nr. 226a
A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 4 februari
2000 en het nader rapport d.d. 17 maart 2000, aangeboden aan de Koningin door
minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 5 januari 2000, no. 99.006544, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens
de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en de Regering van de Russische Federatie inzake samenwerking en wederzijdse
administratieve bijstand in douanezaken, met bijlage; 's-Gravenhage, 23 november
1999, met toelichtende nota.
Het goed te keuren verdrag heeft betrekking op de samenwerking en wederzijdse
administratieve bijstand in douanezaken tussen Nederland en de Russische Federatie.
Het verdrag geeft de Raad van State op zich geen aanleiding tot het maken
van opmerkingen. Kanttekeningen dienen echter geplaatst te worden bij de Europeesrechtelijke
aspecten.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 5 januari 2000,
nr. 99.006544, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit
advies, gedateerd 4 februari 2000, nr. W06.00.0002/IV, bied ik U hierbij
aan.
1. Voor Nederland is het douanerecht uitputtend geregeld in het communautaire
douanerecht, terwijl inzake de wederzijdse administratieve bijstand eveneens
Europese regelgeving tot stand is gekomen. In de toelichtende nota is niet
ingegaan op deze Europeesrechtelijke aspecten, die mede de bevoegdheid tot
het sluiten van verdragen op dit terrein betreffen.
De Raad adviseert dit alsnog te doen.
1. In de toelichtende nota is ingegaan op de verhouding van het onderhavige
verdrag tot de Europese regelgeving op het terrein van de wederzijdse administratieve
bijstand. Overigens wordt de opmerking van de Raad dat het douanerecht voor
Nederland uitputtend is geregeld in het communautaire douanerecht, alleen
voor een reeks deelonderwerpen ten volle onderschreven, Voor de andere onderdelen
van het douanerecht blijft nationale regelgeving vereist, zij het dat deze
doorgaans alleen een aanvullend karakter heeft.
2. In de toelichtende nota wordt vermeld dat de definitie van het begrip
«persoonsgegevens» is ontleend aan het op 28 januari 1981 te Straatsburg totstandgekomen Verdrag tot bescherming van personen met betrekking
tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (Trb. 1988, 7). Onvermeld
blijft in dit kader de richtlijn van 24 oktober 1995, nr. 95/46/EG, inzake
de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens
en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PbEG L 281).
De Raad adviseert in de toelichtende nota aan te geven op welke wijze
met laatstgenoemde richtlijn rekening is gehouden.
2. In de toelichtende nota is aangegeven op welke wijze met de door de
Raad genoemde richtlijn rekening is gehouden.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag
wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U mede namens de Staatssecretaris van Financiën verzoeken
mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld
van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te
leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. J. van Aartsen