27 061
Meerjarennota emancipatiebeleid

nr. 16
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 31 oktober 2001

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 11 oktober 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris Verstand van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

de tweede integrale voortgangsrapportage over het actieplan Emancipatietaakstellingen departementen en de handleiding Emancipatie-effectrapportage (SoZa-01-541);

het kabinetsstandpunt gender mainstreaming (27 061, nr. 15).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Visser-van Doorn (CDA) merkt op dat de tweede voortgangsrapportage Actieplan emancipatietaakstellingen een goed beeld geeft van de vorderingen van de departementen, maar ook de verschillen duidelijk laat zien. Zij is nog niet tevreden met het resultaat en zal dit in de desbetreffende overleggen met de bewindspersonen bespreken. Zorgwekkend is de trage groei van het aantal politievrouwen buiten de Randstad, waardoor de doelstelling van 25% vrouwelijk personeel in 2002 waarschijnlijk niet gehaald wordt. Is de staatssecretaris van plan om haar collega van BZK hierop aan te spreken?

De volgende punten zijn voor verbetering vatbaar.

Er dient een grotere uitwisseling te komen tussen de departementen. De interdepartementale werkgroep moet dit coördineren.

De coördinerend staatssecretaris dient voortdurend en met grotere aandrang dan tot nu toe haar collega's te wijzen op achterblijvende resultaten.

De maatschappelijke organisaties, met name vakbonden en vrouwenorganisaties, dienen een grotere rol te vervullen in het proces. Het voorbeeld van het ministerie van LNV dat met agrarische en plattelandsorganisaties tot samenwerking is gekomen op het gebied van cursussen, verdient navolging. Emancipatiebeleid en gender mainstreaming moeten door de overheid samen met de burgers en hun organisaties worden verwezenlijkt. Is de staatssecretaris voornemens een dergelijke aanpak ook bij andere departementen te stimuleren?

Wat het proces van gender mainstreaming betreft, deelt zij het uitgangspunt dat dit proces een belangrijke impuls geeft aan de kwaliteit van het beleid, maar de wijze waarop het kabinet dit denkt te realiseren is te eenzijdig, te veel vanuit de overheid gedacht en te veel op de overheid gericht. Zij onderschrijft de vijf punten waarover gerapporteerd dient te worden en het advies om de secretaris-generaal portefeuillehouder te maken. Is er echter op de verschillende departementen voldoende commitment en deskundigheid om deze plannen uit te voeren? Hoe kunnen de randvoorwaarden op korte termijn worden gerealiseerd? Een stevige verankering van het proces in het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid lijkt haar gewenst.

De voorgestelde interdepartementale structuur maakt een nogal bureaucratische indruk. Is de DCE (Directie coördinatie emancipatie) voldoende toegerust voor het praktisch ondersteunen van departementen en het aanzetten tot vernieuwing? Een visitatiecommissie kan een goed instrument zijn, mits sancties tot de mogelijkheden behoren. Haar voornaamste bezwaar tegen het kabinetsstandpunt is echter dat het kabinet volkomen voorbijgaat aan het maatschappelijke proces dat aan mainstreaming parallel dient te lopen door de vrouwenorganisaties buiten spel te zetten. Juist in het begin van het proces is extra aandacht nodig voor genderspecifieke aspecten, waaronder uitdrukkelijk ook het diversiteitsaspect valt. Vrouwenorganisaties en andere actoren uit het maatschappelijk middenveld moeten structureel bij het proces betrokken worden en niet incidenteel om advies gevraagd. De staatssecretaris dient hen de mogelijkheid te bieden om professioneel te opereren. Organisaties zijn geen verlengstuk van de overheid, maar hebben een eigen taak en missie. Zij dienen gefaciliteerd en gestimuleerd te worden door de overheid. Ook de rapporten van het NEI en KPMG geven aan dat de overheid onvoldoende gebruikmaakt van de maatschappelijke organisaties op dit gebied.

