27 193 (R 1658)
Wijziging van de bepalingen ten aanzien van octrooigemachtigden in de Rijksoctrooiwet en de Rijksoctrooiwet 1995

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 19 september 2000

De vaste commissie voor Economische Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek naar bovengenoemd wetsvoorstel heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De leden van de PvdA-fractie willen graag weten of met het vervallen van de eis dat vertalingen van Europese octrooien gewaarmerkt moeten worden door octrooigemachtigden, de kans op rechtsonzekerheid kan toenemen. Het VNO-NCW vreest dit. De regering heeft gelijk door te stellen dat door het vervallen van die eis de kans op kwalitatief slechtere vertalingen niet zal groeien. Octrooihouders hebben immers zelf belang bij goede vertalingen omdat fouten hen tegengeworpen zullen worden.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van bovengenoemde wetswijziging. Kan worden aangegeven in welke mate er door de wetswijzigingen sprake is van vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven? In welke zin verandert er nu iets in de bevoegdheden van de octrooigemachtigden in relatie tot een Europees Octrooi? Hoe is een en ander in het buitenland geregeld?

Voorts willen de leden van de VVD-fractie graag weten of de opleiding voor het beroep van octrooigemachtigde voldoende is gewaarborgd. Wat is de meest doorlopen opleiding? In welke zin is er sprake van aanscherping van wettelijke normen? Volgens de memorie van toelichting kunnen er andere opleidingen naast de door de orde verzorgde opleiding worden ontwikkeld. Aan welke opleidingen wordt hier gedacht?

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel tot wijziging van de positie van octrooigemachtigden. Deze leden constateren dat de afhandeling van eerder ingediende aanvragen ertoe leidt dat het nog jaren kan duren voordat de Rijksoctrooiwet kan worden ingetrokken. Gelet op andere ontwikkelingen zowel beleidsmatig, praktisch als wettechnisch kunnen de leden van de CDA fractie zich voorstellen dat ondanks dit feit de bestaande regels met betrekking tot octrooigemachtigden aan heroverweging toe zijn. In het wetsvoorstel is niet voorzien in overgangsbepalingen. Is daar geen noodzaak toe en zo ja waarom niet?

De leden van de CDA-fractie onderschrijven de mening van de regering dat ook in deze tijd nog behoefte bestaat aan een wettelijke regeling. In de memorie van toelichting worden een aantal relevante argumenten aangevoerd waaronder de vergelijking met notarissen en advocaten en het algemeen economisch belang van het beroep van octrooigemachtigde. Graag willen zij nader worden geïnformeerd over de situatie in de lidstaten van de EU betreffende de onderscheiden posities van octrooigemachtigden en in octrooirecht gespecialiseerde advocaten.

Octrooigemachtigden moeten staan ingeschreven in een door het bureau bij te houden register. Geldt dit ook voor in het octrooirecht gespecialiseerde advocaten? Zou dat eigenlijk niet wenselijk zijn? De Orde van octrooigemachtigden heeft het initiatief genomen om een nieuwe opleiding voor toekomstige octrooigemachtigden op te zetten. Men is verplicht een examen af te leggen, maar niet verplicht de hier bedoelde opleiding te volgen. Er kunnen andere opleidingen worden ontwikkeld. Om hoeveel cursisten gaat het, gelet op de kleine hoeveelheid octrooigemachtigden die er zijn? Aan welke andere, bestaande, opleidingen wordt gedacht?

Een octrooigemachtigde is in de toekomst niet langer verplicht kantoor te houden in Nederland. Moet een in Nederland optredende buitenlandse octrooigemachtigde wel zijn ingeschreven in het Nederlands register? Zo niet, hoe wordt er dan op toegezien dat deze personen inderdaad aan dezelfde eisen voldoen als die gesteld worden aan Nederlandse octrooigemachtigden? Hoe is de domicilieplicht ten aanzien van Nederlandse octrooigemachtigden geregeld in de overige EU-landen?

Het wetsvoorstel voorziet in het vervallen van de thans bestaande verplichting dat de vertaling van een zich tot Nederland uitstrekkend Europees octrooi door een octrooigemachtigde moet zijn gewaarmerkt. Hoe is deze situatie in de andere EU-landen geregeld, zo vragen de leden van de CDA-fractie?

