27 160
Overgangsbepalingen met betrekking tot de Wet stedelijke vernieuwing (Invoeringswet Wet stedelijke vernieuwing)

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 10 oktober 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 11 wordt «blijven» vervangen door: blijft.

B

Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

Verordeningen die onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet berustten op artikel 41 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, blijven behoudens eerdere intrekking van kracht tot twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet.

Toelichting:

Onderdeel A

Dit onderdeel strekt ertoe een grammaticale verbetering in artikel 11 aan te brengen.

Onderdeel B

Verordeningen op grond van artikel 41 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing (WSDV) zouden – zondere nadere regeling – van rechtswege vervallen bij de inwerkingtreding van de Invoeringswet Wet stedelijke vernieuwing (Iwsv) en wel met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2000. Hoofdstuk V van de WSDV, waarvan artikel 41 deel uitmaakt, vervalt immers. In de praktijk zijn dergelijke subsidieverordeningen bij vele gemeenten echter nog gewoon in gebruik; ook gelden er nog provinciale verdeelverordeningen op grond van de WSDV. Er zijn immers nog lopende subsidieverplichtingen op grond van de reeds uit de WSDV verleende financiële middelen. Omzetting van deze verordeningen in autonome verordeningen op grond van de Gemeentewet respectievelijk de Provinciewet heeft veelal nog niet plaatsgevonden. Naar verwachting zullen vele WSDV-verordeningen de komende tijd worden omgezet in autonome verordeningen dan wel worden ingetrokken. Om gemeenten en provincies voldoende tijd te geven om zich te bezinnen op de noodzaak tot omzetting (onder gelijktijdige intrekking) of intrekking zonder meer van bestaande WSDV-verordeningen wordt voorgesteld de bestaande verordeningen nog twee jaar na de inwerkingtreding van de Iwsv van kracht te laten blijven; indien omzetting in een autonome verordening of intrekking eerder plaatsvindt, blijft die termijn uiteraard beperkt tot de periode tot het in werking treden van de autonome verordening respectievelijk de intrekking. Dit betekent tevens dat voornoemde verordeningen in die periode indien noodzakelijk nog kunnen worden gewijzigd met als rechtsbasis het voorgestelde artikel 11a van de Iwsv.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Naar boven