27 062 Alleenstaande minderjarige asielzoekers

Nr. 135 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2023

Op 9 juni jl. heeft het WODC het rapport «I have nothing to lose» aangeboden aan de DG Migratie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het doel van dit onderzoek is om beter zicht te krijgen op de kenmerken van de doelgroep van rondreizende alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv), de onderliggende redenen voor hun rondreisgedrag inzichtelijk te maken als ook de (multi-) problematiek die zij ondervinden, en om te verkennen welke maatregelen er in andere Europese landen worden getroffen met betrekking tot de begeleiding en zorg voor deze doelgroep. Ik ben de onderzoekers en het WODC erkentelijk voor de bevindingen. Middels deze brief reageer ik op de bevindingen uit het rapport.

Aanleiding

Amv vormen een bijzonder kwetsbare groep binnen de asielinstroom omdat zij zonder hun ouders of andersoortige begeleiding van volwassenen migreren. Eerdere onderzoeken hebben aangetoond dat een aanzienlijk deel van de amv dat in Nederland asiel aanvraagt met onbekende bestemming (mob) vertrekt. Zo bleek uit een data analyse van het Ministerie van Justitie en Veiligheid uit 2020 dat circa 50% van de onderzochte amv1 relatief korte tijd in de Nederlandse opvang verblijft en vertrekt voordat de uitkomst van de asielprocedure bekend is.2 Ook kwam uit deze analyse een beeld naar voren dat amv met voornoemde nationaliteiten veelal geregistreerd zijn in andere lidstaten voordat zij in Nederland aankomen. In de praktijk blijkt volgens amv-mentoren en jeugdbeschermers ook dat deze jongeren uit Noord-Afrika vaak rondreizen, (multi-)problematiek hebben, en verantwoordelijk zijn voor veel incidenten in opvangcentra. Om meer inzicht te verkrijgen in de achtergrond van deze doelgroep en ervaringen in andere lidstaten is het WODC verzocht om dit onderzoek te verrichten.

Het onderzoek voorziet het ministerie in de behoefte tot meer inzicht in deze doelgroep en problematiek. Ten behoeve van dit onderzoek heeft het WODC interviews afgenomen met COA mentoren en Nidos jeugdbeschermers maar ook onderzoekers en professionals uit andere EU landen. Er is hierbij uitdrukkelijk gekeken naar de situatie voor deze doelgroep in België, Frankrijk, Spanje en Italië. Er heeft daarnaast echter ook één interview met een amv plaatsgevonden ten behoeve van dit onderzoek. Dit interview is echter bedoeld ter illustratie en dient niet gezien te worden als representatief voor de ervaringen van alle rondreizende amv. Ik beschouw de uitkomsten van het onderzoek als waardevol omdat de onderzoekers een stevig onderbouwd algemeen beeld geven, gebaseerd op de ervaringen van de betrokken medewerkers, onderzoekers en overige stakeholders in de begeleiding en zorg van deze doelgroep vanuit verschillende landen in Europa en Marokko.

Bevindingen

Dit onderzoek bevestigt het beeld over de samenstelling van deze doelgroep maar biedt daarnaast waardevolle aanvullende informatie over hun achtergrond, motivatie voor hun migratie en verschillen die bestaan tussen de lidstaten. Het onderzoek biedt voorts interessante inzichten ten aanzien van de rol die sociale media en beeldvorming binnen de sociale kringen van deze amv spelen bij de wens om te migreren dan wel door te reizen binnen Europa.

De onderzoekers hebben getracht de omvang van de groep rondreizende amv inzichtelijk te maken via een ad hoc-query van het European Migration Network. Dit heeft echter niet geleid tot een helder antwoord. Om toch tot een beeld te komen met betrekking tot de omvang van deze groep in Nederland hebben de onderzoekers gebruik gemaakt van aangepaste versie van de educated guess methode. Deze schatting betrof de periode 2019–2021 en hierbij is door de onderzoekers specifiek ingezoomd op de Marokkaanse amv. De reden hiervoor is omdat dit de groep was die het meeste werd genoemd door de begeleiders, dit de grootste groep amv uit Noord-Afrika met een asielaanvraag was in Nederland en omdat door je te beperken tot één nationaliteit het makkelijker zou zijn voor de respondenten om een schatting te maken. De gemiddelde schatting varieerde van minimaal 400 tot maximaal 800 Marokkaanse amv in de voornoemde periode, inclusief amv die zich buiten het asielsysteem bevinden. De respondenten vonden het echter zeer moeilijk om een zorgvuldige schatting te maken en het aantal respondenten was ook beperkt. Dit maakt dat de onderzoekers deze schatting dan ook geenszins presenteren als een vaststaand gegeven maar slechts als een guesstimate.

