nr. 9
AMENDEMENT VAN HET LID BLAAUW C.S.
Ontvangen 1 februari 2001
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel 4, eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «bij algemene
maatregel van bestuur wordt vastgesteld» vervangen door: voor de producenten
onderscheidenlijk importerende handelaren van aardolieprodukten afzonderlijk
wordt vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.
II
In artikel 4 wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, onderdeel c, vast
te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier
weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
III
Artikel 4, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
A. De eerste volzin, komt te luiden: De percentages, bedoeld in het eerste
lid, onderdeel c, zijn gebaseerd op de gemiddelde voorraad waarover, bij een
normale bedrijfsvoering, ten minste een substantieel deel van de voorraadplichtige
producenten onderscheidenlijk importerende handelaren van aardolieprodukten
beschikt.
B. In de tweede volzin wordt «Dat percentage kan» vervangen
door: De percentages kunnen.
Toelichting
In het wetsvoorstel krijgen producenten en handelaren eenzelfde voorraadverplichting.
Deze is gebaseerd op de gemiddelde voorraad waarover ten minste «een
substantieel deel van de voorraadplichtigen» beschikt. Volgens berekeningen
komt deze gemiddelde werkvoorraad voor zowel producenten als handelaren uit
op ca. 15 dagen. Dit leidt tot een ongelijk level playing field.
Producenten hebben in de praktijk immers een gemiddelde werkvoorraad van ca.
50 dagen, terwijl handelaren een gemiddelde werkvoorraad van 5 tot 8 dagen
aanhouden.
Teneinde de gemiddelde werkvoorraad voor zowel producenten als handelaren
op een werkbaar niveau te houden wordt het wenselijk geacht de voorraadplicht
niet voor één gezamenlijke categorie «voorraadplichtigen»
te bepalen, maar deze te splitsen in een voorraadplicht voor producenten enerzijds
en een voorraadplicht voor handelaren anderzijds. Daartoe wordt art. 4, lid
3 gewijzigd, zodat er één gemiddelde werkvoorraad voor producenten
als uitgangspunt geldt, en één waarin de gemiddelde werkvoorraad
van handelaren als uitgangspunt geldt.
Doorberekening van de voorraadplicht op basis van deze afzonderlijke uitgangspunten
leidt tot een voorraadplicht die zowel voor handelaren als voor producenten
recht doet aan de situatie, zoals die in de praktijk opgeld doet.
Blaauw
Witteveen
Van den Akker