De heer Weekers (VVD) onderschrijft de liberale doelstelling van het emancipatiebeleid. Het gaat erom voorwaarden te scheppen voor een pluriforme maatschappij waarin de individuele mens ruimte heeft om zich te ontplooien. Het is tijd om af te stappen van de doelgroepenbenadering bij de departementen. Gender mainstreaming verdient verbreding naar diversiteitsmainstreaming: gelijke kansen voor iedereen; diversiteit als bron van kwaliteit. Een meer liberale en decentrale aanpak is de sleutel tot het bereiken hiervan. De pretentie dat het mogelijk is om vanuit Den Haag allerlei processen te sturen, is niet realistisch. De overheid komt in het emancipatieproces vaak achteraan. Haar rol is om alert in te springen op maatschappelijke processen en belemmerende factoren weg te nemen. Zijn adagio is: minder overheidsbemoeienis en meer ontplooiingsruimte voor de burger zelf.

Hij onderschrijft het kabinetsbeleid gender mainstreaming dat barrières op het gebied van emancipatie bij de verschillende departementen maar ook bij de decentrale overheden wil wegnemen. Het is verheugend dat dit punt ook in het nieuwe bestuursakkoord met VNG en IPO wordt opgenomen. Voor de nadere uitwerking van de gender mainstreaming is een politiek commitment van groot belang. Hij vraagt zich af of de DCE zich in de toekomst niet meer zou moeten ontwikkelen tot een consultancyteam, dat niet meer gekoppeld is aan het ministerie van Sociale Zaken, maar kan bijspringen op elk departement. Wat vindt de staatssecretaris van een dergelijke gedachte? Een visitatiecommissie die ondersteunend werkt, is een goede zaak, mits deze onafhankelijk opereert en geen verlengstuk is van de staatssecretaris van Emancipatiezaken. Hij heeft niets tegen het uitdelen van rapportcijfers en het onder voorwaarden aan de kaak stellen van bad practices. Hij gaat ervan uit dat de commissie behalve aan de coördinerend bewindspersoon ook aan de Tweede Kamer zal rapporteren. In deze rapportage dient per departement een gedegen, gefundeerd inzicht te worden gegeven in het mainstreamingsproces, zodat de Kamer rapportcijfers kan uitdelen.

Er worden instrumenten ontwikkeld voor de ondersteuning van het proces van gender mainstreaming. Wat verstaat de staatssecretaris onder gender sensitive budgeting? Wat houden de modules emancipatiedeskundigheid voor reguliere trainingen en cursussen in en voor wie zijn deze bedoeld? Binnen welke termijn denkt de regering dat de strategie van gender mainstreaming overbodig zal zijn en er vanuit dit concept gewerkt zal worden binnen de departementen?

In de brief over het actieplan emancipatietaakstellingen staat dat het niet mogelijk is om zwakke en sterke departementen te onderscheiden. Doet de staatssecretaris hier uit collegialiteitsoverwegingen liever geen uitspraken over?

Het is teleurstellend dat slechts twee departementen in de jaarverslagen verantwoording over de taakstellingen hebben afgelegd. Het is zaak dat de staatssecretaris haar rol als aanjager en procesbewaker hier serieus neemt.

Mevrouw Bussemaker (PvdA) merkt op dat de afspraak van drie concrete emancipatietaakstellingen per departement die in deze regeerperiode concreet moesten zijn, een goede aanjaagfunctie heeft gehad. Ook de Kamer heeft een aantal vakministers op de eigen verantwoordelijkheid aangesproken, terwijl er binnenkort opnieuw drie van dergelijke overleggen plaatsvinden.

Zij sluit zich aan bij de opmerking dat de staatssecretaris te gemakkelijk wegloopt van een sterkte-zwakteanalyse van departementen. Ondanks de afspraak dat het moet gaan om concrete projecten, gericht op inhoudelijke verdieping van emancipatie, betreffen te veel taakstellingen onderzoek en inventarisatie. Zij zou bij het opmaken van de balans meer concrete projecten willen zien: wat wil men gaan doen, hoe gaat men dat doen en wat gaat het kosten? Veel taakstellingen richten zich op het personeelsbeleid. Bij de brandweer is dit logisch, maar bij Defensie en EZ valt hier wel het een en ander over op te merken. Verder blijkt dat departementen een verschillend personeelsbeleid voeren, bijvoorbeeld op het gebied van regelingen voor tijdelijke uittreders of kinderopvang. Het is gewenst dat er meer uniformiteit komt op dit gebied. De overheid dient hierbij door het voeren van een ruimhartig beleid het goede voorbeeld te geven. Ook het beleid van Financiën valt te rangschikken in de categorie bad practices. Verder is het schandelijk dat alleen de departementen van SZW en Financiën in de jaarverslagen over de taakstellingen hebben gerapporteerd. Wat gaat de staatssecretaris hieraan doen? En hoe denkt de regering vorm te gaan geven aan de taakstellingen na deze kabinetsperiode?

