27 190
Voor- en vroegschoolse educatie

nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 maart 2002

Hiermee voldoe ik aan het verzoek van mevrouw Van Vliet tijdens de regeling van werkzaamheden op 12 maart jl. om te reageren op de artikelen over Opstap Opnieuw.

Ik heb kennisgenomen van de verschillende artikelen in de nieuwsbladen waarin naar voren komt dat een aantal gemeenten voornemens is te stoppen met een bepaald opvoedingsprogramma en de voorkeur geeft aan een andere invulling van het achterstandsbeleid.

Het kabinet heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in het voorkomen van achterstanden bij jonge kinderen, eerst in de ontwikkeling van vernieuwende programma's en vervolgens in het beschikbaar stellen van financiële middelen voor brede implementatie van deze voor- en vroegschoolse educatie programma's.

Gemeenten moeten de VVE-middelen inzetten voor effectief gebleken VVE-programma's in de (voor)schoolse voorzieningen voor de doelgroep. De lokale sociale infrastructuur (zoals jeugdgezondheidszorg en welzijnorganisaties) kan bij de toeleiding tot die programma's worden benut. Het peuterspeelzaalwerk, waar in veel gevallen VVE-programma's worden aangeboden, valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Dat betekent dat gemeenten de middelen voor VVE-programma's niet zomaar mogen «doorsluizen» naar de peuterspeelzalen.

Gemeenten kiezen zelf, in overleg met het veld, welke aanpak en welk programma het beste aansluit bij de lokale behoefte. Veel gemeenten investeren bijvoorbeeld in het vergroten van de ouderbetrokkenheid ten behoeve van een succesvolle implementatie van het VVE-beleid.

Ze kunnen bij de implementatie van het VVE-beleid advies krijgen van de door het rijk gefinancierde kwartiermakers en de VVE-makelaar die een keuzegids heeft uitgebracht (waarin VVE-programma's worden vergeleken met de voorwaarden uit de regeling).

Naast investeringen in VVE heeft het kabinet de afgelopen jaren ook geïnvesteerd in een samenhangende, wijkgerichte aanpak op het terrein van opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering (O&O). Binnenkort wordt over implementatie van een aantal wijkgerichte programma's advies uitgebracht. Uit onderzoek blijkt overigens dat een gecombineerde aanpak van centrumprogramma's en gezinsgerichte ondersteuning positieve effecten heeft. Een effectief gezinsgericht stimuleringsprogramma zoals Opstap Opnieuw past in deze aanpak.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. M. Vliegenthart

Naar boven