Uit het onderzoek blijkt dat deze amv hun reis naar en door Europa gebaseerd op een onvolledig beeld ondernemen, waarin Europa als bestemming wordt gezien waar zij hun «Europese droom» waar kunnen maken. De rode draad lijkt daarbij te zijn dat er een gebrek aan perspectief is in landen van herkomst en dat de amv afkomstig zijn uit instabiele familiesituaties. Daarnaast wordt ook het bestaan van (multi)problematiek, het achter zich willen laten van drugsgebruik en het leven op straat, en het avontuur van migreren als push-factor genoemd. Het gezin speelt bij het vertrek uit landen van herkomst niet altijd expliciet een rol. Uit het onderzoek blijkt dat de ouders de amv in het algemeen niet stimuleren om te vertrekken, echter houden zij ze ook niet tegen. Het idee dat hun kinderen hen financieel kunnen helpen als zij in Europa belanden speelt hierbij een rol.

Nederland geldt volgens de onderzoekers niet als eindbestemming voorafgaand aan vertrek. Wel zijn er bepaalde elementen geïdentificeerd die er volgens de ondervraagde professionals voor kunnen zorgen dat de amv gedurende hun rondreis naar Nederland willen komen. Zo wordt door verschillende respondenten aangegeven dat het Nederlands opvangmodel aantrekkelijk is voor de doelgroep omdat dit goed is georganiseerd en vanwege de wekelijkse verstrekkingen. Ook hebben deze jongeren volgens verschillende respondenten het beeld dat je hier in amv opvanglocaties kan verblijven ook al ben je meerderjarig en dat in Nederland de mogelijkheid bestaat om zwart te werken. Voorts wordt de beschikbaarheid van drugs en dat er in Nederland, in vergelijking met andere Europese landen, relatief lage straffen aan jeugd worden opgelegd na het plegen van strafbare feiten genoemd door de respondenten als mogelijk relevant element. Daarnaast speelt ook de aanwezigheid van een grote diaspora en familie en het feit dat er geen terugkeerovereenkomst bestaat tussen Nederland en Marokko een rol volgens de respondenten.

Uit het onderzoek volgt dat rondreizende amv vaak worstelen met geestelijke gezondheidsproblematiek, middelengebruik en verslaving, en met gedragsproblematiek dat incidenten in en rondom opvangcentra tot gevolg kan hebben. Deze multiproblematiek kan herleid worden tot de familiesituatie in het land van herkomst en wordt vervolgens verergerd gedurende hun reis naar en door Europa. Het beperkte perspectief op legaal verblijf speelt hier ook een rol bij. Daar komt bij dat deze jongeren vanwege drugsgebruik agressiever en onvoorspelbaarder kunnen zijn en dat zij als gevolg van het leven op straat niet meer gewend zijn om regels en structuur te volgen.

Verschillende respondenten vermoeden dat deze rondreizende amv betrokken zijn bij criminele netwerken. Deze netwerken zijn niet per se grootschalig of goed georganiseerd en kunnen ook zeker kleinschalig zijn. Betrokkenheid van de amv bij dergelijke netwerken kan voorts toevallig van aard zijn. Hierbij is het onderscheid tussen vrijwillige deelname en uitbuiting volgens de onderzoekers erg dun. In de Nederlandse context benoemen begeleiders dat het risico hoger is om betrokken te raken bij criminele netwerken op locaties waar amv in de buurt van volwassene bewoners verblijven. Dit kan zijn op een locatie waar 17,5 jarige amv’s in een volwassenen azc worden geplaatst om vooruitlopend op hun meerderjarigheid hun zelfstandigheid verder te ontwikkelen dan wel op een reguliere Procesopvanglocatie voor amv op een azc terrein.

