27 207
Vaststelling van regels voor het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg in de ruimste zin (Wet arbeid en zorg)

nr. 26
AMENDEMENT VAN HET LID VAN GENT

Ontvangen 13 maart 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 6:1, eerste lid, eerste volzin, vervalt de zinsnede «zonder behoud van loon»

II

In hoofdstuk 6 Ouderschapsverlof wordt na § 2 een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2a Loonvoorschriften

Loondoorbetaling

Artikel 6:6a

1. De werknemer,die anders dan op grond van een publiekrechtelijke aanstelling arbeid verricht, heeft gedurende het verlof, bedoeld in artikel 6:1, recht op 70% van het wettelijke bruto minimumloon.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de werknemer, die arbeid verricht op grond van een publiekrechtelijke aanstelling.

Nadere loonvoorschriften

Artikel 6:6b

1. Indien de werknemer op grond van enige wettelijk voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de deelneming is overeengekomen bij of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling, een geldelijke uitkering toekomt, wordt het loon verminderd met het bedrag van die uitkering.

2. Het loon wordt verminderd met het bedrag van de door de werkgever vergoede onkosten die de werknemer door het niet verrichten van zijn arbeid heeft bespaard.

III

In artikel 8:7, eerste lid, wordt in onderdeel f de punt vervangen door een puntkomma en wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

g. de werknemer geniet geen ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 6:1.

Toelichting

Het recht op ouderschapsverlof wordt een betaald recht. Werknemers krijgen 70% van het wettelijk bruto minimumloon doorbetaald. De artikelen 6:6b en 8:7 zijn anti-cumulatiebepalingen.

Van Gent

Naar boven