nr. 17
AMENDEMENT VAN HET LID RABBAE
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, wordt in artikel 1.1, onderdeel b, onder 1°,
vóór «de coördinerend vice-presidenten van»
ingevoegd: de presidenten van,.
II
In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 2.2.1.2, eerste lid, de zinsnede
«een voorzitter» vervangen door: de president van het gerecht.
III
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 2.2.1.2, tweede lid, vervangen
door:
2. De president van het gerecht is tevens voorzitter van het bestuur.
IV
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 2.2.1.2, vijfde lid, vervangen
door:
5. Met uitzondering van de president worden de bestuursleden bij koninklijk
besluit op voordracht van Onze Minister benoemd voor een periode van zes jaar.
Zij kunnen worden herbenoemd. Voorafgaand aan de voordracht stelt de Raad
een lijst van aanbeveling op van maximaal drie personen.
V
In artikel II, onderdeel B, wordt in artikel 1a na het eerste lid een
nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. Voorafgaand aan de benoeming als bedoeld in het eerste lid van een
president van een gerechtshof of een rechtbank of de president van de Centrale
Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven stelt de
Raad voor de rechtspraak een lijst van aanbeveling op van maximaal drie personen.
VI
In artikel V wordt in artikel 3, onderdeel a, de zinsnede «het bestuur
bestaat uit een voorzitter» vervangen door: het bestuur bestaat uit
de president van het gerecht tevens voorzitter.
VII
In artikel VI wordt in artikel 4, onderdeel a, de zinsnede «het
bestuur bestaat uit een voorzitter» vervangen door: het bestuur bestaat
uit de president van het gerecht tevens voorzitter.
VIII
Artikel X vervalt.
IX
Artikel XI, eerste lid, vervalt.
Toelichting
Dit amendement beoogt de tijdelijkheid van de benoeming van de president
ongedaan te maken, om zo de verzwakking van zijn positie te voorkomen. Een
tijdelijke benoeming, met mogelijkheid van herbenoeming, vergroot het risico
op beïnvloeding. De president behoort een onafhankelijke, centrale en
gezaghebbende positie te bekleden en de continuïteit te kunnen waarborgen.
Daarin past het tevens om de president automatisch het voorzitterschap van
het bestuur te laten bekleden, waarmee de positie van president meer gelijk
blijft aan de huidige situatie. Daarnaast is het van belang dat de Raad voor
de Rechtspraak haar kennis omtrent de kwaliteiten van de sollicitanten kan
benutten middels een recht van aanbeveling.
Rabbae