Vergelijking andere lidstaten

In België wordt men geconfronteerd met dezelfde groep rondreizende amv als in Nederland. In België geldt dat de voornaamste manier om legaal verblijf te verkrijgen de asielprocedure is. Echter bestaat er in de Belgische context ook een zogeheten «bijzondere verblijfsprocedure» voor amv die geen asiel willen aanvragen of geen kans maken op internationale bescherming. De groep rondreizende amv zijn de voornaamste groep die geen asiel willen aanvragen. Zij worden opgevangen in een «observatie en oriëntatiecentrum» in Sugny. Op deze locatie proberen de begeleiders meer te weten te komen over de situatie van de amv en worden ze gewezen op de gevaren en risico’s die komen kijken bij een leven in de illegaliteit. Er bestaat daarnaast ook het zogeheten My Future project waarin amv verschillende perspectieven wordt geboden voor hun toekomst en gezamenlijk aan een plan wordt gewerkt. Vaak verlaten deze rondreizende amv echter de Belgische opvangcentra en veel van hen zwerven op straat in Brussel.

In Frankrijk wordt deze groep rondreizende amv ook herkend. In tegenstelling tot Nederland en België is het Franse systeem ten aanzien van de rondreizende amv gebaseerd op jeugdbescherming. Amv vallen onder de verantwoordelijkheid van de kinderbescherming tot aan hun 18de verjaardag. Vanwege hun minderjarigheid hoeven zij voorts ook geen verblijfstitel te hebben. Er zijn dan ook zeer weinig amv in Frankrijk die asiel aanvragen. Afhankelijk van het moment dat ze zijn ingeschreven bij de kinderbescherming is het mogelijk voor deze amv om een (tijdelijke) werkvergunning te krijgen. De rondreizende amv stromen vaak echter niet in bij de kinderbescherming waardoor zij niet in aanmerking komen voor een dergelijke vergunning. Veel van deze amv bevinden zich in plaats daarvan op de straten van, onder andere, Parijs waar zij betrokken raken bij criminele activiteiten en netwerken.

In Italië hebben alle minderjarigen als gevolg van hun minderjarigheid recht op een verblijfstitel. Deze verblijfstitel blijft geldig tot hun 18de verjaardag. De vergunning wordt verleend met als doel inclusie in de Italiaanse samenleving en is dan ook alleen geldig in Italië. Identificatie is hierbij niet nodig. Amv die 16 jaar of ouder zijn en nog naar school gaan mogen werken maar niet meer dan 20 uur per week. Zij kunnen hun school werk combineren met een stage plek. Amv van 16 jaar of ouder die niet meer naar school gaan mogen 40 uur per week werken. Na hun 18de kunnen amv in Italië onder voorwaarden hun minderjarigenvergunning verlengen tot hun 21ste. Ook kunnen zij op hun 18de een aanvraag doen voor een werkvergunning. Na hun 21ste kunnen ex-amv, die nog altijd verblijven op hun minderjarigenvergunning, rechtmatig verblijf verkrijgen mits zij een baan hebben. In de opvangcentra waar men worden geconfronteerd met amv met multiproblematiek betreft dit in de regel amv uit Noord-Afrika. Op deze locaties wordt getracht door preventie in te zetten op het tegengaan van deze problematiek. Wanneer bekend is dat een jongere worstelt met problemen wordt ingezet op behandeling door een psycholoog. Hoewel dit systeem over het algemeen goed werkt zijn er ook belemmeringen onder andere met betrekking tot toegang tot de geestelijke gezondheidszorg.

Ook in Spanje hebben alle minderjarigen recht op een verblijfstitel als gevolg van hun minderjarigheid. De opvang en begeleiding van amv valt onder de verantwoordelijkheid van kinderbescherming. In 2021 is de wetgeving in Spanje aangepast om meer rechten en mogelijkheden aan (ex-)amv te bieden. Het voornaamste doel van de wijziging was het bevorderen van de integratie en inclusie van ex-amv’s in de Spaanse samenleving en het voorkomen dat amv’s in de illegaliteit eindigen nadat zij meerderjarig worden. Sinds de hervormingen is het mogelijk voor amv van 16 jaar en ouder die onder de verantwoordelijkheid van de kinderbescherming vallen om 8 uur per dag te werken net als alle andere Spaanse kinderen. Ook is het mogelijk om onder voorwaarden een werk- en verblijfsvergunning te verkrijgen voor 2 jaar voor ex-amv die 18 jaar zijn geworden. Deze vergunning biedt geen mogelijkheid tot gezinshereniging. Ten slotte bestaat er ook een overgangsregeling voor ongedocumenteerde ex-amv die tussen de 18 en 23 jaar waren ten tijde van de hervormingen maar wel onder de verantwoordelijkheid van de kinderbescherming vielen toen zij minderjarig waren. Hoewel de hervormingen nog zeer recent zijn en de lange termijn effecten nog niet bekend zijn merken de Spaanse respondenten al een verandering in de houding van de (ex-)amv. Zij zijn welwillender om onderwijs te volgen en te integreren en de meerderheid van de doelgroep werkt momenteel.

