27 193 (R 1658)
Wijziging van de bepalingen ten aanzien van octrooigemachtigden in de Rijksoctrooiwet en de Rijksoctrooiwet 1995

nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID HINDRIKS

Ontvangen 25 september 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I vervalt in artikel 18A telkens de zinsnede «van een aanvrager».

II

In artikel II, onderdeel E, wordt artikel 23b als volgt gewijzigd:

A. In het eerste lid vervalt de zinsnede «van een aanvrager van een octrooi of van een certificaat».

B. In het tweede lid vervalt de zinsnede «van een aanvrager».

C. In het derde lid vervalt telkens de zinsnede «van een aanvrager».

III

In artikel II, onderdeel E, vervalt in artikel 23m, eerste lid, de zinsnede «van een aanvrager».

IV

In artikel II, onderdeel E, wordt artikel 23n, tweede lid, als volgt gewijzigd:

A. In onderdeel b vervalt de zinsnede «van een aanvrager».

B. In onderdeel c vervalt telkens de zinsnede «van een aanvrager».

V

In artikel II, onderdeel E, wordt artikel 23u, eerste lid, als volgt gewijzigd:

A. In onderdeel c vervalt de zinsnede «van een aanvrager».

B. In onderdeel d vervalt de zinsnede «van een aanvrager».

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe om een ieder die zich voor het bureau en voor de Octrooiraad willen laten vertegenwoordigen, en niet slechts de aanvrager, in alle situaties te blijven beschermen door deze vertegenwoordiging slechts open te stellen voor octrooigemachtigden en andere in de wet genoemde deskundige gemachtigden.

De gecompliceerdheid van de materie, de te volgen procedure en de grote financiële belangen die met octrooiprocedures gemoeid zijn maken voor de gebruikers, aanvragers van en rechthebbenden op octrooien, deskundige begeleiding noodzakelijk. Er is alle reden om voor degenen die ten overstaan van het bureau met gecompliceerde materie, octrooiprocedures en grote financiële belangen worden geconfronteerd, een deskundige begeleiding te verzekeren. Er is geen rechtvaardiging voor een regeling waarbij men als aanvrager slechts een als zodanig toegelaten gemachtigde zou kunnen gebruiken en als octrooihouder, waar de procedures feitelijk dezelfde zijn en er sprake is van nog grotere belangen, zich door een ieder zou kunnen laten vertegenwoordigen. De belangrijkste andere personen dan een aanvrager om octrooi, die zich tot het bureau kunnen richten en zich derhalve door een gemachtigde kunnen laten vertegenwoordigen, zijn een octrooihouder, bijvoorbeeld wanneer deze herstel in de vorige toestand verzoekt (art. 23 ROW 1995) of reageert op een verzoek om advies over de geldigheid van zijn octrooi (art. 85 ROW 1995), een verzoeker om advies over de geldigheid van een octrooi (art. 84 ROW 1995) en een aanvrager om bescherming voor een topografie van een halfgeleider.

Voor het optreden voor de Octrooiraad (art. 18A ROW) geldt hetzelfde. In een oppositieprocedure zou volgens de voorgestelde wijziging een aanvrager zich alleen door een erkend gemachtigde kunnen laten vertegenwoordigen, terwijl de opposant elke persoon voor zich kan laten optreden. De ratio achter dit verschil ontbreekt. Deskundigheid en aanspreekbaarheid van de vertegenwoordiging van beide partijen is onverminderd belangrijk.

Tenslotte zorgt dit amendement er voor dat aansluiting wordt gevonden bij de regelingen die het Duitse Patentamt en het Europese Octrooibureau kennen.

Hindriks

Naar boven