nr. 40
AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 181
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 6:1, eerste lid, eerste volzin, vervalt de zinsnede «zonder
behoud van loon»
II
In hoofdstuk 6 Ouderschapsverlof wordt na § 2 een nieuwe paragraaf
ingevoegd, luidende:
§ 2a Loonvoorschriften
Loondoorbetaling
Artikel 6:6a
1. De werknemer, die anders dan op grond van een publiekrechtelijke aanstelling
arbeid verricht, heeft gedurende het verlof, bedoeld in artikel 6:1, ten minste
recht op het voor hem geldende wettelijke minimumloon.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de werknemer, die
arbeid verricht op grond van een publiekrechtelijke aanstelling.
Nadere loonvoorschriften
Artikel 6:6b
1. Indien de werknemer op grond van enige wettelijk voorgeschreven verzekering
of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de deelneming is overeengekomen
bij of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling,
een geldelijke uitkering toekomt, wordt het loon verminderd met het bedrag
van die uitkering.
2. Het loon wordt verminderd met het bedrag van de door de werkgever
vergoede onkosten die de werknemer door het niet verrichten van zijn arbeid
heeft bespaard.
III
In artikel 8:7, eerste lid, wordt in onderdeel f de punt vervangen door
een puntkomma en wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
g. de werknemer geniet geen ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 6:1.
Toelichting
Dit amendement regelt een wettelijk recht op loondoorbetaling bij ouderschapsverlof
ter hoogte van ten minste het wettelijk minimumloon. Met name mannen zullen
daardoor veel eerder ouderschapsverlof opnemen dan zonder betaling, waardoor
de verdeling van zorgtaken tussen beide ouders evenwichtiger wordt. Ten opzichte
van de fiscale stimuleringsmaatregel (die gewoon blijft bestaan) zal deze
wettelijke bepaling in 2006 170 mln. extra beslag leggen op de publieke middelen
(de fiscale stimuleringsregeling zal dan 420 mln. kosten, tegenover 250 mln.
zonder wettelijk recht), terwijl de werkgevers netto 200 mln. extra bijdragen
(500 mln., tegenover 300 mln. zonder wettelijk recht). Voor de werknemers
die niet onder een CAO of overige bepaling met afspraken over betaald ouderschapsverlof
vallen, maakt een doorbetaling op ten minste minimumloonniveau, ten opzichte
van géén loondoorbetaling echter een wereld van verschil. In
CAO-verband kan overigens slechts ten gunste van de werknemers van dit wettelijk
recht op doorbetaling worden afgeweken.
De Wit