27 207
Vaststelling van regels voor het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg in de ruimste zin (Wet arbeid en zorg)

nr. 50
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 9 april 2001

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3:3, tweede lid, wordt na «werkgever» ingevoegd: het opnemen van.

B

Artikel 3:10 komt te luiden:

Artikel 3:10

1. Een recht op uitkering als bedoeld in de artikelen 3:7, eerste lid, en 3:8, eerste lid, komt mede toe aan de vrouw wier bevalling waarschijnlijk is onderscheidenlijk plaatsvindt, binnen een periode van tien weken na het tijdstip dat zij niet langer werknemer of gelijkgestelde is als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid.

2. Een recht op uitkering als bedoeld in de artikelen 3:7, tweede lid, en 3:9, eerste lid, komt mede toe aan de persoon die, op de eerste dag dat een kind feitelijk ter adoptie is opgenomen, korter dan tien weken geen werknemer of gelijkgestelde meer is als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid.

C

In artikel 3:15 wordt «artikel 97f, onderdeel o, van die wet» vervangen door: artikel 97f, onderdeel o, van de Werkloosheidswet.

D

In artikel 6:2, zesde lid, wordt «arbeidsovereenkomst» telkens vervangen door: arbeidsverhouding.

E

In de artikelen 6:5, vierde lid, en 6:6, derde lid, wordt «onderdeel a» telkens vervangen door: onderdeel b.

F

In artikel 8:6, tweede lid, wordt «artikel 97f, onderdeel i, van die wet» vervangen door: artikel 97f, onderdeel i, van de Werkloosheidswet.

Toelichting

Onderdelen A, C t/m F

In deze onderdelen worden louter technische of taalkundige wijzigingen aangebracht.

Onderdeel B

Door het Landelijk instituut sociale verzekeringen is er recentelijk op gewezen dat artikel 3:10, eerste lid, van het voorstel van Wet arbeid en zorg een beperktere strekking heeft dan artikel 46, vijfde lid, van de Ziektewet (ZW). Aan de vrouw, bedoeld in artikel 46, vijfde lid, van de ZW wordt – anders dan in artikel 46, eerste lid, van de ZW – niet de eis gesteld dat de verzekering een bepaalde minimumomvang heeft gehad. Aangezien met artikel 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg een ongewijzigde voortzetting van artikel 46, vijfde lid, van de ZW is beoogd, wordt, met het onderhavige onderdeel, artikel 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg zodanig gewijzigd, dat er sprake is van een ongewijzigde voortzetting van artikel 46, vijfde lid, van de ZW. Waar beoogd werd met artikel 3:10, tweede lid, van de Wet arbeid en zorg voor het recht op uitkering in verband met adoptie een overeenkomstige regeling te treffen, wordt deze eveneens aangepast. In verband met deze aanpassingen kan het derde lid van artikel 3:10 van de Wet arbeid en zorg vervallen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. E. Verstand-Bogaert

Naar boven