nr. 38
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN OVEN EN O. P. G. VOS
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel G, wordt na artikel 2.2.4.3 een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 2.2.4.3a
1. Tegen een besluit op grond van artikel 2.2.4.3, eerste en tweede lid,
kan een belanghebbende beroep instellen bij de Hoge Raad.
2. De Hoge Raad beoordeelt of de Kroon in redelijkheid tot het oordeel
heeft kunnen komen dat sprake is van ongeschiktheid anders dan wegens ziekte,
onderscheidenlijk een ernstig vermoeden voor het bestaan daarvan, alsmede
of Onze Minister bij zijn voordracht in strijd met artikel 2.6.4.4 heeft gehandeld.
3. Op het beroep is hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht, met
uitzondering van afdeling 8.1.1 en de artikelen 8:10, 8:11, 8:13 en 8:86,
van overeenkomstige toepassing.
II
In artikel I, onderdeel H, wordt na artikel 2.6.4.3 een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 2.6.4.3a
1. Tegen een besluit op grond van artikel 2.6.4.3, eerste en tweede lid,
kan een belanghebbende beroep instellen bij de Hoge Raad.
2. De Hoge Raad beoordeelt of de Kroon in redelijkheid tot het oordeel
heeft kunnen komen dat sprake is van ongeschiktheid anders dan wegens ziekte,
onderscheidenlijk een ernstig vermoeden voor het bestaan daarvan, alsmede
of Onze Minister bij zijn voordracht in strijd met artikel 2.6.4.4 heeft gehandeld.
3. Op het beroep is hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van afdeling 8.1.1 en de artikelen 8:10, 8:11, 8:13
en 8:86, van overeenkomstige toepassing.
Toelichting
Dit amendement behelst de invoeging in de Wet RO van twee nieuwe artikelen
(2.2.4.3a en 2.6.4.3a), waarin een beroep op de Hoge Raad tegen een besluit
tot ontslag of schorsing van een lid van een gerechtsbestuur of van de Raad
wordt geregeld. Het hangt samen met het door de leden O.P.G. Vos en Van Oven
ingediende amendement, waarin is opgenomen dat in de voorgestelde artikelen
2.2.4.3 en 2.6.4.3 van de Wet RO de ontslag- en schorsingsgrond «grove
taakverwaarlozing» dient te worden vervangen door «ongeschiktheid
anders dan wegens ziekte» (voor ontslag) en «een ernstig vermoeden
voor het bestaan van ongeschiktheid anders dan wegens ziekte» (voor
schorsing). In de nieuwe artikelen 2.2.4.3a en 2.6.4.3a wordt bepaald dat
tegen een besluit tot ontslag of schorsing als bedoeld in artikel 2.2.4.3
of 2.6.4.3, beroep open staat op de Hoge Raad. Voor deze afwijkende rechtsgang
ten opzichte van andere ambtenaarrechtelijke besluiten bestaat aanleiding
met het oog op de bijzondere positie van de leden van de Raad en de gerechtsbesturen.
Indien een belanghebbende beroep instelt tegen een ontslag- of schorsingsbesluit
in bovenvermelde zin, zal de Hoge Raad toetsen of in redelijkheid tot het
oordeel gekomen kon worden dat een lid van de Raad of van een gerechtsbestuur
op niet-medische gronden ongeschikt is voor zijn functie, dan wel dat er sprake
is van een ernstig vermoeden voor het bestaan van een zodanige ongeschiktheid,
alsmede of de in artikel 2.6.4.4 vervatte onthoudingsplicht zich niet tegen
het ontslag of de schorsing heeft verzet. Gelet op de aard van de desbetreffende
besluiten en de bijzondere positie van degenen om wier ontslag of schorsing
het gaat, ligt het in de rede dat de beoordeling van een ontslag- of schorsingsbesluit
zich toespitst op deze kernpunten. Het gaat in deze gevallen om een bestuursrechtelijk
beroep. Daarom is ervoor gekozen om hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht
van overeenkomstige toepassing te laten zijn. Voor het van deze overeenkomstige
toepasselijkheid uitsluiten van enkele, in dit verband niet relevante, artikelen
is aansluiting gezocht bij de artikelen 17 van de Beroepswet en 19 van de
Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie. Op de onderhavige beroepen is
ook het voorgestelde artikel 2.5.4 van de Wet RO van toepassing, waarin onder
meer wordt geregeld dat zaken in beginsel door een meervoudige kamer van vijf
leden worden behandeld en beslist. Voor alle volledigheid zij nog benadrukt
dat het in deze gevallen niet om cassatierechtspraak handelt.
Van Oven
O. P. G. Vos