Oplossingsrichtingen

De respondenten hebben enkele mogelijke oplossingsrichtingen benoemd. Zo noemen de respondenten dat het van belang is om te investeren in persoonlijke relaties en cultureel-sensitieve begeleiding om verslaving en middelengebruik tegen te gaan. Ook samenwerken met de familie in het land van herkomst wordt door de respondenten enorm van belang geacht. De mogelijkheid om stage te lopen en praktijkonderwijs te kunnen volgen door de amv wordt ook door de respondenten genoemd. Dit helpt volgens hen niet enkel in het kader van dagbesteding maar draagt ook bij aan het opbouwen van zelfvertrouwen en vaardigheden die zij in de toekomst kunnen gebruiken. Het huidige onderwijsaanbod sluit in dat opzicht onvoldoende aan.

In de opvangcentra is het van belang om aandacht te behouden voor de groepsdynamiek volgens de respondenten. Dit houdt volgens hen in dat er op een locatie geen groot aandeel rondreizende amv hoort te zijn en dat opvangcentra idealiter ook kleinschalig horen te zijn.

Ten aanzien van landen van herkomst noemen respondenten dat het van belang is om in te zetten op bewustwordingscampagnes, samenwerking met ouders van de amv en het verbeteren van de sociaaleconomische omstandigheden in de landen van herkomst.

Op het gebied van samenwerking in EU-verband benoemen de respondenten het belang van een goede identificatie van amv om hen te kunnen traceren door Europa heen en goede informatie uitwisseling tussen de lidstaten. Daarnaast wordt ook het belang van meer politieonderzoeken op EU-niveau genoemd met als doel het opsporen van criminele netwerken en uitbuiting.

Ten slotte noemen de respondenten ook het belang van een legaal perspectief inclusief de mogelijkheid om te werken en toegang tot praktijkonderwijs. Ook legale mogelijkheden na het bereiken van de 18de verjaardag zouden de rondreizende amv kunnen helpen om gemotiveerd te blijven en om te werken aan de problemen waar zij mee worstelen.

Discussiepunten

De onderzoekers noemen zelf ook nog een aantal discussiepunten die hen zijn opgevallen gedurende hun onderzoek.

Vooropgesteld benoemen de onderzoekers de verschillen in toekomstperspectief van deze jongeren. In Spanje en Italië hebben deze jongeren de mogelijkheid om te werken en op legaal verblijf. In Nederland en België is dit perspectief aanzienlijk minder en het gebrek aan perspectief is volgens sommige respondenten ook onderdeel van de oorzaken van de gedragsproblematiek en incidenten in de opvangcentra.

In het verlengde hiervan benoemen de onderzoekers de vicieuze cirkel van illegaal verblijf. Zij benoemen dat jongeren als gevolg van het gebrek aan legale perspectieven vaak in de illegaliteit verdwijnen en daar betrokken raken bij criminele activiteiten waardoor hun nomadisch bestaan voort blijft duren. Dit kan ook leiden tot mogelijke uitbuiting. De onderzoekers noemen als belangrijke bottleneck om deze vicieuze cirkel te doorbreken het gebrek aan passende zorg voor deze doelgroep met name voor de amv die zware verslavingsproblematiek hebben.

Ten slotte benoemen de onderzoekers de manier waarop deze amv worden gezien. Ze kunnen gecategoriseerd worden als overlastgevers maar ook als kinderen die «slachtoffer» zijn van de ongelukkige omstandigheden waarin zij zijn opgegroeid en de beperkte juridische mogelijkheden voor legaal verblijf. Tegelijk vloeit volgens de onderzoekers uit het onderzoek voort dat deze jongeren veerkrachtig en slim zijn omdat zij in staat zijn dit rondreizende bestaan te overleven. In dit verband noemen de onderzoekers ook de wetswijzigingen in Spanje die de jongeren in staat stellen om te kunnen werken en voorzien in een mogelijkheid voor legaal verblijf na hun 18de.

