27 170
Regels inzake het aanhouden van voorraden aardolieproducten (Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001)

nr. 9
AMENDEMENT VAN HET LID BLAAUW C.S.

Ontvangen 1 februari 2001

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel 4, eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld» vervangen door: voor de producenten onderscheidenlijk importerende handelaren van aardolieprodukten afzonderlijk wordt vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.

II

In artikel 4 wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, onderdeel c, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

III

Artikel 4, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

A. De eerste volzin, komt te luiden: De percentages, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, zijn gebaseerd op de gemiddelde voorraad waarover, bij een normale bedrijfsvoering, ten minste een substantieel deel van de voorraadplichtige producenten onderscheidenlijk importerende handelaren van aardolieprodukten beschikt.

B. In de tweede volzin wordt «Dat percentage kan» vervangen door: De percentages kunnen.

Toelichting

In het wetsvoorstel krijgen producenten en handelaren eenzelfde voorraadverplichting. Deze is gebaseerd op de gemiddelde voorraad waarover ten minste «een substantieel deel van de voorraadplichtigen» beschikt. Volgens berekeningen komt deze gemiddelde werkvoorraad voor zowel producenten als handelaren uit op ca. 15 dagen. Dit leidt tot een ongelijk level playing field. Producenten hebben in de praktijk immers een gemiddelde werkvoorraad van ca. 50 dagen, terwijl handelaren een gemiddelde werkvoorraad van 5 tot 8 dagen aanhouden.

Teneinde de gemiddelde werkvoorraad voor zowel producenten als handelaren op een werkbaar niveau te houden wordt het wenselijk geacht de voorraadplicht niet voor één gezamenlijke categorie «voorraadplichtigen» te bepalen, maar deze te splitsen in een voorraadplicht voor producenten enerzijds en een voorraadplicht voor handelaren anderzijds. Daartoe wordt art. 4, lid 3 gewijzigd, zodat er één gemiddelde werkvoorraad voor producenten als uitgangspunt geldt, en één waarin de gemiddelde werkvoorraad van handelaren als uitgangspunt geldt.

Doorberekening van de voorraadplicht op basis van deze afzonderlijke uitgangspunten leidt tot een voorraadplicht die zowel voor handelaren als voor producenten recht doet aan de situatie, zoals die in de praktijk opgeld doet.

Blaauw

Witteveen

Van den Akker

Naar boven