27 182
Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met de instelling van de Raad voor de rechtspraak (Wet Raad voor de rechtspraak)

nr. 28
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN WIJMEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 12

Ontvangen 22 mei 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel G, worden in artikel 2.2.4.3 het eerste en tweede lid vervangen door:

1. In geval een lid van het bestuur handelt, anders dan van een behoorlijk bestuurder mag worden verwacht, kan Onze Minister de procureur-generaal bij de Hoge Raad voorstellen om een of meer leden van het bestuur voor te dragen voor schorsing of ontslag als lid van het bestuur.

2. De schorsing of het ontslag geschied door de Hoge Raad op voordracht van de procureur generaal.

II

In artikel I, onderdeel H, wordt in artikel 2.6.1.3 het derde lid vervangen door:

3. Een rechterlijk lid van de Raad kan door de Hoge Raad der Nederlanden worden ontslagen onderscheidenlijk worden geschorst als lid van de Raad indien hij als rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast dan wel met rechtspraak belast lid van de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven wordt ontslagen onderscheidenlijk geschorst.

III

In artikel I, onderdeel H, worden in artikel 2.6.4.3 het eerste en tweede lid vervangen door:

1. In geval een lid van de Raad handelt, anders dan van een behoorlijk bestuurder mag worden verwacht, kan de procureur-generaal bij de Hoge Raad een of meer leden van de Raad voordragen voor schorsing of ontslag als lid van de Raad.

2. De schorsing of het ontslag geschiedt door de Hoge Raad.

Toelichting

Met dit amendement wordt beoogd schorsing en ontslag van leden van de Raad voor de rechtspraak in handen te leggen van de Hoge Raad. Dit bevordert de onafhankelijkheid van de leden van de Raad. Dit is in lijn met de artikelen 46 f en g van wetsvoorstel 27 181. De wijze van schorsing en ontslag is noodzakelijk met het oog op de scheiding van machten. De grond voor ontslag is dat een lid van de Raad handelt anders dan van een behoorlijk bestuurder mag worden verwacht. De minister van justitie krijgt de bevoegdheid om de procureur generaal bij de Hoge Raad voor te stellen om bij de Hoge Raad een of meer leden van het bestuur voor te dragen voor schorsing of ontslag.

Van Wijmen

Naar boven