nr. 26
AMENDEMENT VAN HET LID VAN GENT
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 6:1, eerste lid, eerste volzin, vervalt de zinsnede «zonder
behoud van loon»
II
In hoofdstuk 6 Ouderschapsverlof wordt na § 2 een nieuwe paragraaf
ingevoegd, luidende:
§ 2a Loonvoorschriften
Loondoorbetaling
Artikel 6:6a
1. De werknemer,die anders dan op grond van een publiekrechtelijke aanstelling
arbeid verricht, heeft gedurende het verlof, bedoeld in artikel 6:1, recht
op 70% van het wettelijke bruto minimumloon.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de werknemer, die
arbeid verricht op grond van een publiekrechtelijke aanstelling.
Nadere loonvoorschriften
Artikel 6:6b
1. Indien de werknemer op grond van enige wettelijk voorgeschreven verzekering
of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de deelneming is overeengekomen
bij of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling,
een geldelijke uitkering toekomt, wordt het loon verminderd met het bedrag
van die uitkering.
2. Het loon wordt verminderd met het bedrag van de door de werkgever vergoede
onkosten die de werknemer door het niet verrichten van zijn arbeid heeft bespaard.
III
In artikel 8:7, eerste lid, wordt in onderdeel f de punt vervangen door
een puntkomma en wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
g. de werknemer geniet geen ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 6:1.
Toelichting
Het recht op ouderschapsverlof wordt een betaald recht. Werknemers krijgen
70% van het wettelijk bruto minimumloon doorbetaald. De artikelen 6:6b en
8:7 zijn anti-cumulatiebepalingen.
Van Gent