Graag willen zij ook worden geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de vertaalplicht en de waarmerking van vertalingen door octrooigemachtigden of anderen binnen de landen die zijn aangesloten bij het Europees octrooiverdrag. Waarom wordt expliciet aangesloten bij de Duitse wetgeving? Waarom niet bij de Franse, de Engelse of een van de andere aangesloten landen?

De regering is nogal laconiek als het gaat om de mogelijke toename van procedures en inbreukrisico's als gevolg van de afschaffing van de eis van waarmerking van een vertaling. Ook het VNO/NCW wijzen hierop. Waarop baseert de regering de verwachting dat het afschaffen van de eis van waarmerking niet zal leiden tot een toename van procedures over Europese octrooien?

De Orde van Octrooigemachtigden is een openbaar lichaam in de zin van artikel 134 van de Grondwet. De Orde kent drie organen en alle in het register ingeschreven octrooigemachtigden zijn verplicht zich bij de Orde aan te sluiten. Huishoudelijk reglement, verordeningen en gedragsregels opgesteld door de Orde zijn op hun van toepassing. Bovengenoemde stukken worden vastgesteld door de algemene vergadering van de Orde en moeten worden goedgekeurd door de minister van Economische Zaken. Hoe verhoudt zich dit tot het MDW-traject?

De leden van de CDA-fractie onderschrijven de veranderde regels ten aanzien van de tuchtrechtspraak. Zij hebben wel nog een aantal vragen op dit punt. De huidige Raad van Beroep verdwijnt. Die zou onvoldoende onafhankelijk zijn. Gelet op de samenstelling van de Raad van Beroep (3 leden: bestaande uit de voorzitter van de Octrooiraad, een lid uit de Arrondissementsrechtbank of het Gerechtshof te Den Haag en een lid benoemd door de Orde uit haar leden) en van de Raad van Toezicht (benoemd door en uit de leden van de Orde) vragen de leden van de CDA fractie waarom de Raad van Toezicht wel en de Raad van Beroep niet onafhankelijk wordt geacht.

De voorzitter van de Raad van Toezicht moet een door de minister van Economische Zaken op voordracht van de Orde benoemde jurist zijn. Kan dit nader inhoudelijk worden onderbouwd, zo vragen de aan het woord zijnde leden.

Het is niet helder waarom de regering het commentaar van de Orde niet volgt waar het gaat om de exclusiviteit van octrooigemachtigden en advocaten om in alle zaken die voor het bureau spelen, op te treden. Het gaat dan bijvoorbeeld om verzoeken tot herstel in de vorige toestand en verzoeken om advies over de geldigheid van een octrooi. Is hiervoor dan een andere c.q. mindere deskundigheid vereist?

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennis genomen van de voorliggende wijziging van de Rijksoctrooiwet. In de huidige wet is vastgelegd dat iemand die een octrooi aanvraagt zich kan laten vertegenwoordigen door een octrooigemachtigde. Deze octrooigemachtigden hebben een octrooiexamen af moeten leggen en drie jaar stage gevolgd bij een octrooigemachtigde. Zij dienen ingeschreven te staan bij de octrooiraad en zijn lid van de Orde van octooigemachtigden.

Technische innovatie levert een grote bijdrage aan de ontwikkeling van de Nederlandse economie. Naar de mening van de leden van de fractie van D66 dient er een helder en eenduidig systeem ten behoeve van het indienen, afgeven en afdwingen van patenten op Europees niveau opgesteld te worden. Dit syteem dient mede te worden beoordeeld in het licht van een gelijk speelveld in Europa.

Dat een geobjectiveerde minimumstandaard voor octrooigemachtigden gewaarborgd wordt door de Orde van octrooigemachtigden, die onafhankelijk staat van het ministerie of het octrooibureau, is een basis voor rechtszekerheid.

Omdat ook advocaten op mogen treden als octrooigemachtigden dient afstemming van regels en eisen met betrekking tot het werk van octrooigemachtigden met de bestaande regels voor advocatenwerkzaamheden afgestemd te worden. De leden van de fractie van D66 vinden de keuzemogelijkheid een goede zaak. Door in de voorliggende wetswijziging aan te laten sluiten bij de bestaande praktijk zal de keuze van gemachtigde niet door verschil in wettelijke grondslag of andere procedurele punten beïnvloed worden.

Eisen ten aanzien van de vakopleiding en de beëdiging, die worden gehandhaafd, dienen eenduidig en helder te zijn. Deze eisen en overige regelende aspecten ten aanzien van begeleiding dienen naar de mening van de leden van de fractie van D66 niet de toetreding van (buitenlandse) octrooigemachtigden in de weg te staan. Het is niet verplicht de opleiding zoals aangeboden door de Orde van octrooigemachtigden te volgen om toe te kunnen treden, louter kennis van zaken dient de doorslag te geven. Hoe garandeert de minister dat de onderliggende factoren die een rol spelen niet door de zittende octrooigemachtigden in hun voordeel benut kunnen worden?

Tuchtrecht met mogelijkheid van beroep bij het gerechtshof. Door zo veel mogelijk aansluiting te zoeken bij de bestaande praktijk in het notariswezen en de advocatuur wordt eenduidigheid nagestreefd waar de leden van de fractie van D66 mee instemmen.

Aansluiting van de vertaalregeling van octrooien bij het Europees Octrooiverdrag, wat leidt tot een vermindering van administratieve lasten, lijkt de leden van de D66-fractie juist. Dat zich daardoor problemen ten aanzien van de vertaling van octrooien in het Nederlands kunnen voordoen is minder voor de hand liggend. Vanuit het oogpunt van openheid van markten vinden de leden van de fractie van D66 een origineel octrooi in een van de Europese gangbare talen te verkiezen boven de noodzaak een vertaling in het Nederlands te moeten aanleveren en kunnen daarmee instemmen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 23 b

Waarom is hier gesteld dat «van advocaten die in beginsel niet in dat register voorkomen, kan worden verlangd dat zij aantonen als advocaat ingeschreven te staan bij een rechtbank in Nederland.» Waarom is dit een kan-bepaling en geen verplichting, zo vragen de leden van de CDA-fractie?

Artikel 23c

Welke criteria worden door de regering gehanteerd bij het beoordelen van de uitwerking van de op grond van de exameneisen uitgewerkte kennis en vaardigheidseisen? De exameneisen worden vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995. Waarom moet de uitwerking van dat Uitvoeringsbesluit apart worden voorgelegd aan de minister, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Bij welke andere soortgelijke gevallen gebeurt dit ook?

Artikel 23h

De leden van de CDA-fractie merken op dat de stage een noodzakelijk en onmisbaar deel is van de opleiding. Hoe wordt de stageverplichting naar twee kanten (stage volgen en stage aanbieden) uitgewerkt?

Hebben alle verordeningen van de Orde de goedkeuring nodig van de minister? Zo ja, kan nader worden ingegaan op de achterliggende argumentatie?

Artikel 23x

Soms is herstel van dwalingen ten aanzien van feitelijke omstandigheden nodig, zo merken de leden van de CDA-fractie op. Waarom zijn in zulk een geval veranderde jurisprudentie of nieuwe inzichten over behoorlijk optreden als octrooigemachtigde geen grond voor het verlenen van een herziening?

Artikel 23z, onderdeel G

Hoe vaak is het voorgekomen, zo vragen de leden van de CDA-fractie, dat een octrooiaanvrage geen verzoek tot verlening van een octrooi bevat?

Artikel 23z, onderdeel H

Dit artikel voorziet in een verandering van het talenregime. Gelet op de eerder gestelde vragen over dit onderdeel verzoeken de leden van de CDA-fractie nog eens expliciet te onderbouwen waarom deze wijziging noodzakelijk is, wat de consequenties zijn op het terrein van de rechtsbescherming, wat de reikwijdte is van het begrip authenticiteit in Nederlands en Europees verband.

De voorzitter van de commissie,

Biesheuvel

De griffier van de commissie,

Tielens-Tripels


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, M. B. Vos (GroenLinks), Rabbae (GroenLinks), Marijnissen (SP), Hessing (VVD), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), Van Walsem (D66), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), De Boer (PvdA), Verburg (CDA), Stroeken (CDA), Ravestein (D66), Geluk (VVD), Van den Akker (CDA), Blok (VVD), Hindriks (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Vacature PvdA.

Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Wijn (CDA), Klein Molekamp (VVD), Van der Steenhoven (GroenLinks), Vendrik (GroenLinks), Poppe (SP), De Swart (VVD), Van den Berg (SGP), Kuijper (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Schimmel (D66), Van Baalen (VVD), Herrebrugh (PvdA), Smits (PvdA), Schreijer-Pierik (CDA), Van der Hoeven (CDA), Bakker (D66), Van Beek (VVD), De Haan (CDA), Udo (VVD), Hamer (PvdA), Koenders (PvdA), Schoenmakers (PvdA).

Naar boven