nr. 81
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DEN AKKER EN BLAAUW
Ontvangen 22 januari 2001
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
I
Het eerste lid komt te luiden:
1. Een product wordt slechts tot de wettelijke voorraad gerekend, indien
de voorraadplichtige ten aanzien daarvan de enig rechthebbende is.
II
Na het eerste lid wordt een nieuw lid tussengevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid wordt een product tevens tot de wettelijke
voorraad gerekend, indien het op elk moment dat de voorraadplichtige daarom
verzoekt, daadwerkelijk te zijner beschikking staat en de voorraadplichtige
enig rechthebbende is ten aanzien van ten minste 90% van de hoeveelheid aardolieproducten
die hij ingevolge artikel 3 of artikel 7 dient aan te houden.
III
Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een geldigheidsduur heeft van ten minste een maand en van ten hoogste
negen maanden.
IV
Het derde lid, komt te luiden:
3. Onze minister kan bepalen dat de voorraadplichtige enig rechthebbende
dient te zijn ten aanzien van een percentage van de hoeveelheid aardolieproducten
die hij ingevolge artikel 3 of artikel 7 dient aan te houden dat hoger is
dan het in het tweede lid genoemd percentage.
Toelichting
Het gebruik van ticketing als structureel middel voor het aanhouden van
strategische voorraden aardolieproducten houdt grote risico's in. Ticketing
is kortlopend en het is de vraag of tickets kunnen worden verlengd in het
daadwerkelijke geval van een crisis. Ook de controle op fraude is niet eenvoudig
gezien het internationale karakter van ticketing. Met dit amendement wordt
het gebruik van tickets beperkt tot ten hoogste 10% van de aan te houden voorraden
aardolieproducten indien om operationele redenen tijdelijk elders voorraden
moeten worden aangehouden bijvoorbeeld bij het wisselen van specificaties
van de olie of bij het verversen van olievoorraden.
Van den Akker
Blaauw