27 182
Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met de instelling van de Raad voor de rechtspraak (Wet Raad voor de rechtspraak)

nr. 9
AMENDEMENT VAN HET LID O. P. G. VOS

Ontvangen 9 mei 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel G, wordt in artikel 2.2.4.3, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

2. Alvorens een voorstel te doen, vraagt de Raad advies aan de Hoge Raad omtrent de verenigbaarheid van dit voorstel met artikel 2.6.2.6, tweede lid.

II

In artikel I, onderdeel H, wordt in artikel 2.6.4.3, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

2. Alvorens een voordracht te doen, vraagt Onze Minister advies aan de Hoge Raad omtrent de verenigbaarheid van deze voordracht met artikel 2.6.4.4.

Toelichting

Dit amendement behelst een aanvulling van de voorgestelde artikelen 2.2.4.3 en 2.6.4.3 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De artikelen bieden in geval van grove taakverwaarlozing ten aanzien van leden van een gerechtsbestuur onderscheidenlijk leden van de Raad de mogelijkheid van ontslag of schorsing. Een dergelijk besluit wordt genomen door de Kroon, op voordracht van de Minister van Justitie. Voorzover het de leden van een gerechtsbestuur betreft dient er sprake te zijn van een voorstel van de Raad aan de Minister. Om te voorkomen dat met een voorgenomen ontslag of schorsing van een lid van een gerechtsbestuur of de Raad inbreuk wordt gemaakt op de rechterlijke onafhankelijkheid, dient in de bovengenoemde artikelen een extra waarborg te worden opgenomen. Deze houdt in dat de Raad en de Minister gehouden zijn om eerst advies bij de Hoge Raad in te winnen over de vraag of de in artikel 2.6.2.6, tweede lid, respectievelijk artikel 2.6.4.4 vervatte onthoudingsplicht de schorsing of het ontslag, waartoe het voornemen bestaat, belet. Eerst daarna kan de Raad onderscheidenlijk de Minister dan eventueel het ontslag of de schorsing van een gerechtsbestuurder voorstellen onderscheidenlijk een voordracht voor ontslag of schorsing van een lid van de Raad doen.

O. P. G. Vos

Naar boven