27 089
Goedkeuring van het op 11 december 1997 te Kyoto totstandgekomen Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (Trb. 1998, 170 en 1999, 110)

nr. 10
MOTIE VAN DE LEDEN VAN MIDDELKOOP EN CRONE

Voorgesteld 28 februari 2002

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

kennis genomen hebbende van de verslagen van de zesde en zevende Conferentie van Partijen bij het Klimaatverdrag gehouden te Bonn en Marrakesh, alsmede van het Commissievoorstel voor de ratificatie van het Kyoto-Protocol door de EG en de lidstaten;

constaterende, dat er voor Nederland thans geen belemmeringen zijn om het Protocol van Kyoto te ratificeren;

overwegende, dat voor zover Nederland als koper gebruik zal maken van de Kyoto-mechanismen, de effectieve terugdringing van broeikasgassen moet plaatsvinden door emissiehandel die gebaseerd is op in werkelijkheid gerealiseerde emissiereducties;

overwegende, dat het opkopen van emissieoverschotten («hot air») van Annex I-landen die in transitie naar een markteconomie zijn niet tot effectieve terugdringing van broeikasgassen leidt;

in herinnering brengend dat de Europese Unie gedurende de onderhandelingen het standpunt heeft ingenomen dat de handel in emissieoverschotten beperkt diende te blijven en dat de emissieoverschotten door Annex I-landen beter kunnen worden bewaard voor volgende budgetperiodes;

spreekt als haar mening uit, dat Nederland in relatie tot Annex I-landen die zich in transitie bevinden uitsluitend gebruik moet maken van joint implementation en af moet zien van het opkopen van emissieoverschotten;

verzoekt de regering zich hiertoe te verplichten en een verklaring met die strekking bij de akte van bekrachtiging of goedkeuring, zoals bedoeld in artikel 5 van de Beschikking van de Raad ter goedkeuring van het Kyoto-Protocol te voegen, voorzien van een oproep aan de overige lidstaten om zich tot hetzelfde te verplichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Middelkoop

Crone

Naar boven