nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 28 september 2000
Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1, onderdeel g, wordt vóór de puntkomma ingevoegd:
, met uitzondering van afleveringen met bestemming internationale zeevaart.
B
Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
3. Voor zover uit artikel 3 voortvloeit dat de wettelijke voorraad moet
worden aangehouden als vloeibaar gemaakt petroleumgas, kan de voorraadplichtige
in plaats daarvan volstaan met het aanhouden van een zelfde hoeveelheid lichte
olie. Op deze lichte olie zijn het eerste en tweede lid van toepassing.
C
Aan artikel 4, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, die luidt: De
omvang van de verplichting over uitslag waarvoor geen aangifte is gedaan omdat
geen accijns is verschuldigd, wordt berekend op een bij ministeriële
regeling te bepalen wijze.
Toelichting
A en C
Bij het overleg met de Belastingdienst ter voorbereiding van de uitvoering
van de wet, is gebleken dat de wettekst op een enkel punt verbetering behoeft.
Abusievelijk dekte het begrip «uitslag» in artikel 1 van het
wetsvoorstel ook de uitslag met bestemming internationale zeevaart. Op grond
van de EG-regels wordt deze categorie echter van de voorraadverplichting uitgezonderd.
Daartoe strekt onderdeel A van deze nota van wijziging.
Daarnaast bleek dat de berekening van de omvang van de voorraadverplichting
niet altijd duidelijk was. Voor sommige categorieën uitslag geldt
namelijk dat er, afhankelijk van de bestemming, geen accijns over behoeft
te worden voldaan. In die gevallen behoeft evenmin aangifte te worden gedaan.
Het betreft bijvoorbeeld de leveringen voor de voortstuwing van luchtvaartuigen,
waarover geen accijns behoeft te worden voldaan, maar die wel meetellen bij
de berekening van de omvang van de voorraadverplichting. Artikel 4, tweede
lid, van het wetsvoorstel, knoopte voor de berekening van de omvang van de
voorraadverplichting echter uitsluitend aan bij aangiften als bedoeld in de
Wet op de accijns, zodat voor de overige gevallen niet duidelijk was hoe de
omvang berekend moest worden. In onderdeel B van de nota van wijziging is
geregeld dat voor die gevallen bij ministeriële regeling wordt bepaald
hoe de omvang van de wettelijke verplichting wordt berekend. Het is de bedoeling
daarbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij andere uit hoofde van de accijnsregelgeving
bekende gegevens (bijvoorbeeld uit de gegevens die moeten worden verstrekt
door houders van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats).
B
Deze wijziging leidt ertoe dat de mogelijkheid wordt geboden om een voorraadverplichting
in LPG, niet met LPG in te vullen, maar met categorie A-producten (lichte
olie), of met ruwe olie, halffabricaten of grondstoffen volgens de yield voor
categorie A. LPG is een olieproduct dat bestaat uit een mengsel van de vloeibaar
gemaakte lichte fracties propaan en butaan. Vanwege de specifieke productkenmerken
van LPG zijn de risico's en opslagkosten voor LPG-voorraden zeer hoog. De
nu geboden mogelijkheid om in plaats van LPG te volstaan met lichte olie,
vormt een goed alternatief.
De Minister van Economische Zaken,
A. Jorritsma-Lebbink