Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 27164 nr. 1;2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 27164 nr. 1;2 |
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet giraal effectenverkeer.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Wet giraal effectenverkeer aangepast dient te worden in verband met de opname van effecten op naam in het giraal effectenverkeer en beperking van het recht op uitlevering;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet giraal effectenverkeer wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1 wordt de zinsnede «dat zij bij hem in bewaring kunnen worden gegeven» vervangen door: dat zij tot een verzameldepot en een girodepot in de zin van de wet kunnen behoren.
Na artikel 8 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:
Tot een verzameldepot en een girodepot kunnen niet behoren effecten op naam waarvan de overdraagbaarheid bij de statuten respectievelijk de voorwaarden van uitgifte is beperkt of uitgesloten, tenzij deze zijn toegelaten tot de officiële notering aan een in een lidstaat van de Europese Unie gelegen werkzame effectenbeurs.
Artikel 10, onder a komt te luiden:
a. alle effecten van de betreffende soort die onder de instelling berusten, voor de instelling worden bewaard of aan de instelling zijn geleverd, met uitzondering van effecten aan toonder ten aanzien waarvan de instelling tot afzonderlijke bewaring verplicht is;
Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:
1. Bewaargeving van effecten aan toonder bij een aangesloten instelling of levering van effecten op naam aan een aangesloten instelling ter opname in het verzameldepot heeft tot gevolg dat degene aan wie de effecten toebehoorden op het tijdstip waarop zij door de instelling ter bewaring in ontvangst zijn genomen dan wel aan de instelling zijn geleverd, alsdan in het verzameldepot gerechtigd wordt als deelgenoot gezamenlijk met hen die daarin op dat tijdstip reeds gerechtigd waren. Voor zover de effecten bezwaard waren met een beperkt recht, komt dit op zijn aandeel te rusten.
Artikel 12, tweede lid, komt te luiden:
2. Het aandeel wordt berekend naar evenredigheid van de hoeveelheid van de in bewaring gegeven of geleverde effecten.
Artikel 12, derde lid, komt te luiden:
3. Tenzij de instelling die de effecten heeft uitgegeven uitlevering van de effecten onmogelijk heeft gemaakt, levert de aangesloten instelling aan degene die de effecten in bewaring heeft gegeven of heeft geleverd op diens verzoek uit het verzameldepot effecten van dezelfde soort uit tot een hoeveelheid die overeenkomt met hetgeen door deze in bewaring is gegeven onderscheidenlijk is geleverd.
In artikel 12, vierde lid, wordt na «zijn» ingevoegd: ten aanzien van effecten aan toonder.
In artikel 13 wordt na «effecten» ingevoegd: aan toonder.
In artikel 14, tweede lid, wordt de zinsnede «Indien de instelling» vervangen door: Indien de effecten aan toonder luiden en de instelling.
Aan artikel 14 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Indien de effecten op naam luiden is het eerste lid niet van toepassing en is de overdracht van de effecten aan de instelling geldig indien de instelling de effecten te goeder trouw heeft verkregen en de onbevoegdheid voortvloeit uit de ongeldigheid van een vroegere overdracht die niet het gevolg was van onbevoegdheid van de toenmalige overdrager.
Artikel 22 komt te luiden:
1. De pandhouder is ingeval van verzuim van de schuldenaar bevoegd:
a. indien de instelling die de effecten heeft uitgegeven uitlevering van de effecten mogelijk heeft gemaakt, uitlevering te vorderen, onverminderd het bepaalde in artikel 31, teneinde de uitgeleverde effecten overeenkomstig de bij de uitoefening van pandrecht op de betreffende soort effecten toepasselijke wettelijke bepalingen te doen verkopen en leveren; of
b. effecten van de betreffende soort en hoeveelheid op voormelde wijze te doen verkopen en vervolgens te doen leveren door middel van bijschrijving als in deze wet bedoeld.
2. De aangesloten instelling doet bij uitlevering aan de pandhouder mededeling van andere op de effecten gevestigde pandrechten, de op de effecten rustende beslagen en rechten van vruchtgebruik.
3. Bij uitlevering overeenkomstig het eerste lid, onder a, is de pandhouder bevoegd namens de deelgenoot de voor uitlevering benodigde handelingen te verrichten.
Artikel 24 komt te luiden:
1. Indien onder een aangesloten instelling executoriaal derdenbeslag is gelegd op het aandeel van een deelgenoot in een verzameldepot, is de beslaglegger bevoegd:
a. indien de instelling die de effecten heeft uitgegeven uitlevering van de effecten mogelijk heeft gemaakt, uitlevering te vorderen, onverminderd het bepaalde in artikel 31, teneinde de uitgeleverde effecten overeenkomstig de bij de executie van een beslag op de betreffende effecten toepasselijke wettelijke bepalingen te doen verkopen en leveren; of
b. effecten van de betreffende soort en hoeveelheid op voormelde wijze te doen verkopen en vervolgens te doen leveren door bijschrijving als in deze wet bedoeld.
2. De aangesloten instelling doet bij uitlevering aan de beslaglegger mededeling van andere op de effecten rustende beslagen, de op de effecten gevestigde pandrechten en rechten van vruchtgebruik.
3. Bij uitlevering overeenkomstig het eerste lid, onder a, is de beslaglegger bevoegd namens de deelgenoot de voor uitlevering benodigde handelingen te verrichten.
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
Onder vernummering van het tweede lid tot het vierde lid, wordt het eerste lid vervangen door:
1. Tenzij de instelling die de effecten heeft uitgegeven uitlevering van de effecten onmogelijk heeft gemaakt, heeft een deelgenoot recht op uitlevering van de hoeveelheid effecten waarvoor hij deelgenoot is.
