nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID VAN WIJMEN
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel G, worden in artikel 2.2.4.3 het eerste en tweede
lid vervangen door:
1. In geval een lid van het bestuur handelt, anders dan van een behoorlijk
bestuurder mag worden verwacht, kan de Raad de procureur-generaal bij de Hoge
Raad voorstellen om een of meer leden van het bestuur voor te dragen voor
schorsing of ontslag als lid van het bestuur.
2. De schorsing of het ontslag geschied door de Hoge Raad op voordracht
van de procureur-generaal.
II
In artikel I, onderdeel H, wordt in artikel 2.6.1.3 het derde lid vervangen
door:
3. Een rechterlijk lid van de Raad kan door de Hoge Raad der Nederlanden
worden ontslagen onderscheidenlijk worden geschorst als lid van de Raad indien
hij als rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast dan wel met rechtspraak
belast lid van de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor
het bedrijfsleven wordt ontslagen onderscheidenlijk geschorst.
III
In artikel I, onderdeel H, worden in artikel 2.6.4.3 het eerste en tweede
lid vervangen door:
1. In geval een lid van de Raad handelt, anders dan van een behoorlijk
bestuurder mag worden verwacht, kan de procureur-generaal bij de Hoge Raad
een of meer leden van de Raad voordragen voor schorsing of ontslag als lid
van de Raad.
2. De schorsing of het ontslag geschiedt door de Hoge Raad.
Toelichting
Met dit amendement wordt beoogd schorsing en ontslag van leden van de
Raad voor de rechtspraak in handen te leggen van de Hoge Raad. Dit bevordert
de onafhankelijkheid van de leden van de Raad. Dit is in lijn met de artikelen
46 f en g van wetsvoorstel 27 181. De wijze van schorsing en ontslag
is noodzakelijk met het oog op de scheiding van machten. De grond voor ontslag
is dat een lid van de Raad handelt anders dan van een behoorlijk bestuurder
mag worden verwacht.
Van Wijmen