27 182
Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met de instelling van de Raad voor de rechtspraak (Wet Raad voor de rechtspraak)

nr. 26
AMENDEMENT VAN HET LID DITTRICH

Ontvangen 21 mei 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel H, wordt in artikel 2.6.1.1, derde lid, aan de tweede volzin een zinsnede toegevoegd, luidende: voor een periode van drie jaar.

Toelichting

De Commissie Leemhuis heeft veel kortere termijnen voor de leden van de Raad voor de Rechtspraak geadviseerd, te weten een periode van vier jaar met een herbenoemingsperiode van drie jaar.

In het voorstel van de regering kan iemand twaalf jaar in de Raad zitting nemen. Uit het oogpunt van doorstroming en vernieuwing komt een dergelijk lange periode ongewenst voor.

Dit amendement verkort de herbenoeingsperiode tot drie jaar.

In totaal kan iemand volgens dit amendement derhalve 9 jaar lid zijn van de Raad voor de Rechtspraak.

Dittrich

Naar boven