Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2014
In mijn brief aan uw Kamer van 16 mei 20141 over het actieplan arbeidsmarktdiscriminatie heb ik aangegeven dat aan het CBS de
opdracht wordt verleend voor een update van het onderzoek Gelijk loon voor gelijk werk?(2010). Bijgaand treft u desbetreffend onderzoek over beloningsverschillen tussen mannen en
vrouwen bij de overheid en in het bedrijfsleven in 2012 aan2.
De belangrijkste uitkomst van dit onderzoek is de gestage afname van de zogenaamde
loonkloof bij de overheid. Bedroeg het ongecorrigeerde beloningsverschil bij de overheid
in 2008 nog 16 procent, in 2012 is dat afgenomen tot 11 procent. Als rekening wordt
gehouden met bepaalde achtergrondkenmerken zoals leeftijd, arbeidsduur en opleidingsniveau
dan nam het (gecorrigeerde) beloningsverschil bij de overheid af van 7 procent in
2008 naar 4 procent in 2012.
In het bedrijfsleven is het beloningsverschil vrijwel onveranderd gebleven. Het gecorrigeerde
beloningsverschil nam af van 9 procent in 2008 naar 8 procent in 2012.
Het gecorrigeerde beloningsverschil kan niet nader worden verklaard. Dit betekent
niet dat er sprake is van beloningsdiscriminatie maar dit valt ook niet uit te sluiten.
Een interessante ontwikkeling is dat jonge vrouwen bij de overheid meer verdienen
dan hun mannelijke collega’s. Bovendien slaat het loonverschil bij de overheid pas
op latere leeftijd om van positief naar negatief; in 2008 lag het omslagpunt bij de
leeftijd van 33 jaar, in 2012 verdienen vrouwen bij de overheid pas bij 39 jaar minder
dan hun mannelijke leeftijdsgenoten. Ook in het bedrijfsleven is een verandering zichtbaar,
maar hier ligt het omslagpunt rond de leeftijd van 25 jaar.
Dat de uurlonen van vrouwen bij de overheid zich in het voordeel van vrouwen ontwikkelen,
waardoor de loonkloof pas op latere leeftijd intreedt, geeft een voorzichtige indicatie
van het uitsterven van beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen. Om hier meer
zicht op te krijgen is een langere tijdreeks nodig.
Verder blijkt uit het onderzoek dat als specifiek wordt gekeken naar beloningsverschillen
tussen voltijders en deeltijders, een deeltijdbaan gemiddeld genomen per uur minder
oplevert dan een voltijdbaan. Gecorrigeerd voor bepaalde achtergrondkenmerken blijft
er tussen deeltijders en voltijders in het bedrijfsleven een loonverschil van 4 procent
over en bij de overheid van 1 procent. Vier jaar eerder waren deze verschillen iets
kleiner. In 2012 werkte 79 procent van de vrouwen in het bedrijfsleven en 71 procent
van de vrouwen bij de overheid in deeltijd.
Zoals ik in mijn brief over het actieplan arbeidsmarktdiscriminatie heb aangegeven,
is het wegnemen van de nog bestaande loonverschillen tussen mannen en vrouwen voor
gelijke arbeid van groot belang. Naast het onderzoek door het CBS naar beloningsverschillen
tussen mannen en vrouwen, is het College voor de Rechten van de Mens gestart met soortgelijk
onderzoek bij hogescholen en in de verzekeringsbranche. De resultaten van dit onderzoek
komen volgend jaar beschikbaar. Ook zal ik overeenkomstig genoemd actieplan, de initiatieven
die worden aangehaald in het SER advies «Discriminatie werkt niet!» zoals de Loonwijzer
en de Quickscan, nog dit jaar bespreken met sociale partners opdat zij deze mogelijkheden
actief onder de aandacht brengen van hun leden.
Het kabinet zal in 2015 aan uw Kamer rapporteren over de voortgang van het actieplan
arbeidsmarktdiscriminatie.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher