nr. 4
VERSLAG
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van het wetsvoorstel, brengt
als volgt verslag uit van haar bevindingen. Indien de regering de vragen en
opmerkingen genoegzaam zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare
beraadslaging voldoende voorbereid.
Algemeen
Uit het advies van de Raad van State blijkt dat de Europese Commissie
een inbreukprocedure is gestart, omdat Nederland onvoldoende uitvoering geeft
aan de voorkeur voor een interne Arbodienst. Stelt de regering niet wat al
te gemakkelijk dat Nederlandse regelgeving leidt tot een hoger beschermingsniveau,
zo vragen de leden van de CDA-fractie. De commissie lijkt er juist van uit
te gaan dat een interne Arbodienst leidt tot een hoger beschermingsniveau,
omdat het hebben van een interne Arbodienst een zwaarder criterium is voor
werkgevers om aan te voldoen. Welke consequenties zijn te verwachten van dit
verschil in inzicht tussen de Nederlandse regering en de Europese Commissie?
De leden van de D66-fractie hebben met instemming kennis genomen van het
onderhavige wetsvoorstel. Zij kunnen zich vinden in de tekstuele verduidelijkingen
en de technische aanpassingen. Ook hebben zij met interesse kennis genomen
van de aanpasingen van de inhoudelijke onvolkomenheden die naar voren zijn
gekomen bij de verdere uitwerking van het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie
na aanvaarding van het wetsvoorstel Arbeidsomstandighedenwet 1998, en bij
de uitvoering van het handhavingsbeleid na inwerkingtreding van de wet.
In dat kader zouden zij graag willen weten hoeveel bestuurlijke boetes
inmiddels zijn opgelegd na inwerkingtreding van de wet. Hoe beoordeelt de
regering de effectiviteit van het gehanteerde boetesysteem?
Daarnaast hebben deze leden met interesse kennis genomen van de aanpassingen
van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 om tegemoet te komen aan de wensen van
de Europese commissie. Het derde kritiekpunt van de Europese Commissie dat
zich richt op het gegeven dat de wet geen voorrang kent voor een interne arbodienst
boven inschakeling van een externe arbodienst heeft geleid tot
een vraag van de Raad van State om nadere uitleg. Deze leden kunnen zich vinden
in de uitleg van de regering. Wel zouden zij graag op de hoogte gehouden willen
worden van de reactie van de Commissie op deze uitleg. Is zo'n reactie inmiddels
al binnen? Zo nee, wanneer wordt deze verwacht?
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel
en beoordelen de wijzigingen in grote lijnen positief. Op een aantal punten
hebben zij echter nog opmerkingen en vragen.
Artikelsgewijze opmerkingen
Onderdeel A
In onderdeel A van het wetsvoorstel wordt de term «arbeidsongeval»
gedefinieerd. In de memorie van toelichting wordt daarbij opgemerkt dat ongevallen
tijdens het woon-werkverkeer daar niet onder vallen. Moet daaruit opgemaakt
worden dat een werkgever geen verantwoordelijkheden heeft ten aanzien van
het woon-werkverkeer? De leden van de CDA-fractie vragen zich met name af,
of het terecht is ongevallen tijdens het woon-werkverkeer niet als arbeidsongevallen
te kwalificeren, indien het woon-werkverkeer met vervoer van de werkgever
geschiedt. Met name in de bouw en installatietechniek is vervoer door de werkgever
zeer gebruikelijk. Het lijkt redelijk dat in voorkomende gevallen de werkgever
verantwoordelijk is voor de veiligheid van zijn vervoersmiddelen.
Onderdeel P
De leden van de SP-fractie merken op dat deze aanpassing een gevaarlijk
hiaat in de oorspronkelijke wet dicht. Zij juichen deze aanpassing daarom
toe.
Onderdeel R + S
Wil de regering inzicht geven in het soort ervaringen van de Arbeidsinspectie
die hebben geleid tot het aanpassen van onderdeel S en R, zo vragen de leden
van de fractie van D66. In hoeveel gevallen heeft de Arbeidsinspectie een
boete niet kunnen opleggen vanwege het verstrijken van de termijn waarbinnen
zo'n bestuurlijke boete moet zijn opgelegd? In hoeveel gevallen werd een bevel
tot stillegging van het werk door de Arbeidsinspectie niet nagekomen door
het betreffende bedrijf?
Onderdeel S
De leden van de SP-fractie onderschrijven het belang van een gedegen onderzoek
en het betrachten van zorgvuldigheid. Zij vrezen echter dat het verlengen
van de standaardtermijn in het geval van een arbeidsongeval tot 16 weken minder
noopt tot doortastend optreden. Deze leden willen het belang van het lik-op-stukbeleid
nogmaals benadrukken en vragen de regering of verlenging van de termijn niet
zal leiden tot een gemiddeld trager strafrechtelijk regime.
De voorzitter van de commissie,
Terpstra
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Biesheuvel (CDA), Schimmel
(D66), Van Zijl (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA),
Noorman-den Uyl (PvdA), ondervoorzitter, Kamp (VVD), Essers (VVD), Van Dijke
(RPF), Bakker (D66), Visser-van Doorn (CDA), De Wit (SP), Verburg (CDA), Smits
(PvdA), Spoelman (PvdA), Van der Staaij (SGP), Örgü (VVD), Harrewijn
(GroenLinks), Van Gent (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Balkenende (CDA),
Wilders (VVD), Santi (PvdA) en Snijder-Hazelhoff (VVD).
Plv. Leden: E. Meijer (VVD), Van Ardenne-van der, Hoeven (CDA),
Giskes (D66), Van der Hoek (PvdA), Dankers (CDA), Hamer (PvdA), Kortram (PvdA),
Blok (VVD), Van Blerck-Woerdman, (VVD), Van Middelkoop (GPV), Van Vliet (D66),
Stroeken (CDA), Marijnissen (SP), Eisses-Timmerman (CDA), Schoenmakers (PvdA),
Middel (PvdA), Van Walsem (D66), Weekers (VVD), Vendrik (GroenLinks), Rosenmöller
(GroenLinks), Wagenaar (PvdA), Mosterd (CDA), De Vries (VVD), Oudkerk (PvdA)
en Klein Molekamp (VVD).