27 062 Alleenstaande minderjarige asielzoekers

Nr. 130 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2022

Op 12 oktober 2022 heeft uw Kamer een motie van het lid Kuzu (DENK) aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 11, item 7).1 Die motie verzoekt de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij de Europese Commissie verbetervoorstellen te doen, waaronder een pleidooi voor het uniformeren van het systeem van toezicht op minderjarige asielzoekers en daarbij de best practices die wij hebben opgedaan in Nederland te delen met de Europese collega’s om te kunnen voorkomen dat minderjarige asielzoekers uit beeld zullen geraken. De motie werd ingediend naar aanleiding van berichtgeving in de media dat in de maand juli in Europa 2000 minderjarige asielzoekers uit beeld zouden zijn geraakt. Van deze 2000 zouden er ongeveer 1.840 in Bulgarije en Oostenrijk zijn verdwenen. In deze brief informeer ik u over de wijze waarop ik uitvoering aan de motie ga geven.

Hoewel ik de in de media genoemde concrete aantallen niet heb kunnen verifiëren, is mij wel bekend dat er aanzienlijke aantallen alleenstaande minderjarige asielzoekers (hierna: amv’s) vanuit de lidstaten met onbekende bestemming vertrekken. Met uw Kamer deel ik dat het ongeregistreerd en ongecontroleerd doorreizen van alleenstaande minderjarige asielzoekers binnen de Europese Unie ongewenst is, mede gelet op hun kwetsbare positie. Het is in het belang van het kind om de procedure niet onnodig te rekken en de amv zo spoedig mogelijk toegang tot de asielprocedure te verlenen zodat hem zo snel mogelijk duidelijkheid wordt gegeven over zijn toekomstperspectief: hetzij een asielvergunning indien asielrechtelijke bescherming geboden dient te worden, hetzij een spoedige terugkeer naar het land van herkomst wanneer bescherming niet aan de orde is. Vanuit die gedachte is het kabinet voorstander van het opnemen van een bepaling in de nieuwe Dublinverordening (de ontwerpverordening betreffende asiel- en migratiebeheer (VAM)) die het gelijktijdig of achtereenvolgens in verschillende lidstaten meerdere asielverzoeken indienen van amv’s zo veel mogelijk voorkomt. Dit zou een bepaling moeten zijn die regelt dat, indien een amv achtereenvolgens in verschillende lidstaten een asielverzoek indient, de lidstaat waar het asielverzoek het eerst werd ingediend verantwoordelijk is. Uiteraard dient dan in iedere individuele zaak wel te worden bezien of er geen bijzondere omstandigheden zijn die zich tegen deze overdracht verzetten. Daarnaast is het kabinet pleibezorger van snellere doorlooptijden van de Dublinprocedures en het invoeren van instrumenten die het ontrekken aan toezicht effectiever te kunnen aanpakken. Met het oog op het tegengaan van het ongeregistreerd doorreizen door Europa, het uit beeld raken van amv’s en het beter kunnen toepassen van de Dublinbepalingen, is het kabinet voorts voorstander van het verlagen van de leeftijd waarop, in het kader van de Eurodacverordening, biometrische gegevens worden afgenomen en opgeslagen in de Europese database. Over de Commissievoorstellen voor de nieuwe Dublinverordening (de AMMR) en de nieuwe Eurodacverordening wordt momenteel nog gesproken tussen de Unie-wetgevers (de Raad en het Europees Parlement).

In de aangenomen motie zie ik een aansporing tot inzet op de hierboven genoemde punten. Wel geldt daarbij dat voor een aanname van deze wetgevende voorstellen een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten en een absolute meerderheid van het Europees Parlement nodig is. Naast mijn inzet, en die van andere kabinetsleden, om deze meerderheden te realiseren, ligt hier ook een mogelijkheid van uw Kamerleden om de partijgenoten in het Europees Parlement van het belang van deze punten op de hoogte te stellen.

Aanvullend op de geschetste inzet rondom de wetgevende voorstellen zal ik ter uitvoering van de motie de Nederlandse speciale opvangmodaliteiten voor amv’s bij gelegenheid onder de aandacht brengen van de Europese Commissie en de andere lidstaten, in het bijzonder de beschermde opvang indien een vermoeden bestaat dat een amv slachtoffer is van mensenhandel. Tevens zal ik de wijze waarop in de Nederlandse asielprocedure de toewijzing van een voogd aan een amv is ingeregeld met de Europese Commissie en de andere lidstaten delen. Hierbij past wel nadrukkelijk de kanttekening dat het ook voorkomt dat vanuit Nederland amv’s zonder toezicht vertrekken. Immers, ook de beschermde opvang is geen geheel gesloten setting. Een inzet om in de Europese wetgeving tot verbetering te komen, langs de hierboven geschetste lijnen, blijft dan ook van nut en noodzaak.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Kamerstuk 32 317, nr. 782.

Naar boven