27 178
Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in verband met de invoering van een rijksprojectenprocedure (rijksprojectenprocedure)

nr. 29
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VERBUGT EN SPIES TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 12

Ontvangen 19 september 2002

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, wordt aan artikel 39d een lid toegevoegd, luidende:

4. Voor zover een ontwerp van een rijksprojectbesluit als bedoeld in het eerste lid zijn grondslag vindt in een concrete beleidsbeslissing in een planologische kernbeslissing, kunnen bedenkingen daarop geen betrekking hebben.

II

In artikel I, onderdeel B, komt artikel 39k, derde lid, te luiden:

3. Voor zover een ontwerp van een besluit als bedoeld in het eerste of tweede lid, zijn grondslag vindt in een concrete beleidsbeslissing in een planologische kernbeslissing of in een projectbesluit, kunnen bedenkingen daarop geen betrekking hebben.

III

In artikel IV, onderdeel D, wordt, onder het plaatsen van de aanduiding «1» voor de bestaande tekst, een nieuw punt ingevoegd, luidende:

2. Het twaalfde lid van artikel 20 komt te luiden:

12. Voor zover een ontwerp van een besluit als bedoeld in het tweede lid, zijn grondslag vindt in een concrete beleidsbeslissing in een planologische kernbeslissing als bedoeld in artikel 39 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, of in een tracébesluit, kunnen bedenkingen daarop geen betrekking hebben.

IV

In artikel IV wordt met vervanging van de aanduiding van onderdeel Fa door Fb, een onderdeel ingevoegd, luidende:

Fa

Aan artikel 22 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Voor zover een ontwerp-tracébesluit zijn grondslag vindt in een concrete beleidsbeslissing in een planologische kernbeslissing als bedoeld in artikel 39 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, kunnen bedenkingen daarop geen betrekking hebben.

Toelichting

Voorop staat dat de bemoeienis van de burger bij de totstandkoming van besluiten in het kader van de rijksprojectenprocedure niet verminderd wordt. Het amendement probeert te voorkomen dat in verschillende procedures tegen inhoudelijk dezelfde beslissing opnieuw dezelfde bedenkingen kunnen worden ingediend. Een dergelijke «herhaling van zetten» doet zich namelijk voor waar het gaat om de procedure voor de totstandkoming van de concrete beleidsbeslissing in de PKB, in relatie tot de procedure voor het ontwerp-projectbesluit. Het ontwerp-projectbesluit komt voort uit de concrete beleidsbeslissing in de PKB. Met het voorkomen van herhaling van bedenkingen wordt de rijksprojectenprocedure verder gestroomlijnd.

Het amendement voorziet ook in een overeenkomstige wijziging van de Tracéwet.

Dit amendement is aangepast aan de 4e nota van wijziging.

Verbugt

Spies

Naar boven