De manier waarop met dit fenomeen omgegaan dient te worden is volgens de onderzoekers een Europees vraagstuk en in dat verband achten de onderzoekers het van belang dat lidstaten onderling hun kennis en expertise ten aanzien van deze doelgroep met elkaar blijven delen.

Beleidsreactie

Uit het onderzoek volgt dat deze doelgroep in de regel niet op zoek is naar internationale bescherming maar juist naar Europa reizen om geld te kunnen verdienen om hun familie te kunnen ondersteunen. In Spanje en Italië hebben deze jongeren perspectief op duurzaam legaal verblijf en daarmee samenhangend toegang tot de arbeidsmarkt. In de Nederlandse context is het zo dat deze jongeren weliswaar toegang hebben tot onderwijs en onder voorwaarden mogen werken echter hebben zij zeer weinig perspectief op duurzaam legaal verblijf. In de optiek van het kabinet biedt dit echter geen aanleiding tot het creëren van een nieuwe vorm van legaal verblijf. Er bestaan namelijk reeds verblijfsvergunningen voor arbeid waartoe ook deze groep toegang heeft mits zij aan de voorwaarden voldoen. Het juiste perspectief voor deze doelgroep is dan ook terugkeer indien er geen sprake is van recht op internationale bescherming.

In dit verband zet het kabinet zich in om passend (praktijk)onderwijs voor deze doelgroep te realiseren om hen met nieuwe vaardigheden naar het land van herkomst terug te kunnen sturen en op deze wijze de kans op terugkeer te vergroten. Door het onderwijsaanbod bij hun competenties en perspectief aan te laten sluiten is de verwachting voorts dat het verzuim af zal nemen en dat als gevolg daarvan deze doelgroep minder overlast zal veroorzaken op opvangcentra. Op dit moment wordt daarom verkend hoe het onderwijs het best ingericht kan worden voor deze groep.

Daarnaast zet ik mij in om met landen van herkomst afspraken te maken over terugname van amv. Zoals u weet is dit een zeer complex onderwerp. Ik kan echter met u delen dat wij hier intensief mee bezig zijn en binnen een eerste migratiedialoog met een partnerland nu een gezamenlijk comité op amv aan het opzetten zijn. Deze opening biedt perspectief. Hiermee doe ik voorts mijn toezegging uit het begrotingsdebat d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 107) gestand, dat ik mij zal inzetten om met landen van herkomst afspraken te maken over terugname van amv.

De problematiek omtrent het gebrek aan passende zorg voor deze jongeren wordt herkend en dit is dan ook de reden waarom mijn ministerie samen met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het COA, Nidos, en de VNG al geruime tijd in gesprek is om te verkennen welke mogelijkheden er bestaan om nadere expertise op te bouwen binnen het jeugdzorg plus stelsel ten aanzien van deze doelgroep. Een eerdere aanbesteding om een passende partij te vinden in 2021 heeft helaas geen geschikte kandidaten opgeleverd. Er wordt momenteel gewerkt aan het organiseren van een nieuwe aanbesteding die eind 2023 gaat lopen. Daarnaast zet het COA in op het organiseren een aanvullende opvangvorm voor amv, de zogeheten intensief begeleidende opvang voor amv (iba). Deze locatie is bedoeld voor amv die tijdelijke extra begeleiding nodig hebben om gedrag bij te sturen en de jongere meer weerbaar te maken. Er wordt momenteel in samenwerking met een gemeente gezocht naar een geschikte locatie. In het kader van passende begeleiding wordt voorts sinds 2019 gebruik gemaakt van de Perspectief opvang Nidos (PON) voor de groep zware overlastgevende amv. Deze groep bestaat vaak uit deze rondreizende amv en uit verschillende evaluaties is gebleken dat de intensieve begeleiding in de PON succesvol is in het verminderen van overlastgevend gedrag onder deze doelgroep.3

