27 181
Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met de modernisering van de organisatie en de instelling van een bestuur bij de gerechten (Wet organisatie en bestuur gerechten)

nr. 30
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2001

Ter uitvoering van de toezegging gedaan in de nota van toelichting bij de nota van wijziging bij wetsvoorstel 27 878 (Aanpassingswet modernisering rechterlijke organisatie, Kamerstukken II 2000/01) zend ik u bij wijze van informele voorhangprocedure het ontwerp-besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen, zoals dat inmiddels aan verschillende instanties en organen binnen en buiten de rechterlijke organisatie ter consultatie is aangeboden1. In genoemde nota van wijziging is bepaald dat de voorhangprocedure op grond van de artikelen 2.3.1.2, derde lid, en 2.4.1.2, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, zoals zij zullen komen te luiden als het wetsvoorstel organisatie en bestuur gerechten in werking treedt (Kamerstukken I 2000/01, 27 181, nr. 323), niet geldt voor de eerste keer dat het besluit wordt genomen (zie onderdeel IV, artikel 6, onderdeel 6, onder C, van de nota van wijziging). Gelet op het belang van het ontwerp-besluit voor de rechtspraktijk zou het hoogst onwenselijk zijn indien het ontwerp-besluit pas twee en halve maand na inwerkingtreding van de Wet organisatie en bestuur gerechten in werking zou treden. Voor een verdere toelichting verwijs ik kortheidshalve naar de nota van toelichting bij genoemde nota van wijziging.

Gelet op het bovenstaande ben ik voornemens te bevorderen dat het ontwerp-besluit vier weken na dagtekening van deze brief om advies zal worden gezonden aan de Raad van State, tenzij vóór dat tijdstip overleg met uw Kamer heeft plaatsgevonden over dit ontwerp-besluit. Ik zou het op prijs stellen eventuele opmerkingen van de zijde van uw Kamer op een zodanig tijdstip te ontvangen dat mijn bovenvermelde voornemen daadwerkelijk ten uitvoer kan worden gelegd.

Ter uitvoering van toezeggingen gedaan in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel organisatie en bestuur gerechten (Kamerstukken II 2000/01, 27 181, nr. 6) zend ik u hierbij voorts ter informatie het ontwerp-besluit orde van dienst gerechten en het ontwerp-besluit rechtspositie leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak.1

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven