nr. 31
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2002
In antwoord op de brief van 26 september 2002 (zie bijlage), bericht ik
u mede namens de staatssecretaris van Financiën, dat de vragen van uw
Commissie worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage van deze brief.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Antwoord van de minister van Justitie mede namens de staatssecretaris
van Financiën op vragen van de vaste commissie voor Justitie uit de Tweede
Kamer over belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties
Bij brief van 26 september jl. heeft de vaste commissie voor Justitie
gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het
amendement Van Oven cs (27 181, nr. 20). Bij dit amendement is artikel
44 in de wet RO opgenomen waarin het mogelijk wordt gemaakt rechtbanken in
eerste aanleg kennis te laten nemen van belastingzaken. De inwerkingtreding
is tot een later tijdstip uitgesteld.
In de toelichting op de begroting van Justitie (28 600, nr. 2) heb
ik medegedeeld dat ten aanzien van de invoering van belastingrechtspraak in
twee feitelijke instanties nog niet duidelijk is wanneer artikel 44 van de
wet RO zal worden uitgevoerd omdat de financiering van de hiermee gemoeide
kosten nog niet geregeld was.
Mijn ambtsvoorganger heeft bij de parlementaire behandeling van het amendement
van Oven c.s. medegedeeld dat de kosten van uitvoering nog niet werden overzien
De kosten zijn inmiddels becijferd op 15 miljoen euro in het jaar van voorbereiding,
12 miljoen in het eerste en in het tweede jaar van invoering en 9 miljoen
structureel in de volgende jaren. Ook voor de Belastingdienst en belastingonderdelen
van decentrale overheden zal invoering structurele extra kosten met zich mee
brengen. Deze zijn becijferd op 1,5 miljoen euro structureel voor de Belastingdienst
en 1,5 miljoen euro structureel voor de decentrale overheden alsmede tweemaal
450 duizend euro incidenteel. Voor deze kosten is nog steeds geen dekking
gevonden. Ik acht het niet verantwoord deze extra uitgaven voor nieuwe taken
ten laste te brengen van het huidige budget van de rechterlijke macht nu de
rechterlijke macht door lopende taken al zo zeer onder druk staat.
Voor de burger heeft het nog niet invoeren van een tweede instantie geen
feitelijke gevolgen nu er in de huidige situatie geen verandering optreedt,
hoewel de introductie van een nieuwe instantie natuurlijk wel extra mogelijkheden
biedt voor justitiabelen.
Ten aanzien van de vraag naar mogelijke strijd met internationale verdragen
merk ik op dat uit recente jurisprudentie niet zonder meer kan worden afgeleid
dat de huidige rechtsgang op gespannen voet staat met het Internationaal Verdrag
inzake Burgerrechten en Politieke rechten.
Met betrekking tot de gevolgen voor de werklast bij de gerechten is de
situatie dat invoering van een tweede instantie op termijn voor de hoven een
vermindering van de werklast tot gevolg heeft. Daar staat overigens tegenover
dat na het wegwerken van de achterstanden de capaciteit bij de hoven naar
evenredigheid verminderd zal worden. Voor de rechtbanken zal invoering een
verhoging van de werklast met zich meebrengen. Per saldo betekent invoering
van een tweede instantie in totaliteit een verhoging van de werklast bij de
gerechten waarvoor structureel extra middelen noodzakelijk zijn.
BIJLAGE
Aan de Minister van Justitie
Den Haag, 26 september 2002
Namens de vaste commissie voor Justitie uit de Tweede Kamer vraag ik uw
aandacht voor het volgende. Het is de commissie ter ore gekomen dat u onlangs
in een gesprek met de Hoge Raad zou hebben laten weten dat u het amendement
Van Oven c.s. (27 181, nr. 20), om belastingrechtspraak in twee instanties
mogelijk te maken, niet zult uitvoeren. Namens de commissie verzoek ik u om
voor maandagochtend 30 september a.s. aan haar te laten weten of deze berichten
waar zijn en zo dit geval is daarbij tevens aan te geven wat daarvan de consequenties
zullen zijn voor de burger, de werklast bij de gerechtshoven en de mogelijke
strijd met internationale verdragen.
De wnd. griffier van de vaste commissie voor Justitie,
Beuker