Ten aanzien van de zorgen met betrekking tot criminele uitbuiting geldt dat het programma «Samen tegen Mensenhandel» dit jaar in samenwerking met alle ketenpartners herzien wordt. In de nieuwe lange termijn visie op de aanpak van mensenhandel zal naast de fenomeen brede aanpak, ook specifieke aandacht zijn voor criminele uitbuiting. Op ondermijning heeft dit kabinet fors geïnvesteerd in de brede preventieaanpak van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit. Met deze aanpak wordt ingezet op preventie en gezag om aan de ene kant jongeren een beter perspectief te bieden en ze zo weerbaar te maken tegen de criminele wereld, en aan de andere kant ze ook op tijd te kunnen corrigeren wanneer ze toch «over de streep» gaan. Criminele uitbuiting is een belangrijk thema binnen de preventieaanpak, omdat kinderen en jongeren vaak niet uit eigen initiatief criminaliteit plegen of zelf kunnen overzien wat de gevolgen en consequenties zijn van hun acties. We maken jongeren weerbaar tegen criminele uitbuiting door een netwerk, structuur en perspectief te bieden. Hierdoor wordt het aantrekkelijker om op het rechte pad te blijven of om hun crimineel leven achter zich te laten.

Voorts is Nederland sinds 2019 de voortrekker is van het EU-samenwerkingsverband European Multidisciplinary Platform Against Crime Threats – Trafficking of human beings (hierna: EMPACT). Binnen dit project is aandacht voor diverse vormen van uitbuiting waarbij in EU-verband multidisciplinair wordt samengewerkt. Onder leiding van Nederland wordt ingezet om de aanpak van mensenhandel verder te verbreden en te verdiepen. Naast informatie-uitwisseling, analyse en opsporing wordt ingezet op samenwerking met gemeenten en NGO’s. De deelname aan het EMPACT-project is multidisciplinair, waarbij politie, de Nederlandse Arbeidsinspectie, KMar en het Openbaar Ministerie nauw samenwerken. Op dit moment zijn er drie «Operational Actions» die zien op minderjarigen of daar directe raakvlakken mee hebben. Het voornemen is om deze verschillende «Operational Actions» samen te voegen onder het «Operational Action Plan» van EMPACT-THB voor 2024–2025. Nederland zal dan co-leader worden van deze nieuwe «Operational Action». In totaal nemen 29 landen en vier EU-agentschappen deel aan EMPACT.

In dit verband acht ik het ten slotte ook goed om te benoemen dat het kabinet op Europees vlak voorstellen die kunnen bijdragen aan een betere registratie van amv’s steunt, met als doel om dergelijk rondreisgedrag tegen te gaan. Zo is de Raad van Ministers (hierna: de Raad), volgens het voorstel van de Europese Commissie (hierna: de Commissie), overeengekomen dat biometrische data ten behoeve van de registratie in de EURODAC-datebase kan worden afgenomen vanaf 6 jaar (nu is deze leeftijdsgrens 14 jaar). De onderhandelingen hierover met het Europees Parlement (hierna: EP) lopen, maar ik ben hoopvol dat deze verlaging van de leeftijdsgrens in de nieuwe wetgeving zal worden opgenomen. Ook is door de Raad aangenomen dat een amv die reeds in een andere lidstaat is geregistreerd als asielzoeker bij doorreizen weer aan de desbetreffende lidstaat kan worden overgedragen, mits dit in het belang van de amv-er is. Het standpunt van het EP wijkt op dit punt af. Het EP staat voor dat de regels op dit punt gelijk blijven aan de regels van de huidige Dublinverordening. De triloogfase, de onderhandelingen tussen de Raad, het EP en de Commissie, gaat op zeer korte termijn van start.

Slotbeschouwing

Dit onderzoek biedt zoals gezegd waardevolle inzichten in de achtergrond van de doelgroep, hun motivatie voor hun migratie en verschillen in aanpak die bestaan tussen de lidstaten. Ik ben het met de onderzoekers eens dat dit fenomeen zeker een Europese oplossing behoeft en niet iets is wat Nederland op eigen houtje zal kunnen tegengaan. De inzet is dan ook gericht op zowel het nationale als het Europese vlak maar ook op bilaterale vlak met landen van herkomst. Via deze verschillende kanalen zal ik mij blijven inzetten om deze doelgroep op een juiste wijze te begeleiden, perspectief te bieden en om het rondreisgedrag tegen te gaan.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Dit onderzoek richtte zich op 1750 amv die tussen 2015 en 2018 mob zijn vertrokken waaronder Marokkaanse en Algerijnse amv

X Noot
2

Kamerstukken 27 062 en 28 638, nr. 110.

X Noot
3

Zie o.a. Wijk, J. van, 2e Evaluatie Perspectief Opvang Nidos (PON), 2021, Hoopoe Migration Research.

Naar boven