschouwing.
Artikel XXVI wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel B, onder 1, wordt de zinsnede «wordt als werkgever wordt beschouwd» vervangen door: wordt als werkgever beschouwd.
b. Onderdeel C wordt vervangen door:
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «in verband met haar zwangerschap of bevalling» vervangen door: «bij ongeschiktheid tot het verrichten van haar arbeid die haar oorzaak vindt in zwangerschap of bevalling».
2. Onder vernummering van het derde tot het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De vrouwelijke verzekerde heeft geen recht op ziekengeld gedurende de periode dat zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg.
c. Onderdeel E wordt vervangen door:
Artikel 29, vijfde lid, tweede volzin, komt te luiden: Voor het bepalen van dit tijdvak worden tijdvakken van ongeschiktheid tot werken samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Bij de vaststelling van de periode van vier weken blijven perioden, waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, buiten beschouwing.
d. Onderdeel J wordt vervangen door:
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «ziekte» ingevoegd: , zwangerschap of bevalling.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De vrouwelijke verzekerde heeft geen recht op ziekengeld gedurende de periode dat zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg.
Artikel XXXI, onderdeel B, wordt vervangen door:
Onder verlettering van onderdeel K tot onderdeel M worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
In artikel 97e wordt «de artikelen 6, derde lid, en 7 van de Wet financiering loopbaanonderbreking» vervangen door: de artikelen 8:11, derde lid, en 8:12 van de Wet arbeid en zorg.
De opsomming in artikel 97f van hetgeen ten laste komt van het Uitvoeringsfonds voor de overheid wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel i wordt «artikel 11 van de Wet financiering loopbaan-onderbreking» vervangen door: artikel 8:6 van de Wet arbeid en zorg.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het laatste onderdeel van die opsomming door een puntkomma, wordt een onderdeel, waarvan de letteraanduiding alfabetisch aansluit op dat laatste onderdeel, toegevoegd, luidende: de op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg te betalen uitkeringen en de daaraan verbonden uitvoeringskosten.
Artikel XXXIII wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel A wordt «Artikel 3.9.3,» vervangen door: Artikel 3 142.
b. In onderdeel B wordt «De artikelen 8.2.2 en 8.2.4» vervangen door: De artikelen 8.11 en 8.16.
Met deze – mede namens de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ingediende – nota van wijziging wordt de samenhang tussen de periode waarin een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling ontvangen wordt en de wachttermijn van 52 weken voor de arbeidsongeschiktheidsregelingen, gewijzigd. Volgens het geldend recht worden perioden waarin de vrouw ziekengeld heeft ontvangen in verband met het zwangerschaps- en bevallingsverlof, meegeteld voor de wachttijd van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de WAO-conforme regelingen. In het wetsvoorstel Invoeringswet arbeid en zorg is deze systematiek overgenomen.
Naar aanleiding van een brief van de Commissie gelijke behandeling en vragen van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de Tweede Kamer bij brief van 16 juli 1999 geïnformeerd over het advies van de Interdepartementale Commissie Europees Recht (ICER), waarin geoordeeld werd dat het arrest Brown niet noopt tot aanpassingen in de sociale verzekeringen op dit punt.1 Alhoewel er blijkens het ICER-advies geen juridische noodzaak bestaat tot aanpassingen, ontstaat met de overheveling van de zwangerschaps- en bevallingsuitkering naar de Wet arbeid en zorg, een situatie waarin deze problematiek nogmaals overwogen kan worden.
Onder de vigerende wetgeving is er een loondoorbetalingsplicht en recht op ziekengeld gedurende het zwangerschapsverlof met een bevoegdheid voor de werkgever tot verrekening. Deze periode wordt volgens het huidige recht meegeteld voor de berekening van de 52-weken-termijn van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 19 van de WAO. In het voorstel voor de Wet arbeid en zorg wordt het recht op ziekengeld tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof omgezet in een specifiek recht op zwangerschaps- en bevallingsuitkering gekoppeld aan een verlofrecht terzake. Teneinde de voor de berekening van de loondoorbetalingsverplichting relevante elementen zoveel mogelijk gelijk te trekken voor mannen en vrouwen, wordt het zwangerschaps- en bevallingsverlof niet langer meer in aanmerking genomen voor de berekening van de periode van 52 weken in artikel 629 van Boek 7 van het BW en artikel 19 van de WAO.
