nr. 42
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN WIJMEN TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 29
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel H, wordt artikel 2.6.2.2 als volgt gewijzigd:
I
Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een nieuw lid
ingevoegd, luidende:
3. Het College van afgevaardigden kan, uit naam van de gerechten, beroep
instellen tegen een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid op de grond dat
wordt getreden in de rechterlijke onafhankelijkheid.
II
Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:
5. Het beroep wordt binnen zes weken na ontvangst van de aanwijzing ingesteld
bij de Hoge Raad, die in eerste en enige instantie recht doet.
Toelichting
Wanneer de Raad een aanwijzing geeft waarvan het College van afgevaardigden
meent dat deze niet noodzakelijk is met het oog op een goede bedrijfsvoering
dan wel waarvan het College meent dat deze treedt in de rechterlijke onafhankelijkheid,
moet het zich niet bij een dergelijke aanwijzing neer hoeven te leggen. Voor
het naar verwachting zeldzame geval dat Raad en College het op deze punten
oneens blijven, is een voorziening nodig. Daarvoor wordt in dit artikel een
beroepsmogelijkheid bij de Hoge Raad der Nederlanden in het leven geroepen.
De gronden waarop beroep kan worden ingesteld zijn beperkt tot de in het eerste
lid genoemde.
Omdat de aanwijzing naar zijn aard alle gerechten zal betreffen, is het
niet nodig een beroepsmogelijkheid voor de afzonderlijke gerechten te openen.
Het College van afgevaardigden kan hier uit naam van de gerechten optreden.
Van Wijmen