27 178
Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in verband met de invoering van een rijksprojectenprocedure (rijksprojectenprocedure)

nr. 25
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DIJKE

Ontvangen 11 september 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel B, artikel 39a, wordt als volgt gewijzigd:

A

In het eerste lid wordt «de ministerraad» vervangen door: Onze Ministers wie het aangaat, Onze Minister daaronder begrepen, na overleg in de ministerraad,.

B

In het tweede lid wordt «de ministerraad of door Onze projectminister» vervangen door: Onze Ministers wie het aangaat, Onze Minister daaronder begrepen, na overleg in de ministerraad of door Onze projectminister.

C

In het derde lid wordt telkens «de ministerraad» vervangen door: Onze Ministers wie het aangaat, Onze Minister daaronder begrepen,.

D

In het vierde lid wordt «de ministerraad» vervangen door: Onze Ministers wie het aangaat, Onze Minister daaronder begrepen,.

II

In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 39b «De ministerraad dan wel Onze projectminister» vervangen door: Onze Ministers wie het aangaat, Onze Minister daaronder begrepen, na overleg in de ministerraad dan wel Onze projectminister

Toelichting

Het wetsvoorstel roept drie toegangen tot de rijksprojectenprocedure in het leven, waarvan de meest «lichte» een besluit van de ministerraad is. Het Nederlandse staatsrecht kent aan de ministerraad echter geen rol als bevoegd besluitnemend orgaan toe. Dit amendement laat de mogelijkheid van een «lichte» toegang tot de rijksprojectenprocedure in stand, maar sluit aan bij ons staatsrecht door deze bevoegdheid aan één of meerdere ministers (de minister van VROM inbegrepen) toe te kennen. Gewaarborgd is wel dat deze, alvorens een besluit als bedoeld in artikel 39a eerste lid te nemen, het gevoelen van de ministerraad heeft ingewonnen.

Van Dijke

Naar boven