Daarnaast kan gesteld worden dat het, gelet op het doel van de arbeidsongeschiktheidsregelingen, namelijk het verstrekken van een arbeidsongeschiktheidsuitkering aan een verzekerde die gedurende 52 weken arbeidsongeschikt is geweest, niet goed te motiveren is dat een periode waarin, op grond van de artikelen 3:7, eerste lid, 3:8, 3:10, eerste lid, 3:18, eerste lid, en 3:19 van de Wet arbeid en zorg, een uitkering is ontvangen, meetelt voor de wachttermijn.
De laatstgenoemde uitkering is verbonden aan een verlofrecht. Er hoeft geen sprake te zijn van eventuele medische arbeidsongeschiktheid.
Als gevolg van de voorgestelde wijziging zal de ingangsdatum van de WAO-, WAZ- en WAJONG-uitkering 16 weken later liggen dan nu het geval is, indien tijdens de wachttijd sprake is geweest van een zwangerschaps- en bevallingsverlof. Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof bestaat – op grond van de voorgestelde wijziging – geen loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever meer. Het schrappen van de loonbetalingsverplichting over de periode van het zwangerschaps- en bevallingsverlof kan voor de betrokken vrouw – over die periode – nadelig zijn, indien zij een loonaanspraak heeft die meer bedraagt dan het maximum dagloon. Het naar achter schuiven van de ingangsdatum van de WAO kan voor de betrokken vrouw ook voordelig zijn omdat zij langer voor de hogere loondoorbetaling in aanmerking komt dan nu het geval is, indien bij CAO of individuele arbeidsovereenkomst is afgesproken dat het loon bij ziekte volledig wordt doorbetaald.
Voor de WAZ- of WAJONG-gerechtigde vrouw zal deze wijziging tot gevolg hebben dat zij de volledige wachttijd van 52 weken moet volmaken. Gedurende de wachttijd ontvangt zij geen inkomen uit uitkering. Haar positie verschilt hierin echter niet van de WAZ- of WAJONG-gerechtigde die niet met zwangerschaps- of bevallingsverlof is geweest.
Voorzover er buiten de zwangerschaps- en bevallingsverlofperiode sprake is van ziekte in verband met zwangerschap of bevalling blijft de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bestaan, alsmede het daarmee verrekenbare recht op uitkering. Deze periode wordt meegeteld voor berekening van de 52 weken-termijn. Hetzelfde geldt voor de periode van arbeidsongeschiktheid die niet zijn grond vindt in de zwangerschap of bevalling. In dat geval heeft de werkneemster, evenals haar zieke mannelijke collega, gedurende 52 weken recht op loondoorbetaling en is er dan in beide situaties geen sprake van een recht op uitkering die door de werkgever verrekend kan worden. Omdat de lasten voor de werkgever in deze situatie voor vrouwen niet hoger zijn dan voor mannen, zal deze nieuwe opzet dan ook niet leiden tot een slechtere arbeidsmarktpositie van vrouwen. De latere ingangsdatum van de WAO zal overigens tot een iets lagere WAO-basispremie voor werkgevers leiden.
Met dit onderdeel wordt bereikt dat op de vrouw, die op de datum van inwerkingtreding van de Wet arbeid en zorg een bevallingsuitkering op grond van de Ziektewet ontvangt, de wachttijdregeling van de WAO van toepassing blijft zoals deze geldt voor die datum. Voor de vrouwelijke jonggehandicapten geldt een en ander mutatis mutandis gelet op enerzijds artikel I, eerste lid, van het wetsvoorstel Invoeringswet arbeid en zorg en anderzijds artikel 6, vierde lid, van de WAJONG. Voor de vrouwelijke verzekerden met een bevallingsuitkering op grond van de WAZ wordt hetzelfde bereikt gelet op artikel II, eerste lid, van het wetsvoorstel Invoeringswet arbeid en zorg.
In artikel 629 van Boek 7 van het BW is de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever ingeval van ziekte en bij zwangerschap en bevalling geregeld. De aanpassing van dat artikel is nodig in verband met de aanpassing in de WAO en de WAZ van de regeling met betrekking tot de wachttijd (zie het algemeen deel van deze toelichting). Met deze aanpassing wordt bereikt dat de termijnen in het BW aansluiten bij de termijnen in de wachttijd zodat geen gaten vallen in de inkomensvoorziening van de betrokken werknemers.
