nr. 39
AMENDEMENT VAN DE LEDEN O. P. G. VOS EN VAN OVEN
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel G, wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 2.2.4.3, eerste lid, wordt «grove taakverwaarlozing»
vervangen door «ongeschiktheid anders dan wegens ziekte» en vervalt
«schorsing of».
B
Aan artikel 2.2.4.3, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:
In geval van een ernstig vermoeden voor het bestaan van ongeschiktheid anders
dan wegens ziekte, kan de Raad Onze Minister voorstellen om een of meer leden
van het bestuur voor te dragen voor schorsing als lid van het bestuur.
II
Artikel I, onderdeel H, wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 2.6.4.3, eerste lid, wordt «grove taakverwaarlozing»
vervangen door «ongeschiktheid anders dan wegens ziekte» en vervalt
«schorsing of».
B
Aan artikel 2.6.4.3, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:
In geval van een ernstig vermoeden voor het bestaan van ongeschiktheid anders
dan wegens ziekte, kan Onze Minister een of meer leden van de Raad voordragen
voor schorsing als lid van de Raad.
Toelichting
Dit amendement behelst een wijziging van de voorgestelde artikelen 2.2.4.3
en 2.6.4.3 van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO). In deze artikelen
wordt nu nog geregeld dat leden van een gerechtsbestuur of van de Raad kunnen
worden ontslagen of geschorst in geval van grove taakverwaarlozing. Ontslag
moet echter al mogelijk zijn indien een lid van een gerechtsbestuur of van
de Raad ongeschikt is voor zijn functie, anders dan wegens ziekte, en niet
pas indien er sprake is van grove taakverwaarlozing. Schorsing dient mogelijk
te zijn indien er sprake is van een ernstig vermoeden voor het bestaan van
ongeschiktheid anders dan wegens ziekte. De artikelen 2.2.4.3, eerste lid,
en 2.6.4.3, eerste lid, dienen daarom te worden aangepast. Ongewijzigd blijft
dat de bevoegdheid tot het nemen van een ontslag- of schorsingsbesluit bij
de Kroon, op voordracht van de minister van Justitie, berust.
O. P. G. Vos
Van Oven