27 062 Alleenstaande minderjarige asielzoekers

Nr. 133 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2023

Tijdens het debat d.d. 23 februari jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 3079) heeft het lid Podt (D66) een plan overhandigd met als doel het realiseren van voldoende fatsoenlijke opvangplekken voor amv. Ik heb toegezegd schriftelijk te reageren op dit plan. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.

De situatie van de amv-opvang is reden tot grote zorg; het betreft hier immers een kwetsbare groep. Zowel Nidos als COA hebben een acute behoefte aan opvangplekken voor amv. Elk voorstel en idee om uit deze situatie te komen wordt dan ook zeer gewaardeerd, zo ook de constructieve blik en de voorstellen uit dit plan. Het plan bestaat uit vier punten en in deze brief zal ik kort reflecteren op elk voorgesteld punt.

Amv beter meenemen in de provinciale verdeling van plekken

In het plan noemt het lid Podt dat de opvang van amv vaak de sluitpost is voor de opvang zoals deze besproken wordt aan de Provinciale Regietafels (PRTs). Het voorstel van mevrouw Podt is daarom om bij elke nieuwe locatie die het COA opent ook een percentage plekken voor amv mee te nemen. Dit betreft plekken op dezelfde locatie afgezonderd van volwassenen of op een aparte locatie.

Zoals gesteld in het plan worden amv reeds expliciet meegenomen in de uitvraag voor opvangplekken aan alle provinciale regietafels. Dit is en blijft vanzelfsprekend het geval. Een vaste koppeling van amv aan elke COA-locatie doet een groot beroep op verschillende voorzieningen, zoals gekwalificeerd personeel maar ook onderwijsvoorzieningen, waar in veel gevallen sprake is van schaarste op dit moment. Ook is de verwachting dat niet alle gemeenten open zullen staan voor deze constructie vanwege de bestaande terughoudendheid om amv-opvang te realiseren. Waar het lid Podt voor ogen heeft om op deze wijze meer amv-locaties te creëren, zou een dergelijke koppeling tussen amv en regulier mogelijk juist tot gevolg kunnen hebben dat er minder reguliere locaties worden geopend. Ten slotte is het ook zo dat het koppelen van de amv-opvang aan reguliere locaties mogelijk belemmerend kan werken voor Nidos. Deze koppeling zou namelijk enkel van invloed zijn op de amv-opvangcapaciteit bij het COA. Nidos krijgt in verschillende gesprekken met gemeenten regelmatig te horen dat gemeenten niet bereid zijn om Nidos opvang te realiseren, omdat er al een COA-locatie is binnen de gemeente. Ik zie in het voorstel om deze koppeling te maken dan ook niet de structurele oplossing. Dat neemt niet weg dat in de contacten met gemeenten steeds zal worden bezien welke mogelijkheden bestaan om amv op bestaande reguliere locaties te plaatsen als tijdelijke maatregel om de druk op de amv-opvang te verlichten. Daarnaast wordt in alle contacten tussen COA en gemeenten amv ook als aparte groep meegenomen in de gesprekken. Deze inzet zal onverminderd door blijven gaan.

Taakstelling voor amv specificeren

Het tweede punt raakt aan de taakstelling en roept op om amv uitdrukkelijk apart op te nemen in de taakstelling zodat voor alle gemeenten duidelijk is dat zij ook amv moeten huisvesten. Ook wordt er onder dit punt opgeroepen om gemeenten beter te informeren over wat de opvang van amv behelst en om te bezien of een automatische koppeling aan gemeenten kan gaan werken voor amv.

In een komende brief aan medeoverheden en corporaties over (o.a.) de taakstelling zullen amv expliciet uitgelicht worden. Parallel hieraan worden ook gesprekken gevoerd tussen het Ministerie, Nidos, COA en de VNG om te bezien of een andere systematiek ten aanzien van de koppeling van amv aan gemeenten behulpzaam zou kunnen zijn met het oog op creëren van meer huisvesting voor amv met een status. Hier kan op dit moment nog niet op vooruitgelopen worden.

Met betrekking tot duidelijkere voorlichting aan gemeenten is het zo dat zowel Nidos als het COA in hun contacten met gemeenten uiteenzetten wat de amv-opvang behelst en welke randvoorwaarden er voor nodig zijn. Daarnaast breng ik in mijn contacten met de medeoverheden omtrent amv ook de systematiek ten aanzien van de amv-opvang onder de aandacht.1 Vanzelfsprekend zullen wij dat ook blijven doen en waar mogelijk versterken in lijn met hetgeen het vierpuntenplan voorstelt.

Een doorlopende lijn voor amv

Het derde punt ziet op het creëren van een doorlopende lijn in de opvang van amv. Dit heeft als doel om het aantal verhuisbewegingen zoveel als mogelijk te beperken. Hierbij wordt het voorbeeld van de gemeente Tilburg genoemd waar amv die daar worden opgevangen daar ook worden gehuisvest.

Om de opvang van amv zo goed mogelijk te realiseren is de inzet van alle betrokken partners vereist. Het initiatief van de gemeente Tilburg vind ik daarin een mooi voorbeeld van partners die op korte termijn gezamenlijk zoeken naar een oplossing voor de capaciteitsproblematiek, en daarin de doorlopende lijn meenemen. De opvangvoorziening in Tilburg is echter een tijdelijke maatregel om de acute nood rond de amv-opvang te verlichten. Voor de lange termijn is het een constructie die bijvoorbeeld gezien de omvang en opzet in deze vorm niet uitvoerbaar blijft. Een constante stroom van kansrijke amv in een grootschaligere voorziening binnen een gemeente blijkt namelijk in meerdere aspecten te belastend. Dergelijke trajecten vind ik wel heel leerzaam in de verdere ontwikkeling van duurzame opvang van amv en het opzetten van een doorlopende lijn en ik moedig gemeenten daarom ook aan om mee te blijven denken over oplossingen.

Transitieplan

Het laatste punt van dit plan roept op om een duidelijk en realistisch transitieplan op te stellen waarin staat op welke manier de opvang weer wordt teruggebracht naar de gewenste en gebruikelijke standaarden. De uiterste datum waarop dit gebeurd zou moeten zijn is 1 mei 2023.

Zoals verschillende malen benoemd is er in grote mate sprake van een afhankelijkheid van externe factoren ten aanzien van het kunnen realiseren van voldoende passende opvangplekken. Dit houdt onder meer verband met de welwillendheid van gemeenten om deze doelgroep op te vangen, de mogelijkheid om onderwijs te kunnen realiseren, de beschikbaarheid van personeel maar ook met de instroom van amv. Dit maakt dat op dit moment geen realistisch transitieplan opgesteld kan worden waarin op 1 mei 2023 de situatie weer terug zal zijn gekeerd naar de gebruikelijke omstandigheden. Dit laat onverlet dat ik, samen met alle betrokken partijen, mij volop inzet om zo snel mogelijk naar de gewenste situatie terug te kunnen keren.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Zie bijvoorbeeld: Brief aan gemeenten inzake opvang AMV, 6 oktober 2022 (https://open.overheid.nl/documenten/ronl-00d32da4b8a387dcdc353d317ee8fbe30ee7ea59/pdf).

Naar boven