2. De instelling die de effecten heeft uitgegeven kan bepalen dat uitlevering niet langer mogelijk is. Zij doet hiervan mededeling aan het centraal instituut.
3. Het besluit van de instelling die de effecten heeft uitgegeven kan tegenover een deelgenoot niet eerder worden ingeroepen dan zes maanden na publicatie van het besluit in ten minste één landelijk verspreid dagblad.
Onder plaatsing van «1» voor de huidige tekst wordt aan artikel 30 een nieuw lid toegevoegd, luidende:
2. Uitlevering van effecten aan toonder geschiedt door terbeschikkingstelling van de effecten aan de deelgenoot. Uitlevering van effecten op naam geschiedt door levering ter uitlevering uit het verzameldepot.
Artikel 31, eerste lid, komt als volgt te luiden:
1. Bij de uitlevering van effecten uit hoofde van een aandeel waarop een beperkt recht of, ingeval van uitlevering aan een pandhouder of beslaglegger overeenkomstig artikel 22 of 24, beslag rust, komt dit beperkte recht of beslag mede op uitgeleverde effecten te rusten.
In artikel 32 wordt de zinsnede «een hoeveelheid effecten in bewaring heeft gegeven» vervangen door: een hoeveelheid effecten in bewaring heeft gegeven of heeft geleverd.
Aan artikel 34 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
3. De aangesloten instelling is bevoegd tot bewaargeving of levering ter opname in het girodepot van tot een verzameldepot behorende effecten aan het centraal instituut zonder de medewerking van de andere deelgenoten.
In artikel 35, onder a, wordt de zinsnede «of voor het centraal instituut worden bewaard» vervangen door: , voor het centraal instituut worden bewaard of aan het centraal instituut zijn geleverd.
Aan artikel 36 worden vier nieuwe leden toegevoegd, luidende:
4. Het centraal instituut is bevoegd een of meerdere toonderstukken ter zake van een of meer effecten aan toonder die tot een girodepot behoren te vervangen door een of meer door de instelling die de effecten heeft uitgegeven terzake van die effecten aan het centraal instituut af te geven vervangende toonderstukken. Het centraal instituut kan toestaan dat in de tekst van aldus door haar te verkrijgen toonderstukken een regeling is opgenomen als bedoeld in het vijfde lid.
5. Indien in de tekst van een toonderstuk ter zake van een of meer effecten aan toonder die tot het girodepot behoren een daartoe strekkende regeling is opgenomen, kan het centraal instituut door een aantekening op het stuk te plaatsen dit mede betrekking doen hebben op een of meer andere effecten van dezelfde soort, dan wel bewerkstelligen dat het stuk niet langer betrekking heeft op een of meer van de effecten waarop het voorafgaand aan de plaatsing van de aantekening betrekking had.
6. Het centraal instituut is bevoegd tot een girodepot behorende effecten die aan toonder luiden, op naam te doen stellen.
7. Indien de instelling die de effecten heeft uitgegeven uitlevering van de effecten niet mogelijk heeft gemaakt of heeft bepaald dat uitlevering niet langer mogelijk is, is zij gehouden na afloop van de periode bedoeld in artikel 26, derde lid, voorzover van toepassing:
a. tot vervanging van toonderstukken als bedoeld in het vierde lid door toonderstukken die een regeling bevatten als bedoeld in het vijfde lid, dan wel;
b. medewerking te verlenen aan het op naam stellen van de effecten voorzover zij aan toonder luiden; zulks ter keuze van de instelling die de effecten heeft uitgegeven.
In artikel 37, eerste lid, wordt na de zinsnede «in bewaring hebben bij» ingevoegd: of leveren aan.
Artikel 38, eerste lid, komt als volgt te luiden:
1. Zij aan wie de in bewaring gegeven effecten aan toonder of ter opname in het girodepot geleverde effecten op naam toebehoorden op het tijdstip waarop zij door het centraal instituut ter bewaring in ontvangst zijn genomen dan wel aan het centraal instituut zijn geleverd, worden vanaf dat tijdstip in het girodepot gerechtigd als deelgenoten, gezamenlijk met hen die in dat girodepot op het tijdstip van de bewaargeving of levering reeds gerechtigd waren.
Artikel 38, vierde lid, komt te luiden:
4. Tenzij de instelling die de effecten heeft uitgegeven uitlevering van de effecten onmogelijk heeft gemaakt, levert het centraal instituut aan de aangesloten instelling op diens verzoek uit het girodepot effecten van dezelfde soort uit tot een hoeveelheid die overeenkomt met hetgeen door deze in bewaring is gegeven of is geleverd.
Artikel 45, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien de instelling die de effecten heeft uitgegeven uitlevering van de effecten mogelijk heeft gemaakt, heeft een aangesloten instelling recht op uitlevering van de haar toekomende hoeveelheid effecten.
Na artikel 50 wordt een nieuw artikel 50a ingevoegd, luidende:
In het geval dat aandelen op naam zijn geleverd aan een aangesloten instelling of aan het centraal instituut, kan in het register als bedoeld in artikel 85 eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek de naam en het adres van de aangesloten instelling onderscheidenlijk centraal instituut worden opgenomen, met vermelding van de datum waarop die aandelen zijn gaan behoren tot een verzameldepot onderscheidenlijk girodepot, de datum van de erkenning of betekening, alsmede van het op ieder aandeel gestorte bedrag.
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,
De Minister van Justitie,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27164-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.