27 164
Wijziging van de wet giraal effectenverkeer

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 26 juni 2000

De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

De leden van de fracties van de PvdA, VVD en het CDA hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige wijziging van de wet. Het betreft een partiële wijziging opdat de Wet giraal effectenverkeer (Wge) op een aantal punten wordt aangepast. De leden van de PvdA-fractie steunen de inhoud van het wetsvoorstel, de leden van de VVD-fractie willen graag nog een aantal zaken opgehelderd zien. Ook de leden van de fractie van het CDA stelllen een aantal vragen aan de regering.

De leden van de PvdA-fractie vragen allereerst wanneer de Kamer de in de memorie van toelichting aangekondigde algehele herziening van de Wge tegemoet kan zien. Ook de leden van de VVD- en CDA-fracties willen graag weten op welke termijn de bredere herziening van de Wge ingediend zal worden. De regering voorziet een meer omvattende wijziging van de Wge, aldus de leden van de CDA-fractie. Onduidelijk is echter op welke onderwerpen die wijziging betrekking zal hebben.

Met betrekking tot het stemrecht op aandelen op naam die in een verzameldepot of girodepot ondergebracht zijn, vragen de leden van de PvdA-fractie of de procedure om dit stemrecht uit te oefenen in de praktijk problemen oplevert en of van deze mogelijkheid in de praktijk vaak gebruik wordt gemaakt. Indien hiervan zelden gebruik wordt gemaakt of de procedure in de praktijk bezwaarlijk lijkt, ziet de regering dan in het kader van het streven naar een meer actief aandeelhouderschap daarin aanleiding hetzij deze procedure te versoepelen, danwel dit te bevorderen?

De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van reductie van de administratieve lasten en vragen of door het opnemen van effecten op naam een substantiële wijziging in de administratieve lastendruk plaatsvindt. Voor welke partij is deze wijziging gunstig, voor de banken, de effectenhandelaars of de beleggers, zo vragen zij. Heeft deze wijziging voldoende overeenkomsten met het vigerende systeem in Frankrijk en België in verband met de komende fusie van de AEX met de beurzen van Parijs en Brussel? Deze landen kennen immers al het girale handelen met effecten op naam.

De leden van de CDA-fractie achten de twee redenen waarom de onderhavige wijziging moet worden doorgevoerd niet erg overtuigend. De ECB moet uiteraard een geldmarktbeleid kunnen voeren, maar dat moest De Nederlandsche Bank ook. Ook die moest door aan- en verkoop van geldmarktpapier de geldvoorraad trachten te beheersen. Ook dat gebeurde naar mag worden aangenomen met gedematerialiseerde effecten. Die moeten uiteraard als pakket op naam worden gesteld. Komt de voorgestelde wijziging van de Wge derhalve neer op het formaliseren van een reeds gegroeide praktijk? Is de voorgestelde wijziging ingegeven om het girale systeem tussen de ECB en de Europese centrale effectenbewaarinstellingen een meer juridisch zekerheidskarakter te geven?

Ook op de nationale kapitaalmarkt wordt de behoefte gevoeld om pakketten van effecten in de vorm van globals of global notes op naam te stellen. De leden van de CDA-fractie onderschrijven deze tendens, aangezien die neerkomt op een verlaging van transactie- en informatiekosten. Maar twee opmerkingen zijn hier relevant. In de eerste plaats is het zinloos te spreken van een nationale kapitaalmarkt. Die bestaat reeds lang niet meer. Is het juist niet de internationalisering van het kapitaalverkeer die het wenselijk maakt dat nationaal gegroeide gewoonten (de Necigef werkte al met op naam gestelde gedematerilaseerde pakketten in effecten) van een juridische basis te voorzien?

In de memorie van toelichting wordt gesteld dat het de aandelen op naam zijn die een probleem vormen. Is het echter niet zo dat het juist de massieve handel in aandelen aan toonder, die als pakket uiteraard op naam gesteld moeten zijn, is die de aanleiding vormt tot wetswijziging over te gaan, zo vragen deze leden. Waarom en in welke gevallen moet tot statutenwijziging van aandelen uitgevende instellingen worden overgegaan, wil de voorgestelde wijziging van de Wge zin hebben? Kan de regering een toelichting verschaffen op de stelling dat de Wge alleen betrekking moet hebben op ter beurze genoteerde aandelen? Moet dit – in ieder geval – niet zijn ter beurze genoteerde effecten? Immers het door de centrale banken in omloop gebrachte geldmarktpapier wordt niet aangeduid als een aandeel.

Ten slotte vragen de leden van de CDA-fractie de regering op welke wijze de aandelenuitgevende instellingen (lees N.V.'s of B.V.'s) worden geïnformeerd over verschuivingen in het bezit van aandelen(pakketten) opdat zij hun aandelenregister op peil kunnen houden.

De voorzitter van de commissie,

Van Gijzel

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Schutte (GPV), Reitsma (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Van Gijzel (PvdA) voorzitter, Voûte-Droste (VVD), De Vries (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Marijnissen (SP), Kamp (VVD), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA) ondervoorzitter, Vendrik (GroenLinks), Wijn (CDA), Stroeken (CDA), Remak (VVD), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Kuijper (PvdA) en Dijsselbloem (PvdA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Koenders (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Smits (PvdA), Duijkers (PvdA), Balemans (VVD), Wilders (VVD), Van Oven (PvdA), De Wit (SP), Patijn (VVD), Schimmel (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Blok (VVD), Dankers (CDA), Rabbae (GroenLinks), Van den Akker (CDA), Hillen (CDA), Hessing (VVD), Weekers (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Timmermans (PvdA) en Hindriks (PvdA).

Naar boven