27 207
Vaststelling van regels voor het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg in de ruimste zin (Wet arbeid en zorg)

nr. 43
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 14 maart 2001

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 3:1 vervalt het vijfde lid.

2. In artikel 3:15 wordt na «Werkloosheidsfonds» toegevoegd: met uitzondering van hetgeen op grond van artikel 97f, onderdeel o, van die wet ten laste komt van het Uitvoeringsfonds voor de overheid, bedoeld in artikel 104 van die wet.

3. In artikel 3:16, eerste lid, onderdeel k, wordt «de artikelen 79 tot en met 83» vervangen door: artikel 81.

4. In artikel 3:27, eerste lid, onderdeel j, wordt «de artikelen 99a tot en met 101» vervangen door: artikel 100.

2. Afdeling 3 vervalt.

B

In artikel 5:1, tweede lid, onderdelen a en c wordt «samenleeft» telkens vervangen door: samenwoont.

C

Hoofdstuk 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 6:2 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

6. Indien het verlof op grond van het vierde lid, onderdeel b, is opgedeeld en de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd voordat het verlof volledig is genoten, heeft de werknemer, indien hij een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaat, tegenover de nieuwe werkgever aanspraak op het resterende deel van het verlof met inachtneming van het bepaalde in dit hoofdstuk.

2. Aan artikel 6:5 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

4. Indien op grond van artikel 6:2, vierde lid, onderdeel a, het verlof is opgedeeld, zijn het eerste tot en met derde lid op iedere periode van toepassing.

3. Aan artikel 6:6 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. Indien op grond van artikel 6:2, vierde lid, onderdeel a, het verlof is opgedeeld, zijn het eerste en tweede lid op iedere periode van toepassing.

4. In artikel 6:8 wordt «onderdeel a» vervangen door: onderdeel b.

D

Artikel 8:6 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt na «Werkloosheidsfonds» toegevoegd: met uitzondering van hetgeen op grond van artikel 97f, onderdeel i, van die wet ten laste komt van het Uitvoeringsfonds voor de overheid, bedoeld in artikel 104 van die wet.

2. In het derde lid worden «f 25,25» en «f 960» vervangen door: € 11,68 (f 25,73) onderscheidenlijk € 443,80 (f 978).

Toelichting

Onderdelen A, D punt 1

De voorgestelde wijzigingen van hoofdstuk 3 in onderdeel A houden verband met het in werking treden van de wetgeving waarbij het overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen is gebracht en de wet concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen.

Onderdelen B en C punt 3

De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op taalkundige en/of technische aanpassingen.

Onderdeel C punten 1 en 2

Ingevolge dit onderdeel geldt, indien het ouderschapsverlof in meer perioden wordt gesplitst, de verplichting tot melding van het voornemen, de periode, het aantal uren verlof per week en de spreiding ervan over de week, voor slechts één verlofdeel tegelijk (artikel 6:5, vierde lid). Ook een verzoek van de werknemer om het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten moet per verlofdeel worden gedaan (artikel 6:6, derde lid). Indien bijvoorbeeld het verlof is gesplitst in drie delen, en het eerste deel overeenkomstig artikel 6:6 niet is opgenomen of is afgebroken, vervalt het recht op het restant van dat verlofdeel en houdt de werknemer recht op het na aftrek van het eerste deel resterende verlof. Dit is ook het geval als de werknemer tussen twee verlofdelen in van werkgever verandert (zie artikel 6:2, zesde lid (nieuw)).

Het kan voorkomen dat de arbeidsduur per week tussentijds wordt gewijzigd; in dat geval wordt de omvang van het resterende deel of de resterende delen van het verlof als volgt berekend. Het aantal reeds opgenomen uren ouderschapsverlof wordt omgerekend naar het aantal weken genoten voltijds verlof, uitgaande van de oorspronkelijke arbeidsduur per week. Dat aantal wordt in mindering gebracht op 13 (de werknemer heeft recht op maximaal 13 keer de arbeidsduur per week). Het restant is het aantal weken voltijds verlof, uitgaande van de nieuwe arbeidsduur per week; dit levert het aantal uren verlof dat nog mag worden opgenomen op. Ter verduidelijking een voorbeeld: het ouderschapsverlof van de werknemer is gesplitst in twee delen, en tussen die twee gedeelten in wordt zijn arbeidsduur per week gewijzigd. De oorspronkelijke arbeidsduur is 32 en de nieuwe arbeidsduur is 24 uur per week. In de eerste periode van het verlof neemt de werknemer gedurende 12 weken 16 uur ouderschapsverlof per week op. Het aantal uren opgenomen verlof bedraagt 192; dit komt overeen met 6 weken voltijds verlof (192 uur is gelijk aan 6 maal de arbeidsduur per week). De werknemer had recht op 13 keer de arbeidsduur per week; 6 weken zijn daarvan verbruikt. Hij heeft nog recht op 7 weken voltijds verlof, uitgaande van de nieuwe arbeidsduur per week. Het restant is dan (7 maal 24=) 168 uren verlof.

Onderdeel D, punt 2

In artikel 8:6, derde lid, van het wetsvoorstel worden nog de oorspronkelijke bedragen van de Wet financiering loopbaanonderbreking genoemd. Deze bedragen zijn inmiddels met ingang van 1 januari 2001 verhoogd naar resp. f 25,78 en f 978,–. In onderdeel D punt 2 wordt voorgesteld om deze laatste bedragen om te zetten in eurobedragen en wel resp. € 11,68 en € 443,80 met tussenhaakjes het desbetreffende bedrag in guldens.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. E. Verstand-Bogaert

Naar boven