De voorgestelde tekstwijziging van de eerste zin van lid 1 van artikel 629 van Boek 7 van het BW houdt verband met het feit dat deze aldus beter aansluit op de tekst zoals deze wordt voorgesteld voor artikel 19, tweede lid, van de Ziektewet. Voorts wordt in het tot het tiende lid vernummerde negende lid nu ook verwezen naar het tweede lid. Aldus worden voor de toepassing van dat lid eveneens perioden van ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling samengeteld indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Met de voorgestelde tweede zin van het tiende lid wordt bewerkstelligd, dat onderbreking van een periode waarin loondoorbetaling in verband met ziekte plaatsvindt door een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten, niet leidt tot het opnieuw aanvangen van een periode van 52 weken als bedoeld in het eerste lid respectievelijk een periode van zes weken als bedoeld in het tweede lid.
Met dit onderdeel worden de wijzigingen aangebracht in artikel XIV van het wetsvoorstel Invoeringswet arbeid en zorg die noodzakelijk zijn in verband met de aanpassing van de regeling inzake de wachttijd in de WAZ. Ten opzichte van het thans voorliggende wetsvoorstel is onderdeel B aangepast en zijn er 3 nieuwe onderdelen ingevoegd, te weten de onderdelen C, E en BB.
Met dit onderdeel worden de wijzigingen aangebracht in artikel XV van het wetsvoorstel Invoeringswet arbeid en zorg die noodzakelijk zijn in verband met de aanpassing van de regeling inzake de wachttijd in de WAJONG.
Dit onderdeel is noodzakelijk in verband met de vernummering, in onderdeel 1, van het negende lid van artikel 629 van Boek 7 van het BW tot het tiende lid.
Dit onderdeel bevat een redactionele verbetering van artikel XVIII van het wetsvoorstel Invoeringswet arbeid en zorg.
Met dit onderdeel wordt een redactionele verbetering aangebracht in artikel XXI, onderdeel B, van het wetsvoorstel Invoeringswet arbeid en zorg wordt dat artikel gewijzigd in verband met de aanpassing van de regeling inzake de wachttijd in de WAO.
De in deze bepaling voorgestelde aanpassingen van artikel XV van de Wet terugdringing ziekteverzuim (Wet TZ) beogen een conforme doorvertaling naar het overheidspersoneel van de in artikel IX, onderdeel A, van de Invoeringswet arbeid en zorg opgenomen wijzigingen van artikel 629 van Boek 7 van het BW (zoals deze luiden op grond van onderdeel 2). Hierbij wordt uitgegaan van de tekst van genoemd artikel van de Wet TZ zoals dat komt te luiden met ingang van het tijdstip van aanvang van fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (volgens planning 1 januari 2001).
Met dit onderdeel wordt bewerkstelligd dat de vrouwelijke verzekerde geen recht heeft op ziekengeld gedurende de periode dat zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg. Met deze aanpassing wordt bereikt dat de termijnen in de ZW aansluiten bij de termijnen in de wachttijd en het BW zodat geen gaten vallen in de inkomensvoorziening van de betrokken vrouwelijke verzekerden. Voorts wordt een redactionele verbetering aangebracht in artikel XXVI, onderdeel B, van het wetsvoorstel Invoeringswet arbeid en zorg.
Thans is een wetsvoorstel in voorbereiding met betrekking tot eigenrisicodragen voor de Ziektewet, waarbij aan – het per 1 januari 2001 in te voeren – artikel 97f van de Werkloosheidswet (WW), onder omzetting van de tekst in een eerste lid, een tweede lid wordt toegevoegd alsmede een onderdeel aan het dan ontstane eerste lid. Daarnaast is een wetsvoorstel in voorbereiding met betrekking tot de financiering van kinderopvang voor WW-gerechtigden en arbeidsgehandicapten waarin aan artikel 97f van de WW een onderdeel wordt toegevoegd. Aangezien thans niet aan te geven is of het wetsvoorstel Invoeringswet arbeid en zorg of een van die wetsvoorstellen – nadat het tot wet is verheven – het eerst in werking zal treden is er in dit onderdeel voor gekozen om artikel XXXI van de Invoeringswet arbeid en zorg zodanig aan te passen, dat artikel 97f, eerste lid, van de WW, na de inwerkingtreding van deze wetten, opeenvolgende onderdelen kent met aan het slot daarvan een puntkomma en aan het slot van het laatste onderdeel een punt.
De Wet inkomstenbelasting 2001 is geplaatst in het Staatsblad (Stb. 215). Daarbij zijn de artikelen hernummerd. In verband daarmee wordt met dit onderdeel artikel XXXIII van het wetsvoorstel Invoeringswet arbeid en zorg aangepast.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27208-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.