27 178
Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in verband met de invoering van een rijksprojectenprocedure (rijksprojectenprocedure)

nr. 18
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 10 september 2002

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt.

A

In het in artikel I, onderdeel B, voorgestelde artikel 39a, eerste lid, vervalt de zinsnede: , in geval van maatschappelijk dringende redenen,.

B

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

In de bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in onderdeel C, onder 2, na «38a, eerste lid,» ingevoegd: 39a, eerste lid, 39b, voor zover het rijksprojectbesluit zijn grondslag vindt in een concrete beleidsbeslissing in een planologische kernbeslissing,.

Toelichting

A

Inkadering van het ministerraadsbesluit als ingang van de rijksprojectenprocedure door koppeling aan het criterium «maatschappelijk dringende redenen» kan een onbedoeld beperkend effect hebben op een slagvaardig kabinetsbeleid. Dit is ongewenst.

De inkadering is voor een goed debat met de Tweede Kamer over de toepassing van dat besluit als startpunt van de procedure niet nodig. De motivering van het besluit als zodanig dient immers voldoende argumenten te bevatten om tot een goede afweging te kunnen komen bij de beoordeling van de opportuniteit van het ministerraadsbesluit als start van de procedure.

B

In artikel I, onderdeel D, wordt beroep op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State opengesteld tegen een rijksprojectbesluit, voorzover dit besluit geen grondslag vindt in een concrete beleidsbeslissing in een planologische kernbeslissing. Impliciet is er hierbij van uit gegaan dat tegen de tegenhanger hiervan, het rijksprojectbesluit dat wél zijn grondslag vindt in een dergelijk concrete beleidsbeslissing, geen beroep kan worden ingesteld. Immers tegen de concrete beleidsbeslissing als zodanig staat al beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Een beroep tegen een hierop gegrond rijksprojectbesluit komt neer op een herhaling van zetten. Hier komt bij dat zonder nadere uitsluiting van dit beroep er bovendien volgens het systeem van de Algemene wet bestuursrecht beroep in twee instanties zou openstaan. Dit is niet de bedoeling. Het voorstel onder B strekt er dan ook toe beroep tegen een dergelijk rijksprojectbesluit met zoveel woorden uit te sluiten.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

H. G. J. Kamp

Naar boven