27 062 Alleenstaande minderjarige asielzoekers

Nr. 116 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2020

In het nota-overleg van 6 oktober 2020 (Kamerstuk 32 317, nr. 638) voorafgaande aan de JBZ-raad (asiel- en vreemdelingenbeleid) d.d. 8–9 oktober 2020 heb ik u een brief toegezegd over de inzet op de Joint Way Forward on migration issues between Afghanistan and the EU (JWF), voor zover daarin wordt ingegaan op de vrijwillige en gedwongen terugkeer van Afghaanse alleenreizende minderjarige vreemdelingen. Ik heb in dit kader tevens toegezegd de Kamer te informeren over de aantallen teruggekeerde alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Zoals ik in mijn reactie op vragen van uw Kamer heb aangegeven, is mijn standpunt dat asielverzoeken van mensen uit Afghanistan kunnen worden getoetst tegen de achtergrond van de precaire veiligheidssituatie in dat land en de omstandigheden die van toepassing kunnen zijn op minderjarigen. Alle individuele omstandigheden kunnen in een toelatingsprocedure naar voren komen en kunnen worden beoordeeld, ook door de rechter.

Als de uitkomst is dat er onvoldoende aanleiding is om bescherming te verlenen, moet een terugkeerprocedure mogelijk zijn. Dat geldt voor volwassenen, maar ook voor uitgeprocedeerde minderjarigen en moet serieus worden genomen, ook in de afspraken met het land van herkomst. Dit sluit naadloos aan op de tekst van de geldende JWF die de terugkeer van minderjarigen, onder voorwaarden, ook benoemd. Deze formulering sluit aan op het beleid van Nederland.

Conform het beleid van Nederland, zoals vermeld in paragraaf C7.2.6 van de Vreemdelingencirculaire, worden alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) afkomstig uit Afghanistan niet uitgezet als er geen familie in Afghanistan bekend is, nu er geen algemene vorm van adequate opvang in Afghanistan beschikbaar is voor amv's. De veiligheid voor een amv-er wordt daarmee afdoende meegenomen in het terugkeerproces. Deze randvoorwaarden zijn uiteraard niet van toepassing op vreemdelingen die ten tijde van hun terugkeer meerderjarig zijn.

Nederland staat in deze invulling ook niet alleen. In Europa kan worden gewezen op een aantal landen waaronder Oostenrijk, Duitsland, Noorwegen, Zweden en Denemarken als landen die actief inzetten op de terugkeer van amv's als geen noodzaak tot bescherming bestaat en aan de voorwaarden voor terugkeer is voldaan.

In Afghanistan zijn op dit moment geen faciliteiten van overheidswege of anderszins die door de Nederlandse overheid als adequate opvang worden aangemerkt. Het is mij bekend dat diverse landen verkennen of het mogelijk is om een faciliteit te realiseren die kan worden aangemerkt als adequate opvang voor minderjarigen. Nederland tast ook zelf af of het mogelijke is om in Afghanistan adequate opvang te realiseren. Dit heeft echter mede door de houding van de Afghaanse overheid niet tot resultaten geleid. In het verleden hebben vergelijkbare projecten in andere landen er toe geleid dat minderjarige vreemdelingen alsnog konden worden herenigd met familie in het land van herkomst. Mede vanwege de beperkingen volgend uit COVID-19 zijn in 2020 wat dit betreft geen verdere stappen ondernomen.

Voorgaande brengt mee dat op dit moment in die gevallen waar geen familie kan worden achterhaald in Afghanistan, er geen adequate opvang voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen aanwezig is. Deze notie is ook opgenomen in het Nederlandse landenbeleid ten aanzien van Afghanistan.

Tegen deze achtergrond kan het volgende worden gezegd over de terugkeer van (voormalige) amv's naar Afghanistan. In de periode van 2018 tot 2020 is één AMV-er vrijwillig met ondersteuning van het IOM teruggekeerd. Daarnaast zijn er sinds 2018 ongeveer vijf personen naar Afghanistan vertrokken uit de caseload van de DT&V, die bij het vertrek meerderjarig waren, maar die als amv’s in Nederland waren. Ik heb geen bevestigde vertrekcijfers uit andere landen, maar mijn indruk is dat het om vergelijkbare aantallen gaat.

COVID-19 beperkt op dit moment de mogelijkheden om nieuwe initiatieven te ontplooien. Maar de inzet van de regering blijft om, wanneer dat weer kan, passende initiatieven te ontplooien. De inzet op de JWF past daarin.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol

Naar boven