Met het kabinetsstandpunt gender mainstreaming ligt er eindelijk een concreet organisatorisch plan om emancipatie binnen alle departementen een plaats te geven. Het is een goed plan dat het draagvlak vergroot en concreet genoeg is om de top van de vakdepartementen tot actie te dwingen, terwijl een goede coördinerende rol voor de DCE is weggelegd. Het gaat er nu om dat het plan wordt uitgevoerd en tot resultaten leidt. De eerste rapportage komt in het voorjaar van 2002. Zij zou graag zien dat vervolgens jaarlijks gerapporteerd gaat worden over de concrete voornemens en de resultaten van de departementen aan de hand van indicatoren en meetbare instrumenten.

Voor haar zijn de taakstellingen en de gender mainstreaming complementaire zaken. Mainstreaming moet in het algemene beleid op alle onderdelen worden uitgevoerd, terwijl de taakstellingen daar bovenop kunnen komen. Het lijkt haar echter niet functioneel om de twee processen volledig naast elkaar te laten lopen. Een ander probleem is dat de deskundigheid over emancipatie nodig voor een goede uitvoering van gender mainstreaming, binnen en buiten de departementen ontbreekt. ngo's en visitatiecommissies kunnen een bijdrage leveren aan de deskundigheidsbevordering op dit gebied, terwijl de deskundigheidsbevordering deels ook via de vrouwenorganisaties moet verlopen. Zij verzoekt de staatssecretaris het bedrag van 1,8 mln gulden dat hiervoor dit jaar beschikbaar is, te gebruiken voor de professionalisering van de vrouwenorganisaties. Het geld dient dan wel terecht te komen bij de vrouwenorganisaties zelf en niet bij externe bureaus die de vrouwenorganisaties van advies gaan dienen. In het NEI-rapport is aangegeven hoe het bedrag van 1,8 mln gulden besteed zou kunnen worden. Is de staatssecretaris van plan hierbij aan te sluiten? Tot nu toe gaat het bij gender mainstreaming te veel over de overheid en te weinig over wat er in het maatschappelijk middenveld dient te gebeuren.

Zij is van plan heel nauwlettend te volgen of de nieuwe structuur op het gebied van gender mainstreaming langdurig tot een doorbraak zal leiden. Overigens dient ook etniciteit deel uit te maken van de mainstreaming. Hoe werkt de staatssecretaris op dit gebied samen met collega Van Boxtel?

Ook de deskundigheid van ambtenaren met betrekking tot het VN-vrouwenverdrag moet sterk vergroot worden. Ex-minister Melkert heeft dit indertijd beloofd. Er zou in de emancipatie effectrapportage standaard een toetsing in het kader van het VN-vrouwenverdrag opgenomen moeten worden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) heeft uit de algemene overleggen met de afzonderlijke bewindspersonen de indruk dat deze het vooral als een verplichting voelen uitvoering te geven aan de emancipatietaakstellingen. Een top 3 van departementen lijkt haar een goed idee. Daarbij dient dan niet alleen te worden gekeken naar de uitvoering van de geagendeerde actiepunten, maar ook naar de wijze waarop de departementen tot in de poriën zijn doordrongen van het emancipatiedenken. De staatssecretaris is wel erg voorzichtig in haar sterkte-zwakteanalyse van de departementen. Heeft zij voldoende kracht en macht om de departementen die in gebreke blijven stevig aan te pakken?

Mevrouw Van Gent sluit zich aan bij de opmerkingen over de politie, EZ en Defensie. Ook de interactie en de afstemming tussen de diverse departementen is belangrijk. Zij denkt hierbij aan een thema als vrouwen in de WAO. Hoe gaat de staatssecretaris dergelijke zaken coördineren? Wat vindt zij van de suggestie voor een vierjarig plan, waarin zorg-, werk- en vrijetijdsbehoeften in kaart worden gebracht en de daarbij behorende maatregelen worden getroffen?

Het organisatieschema gender mainstreaming komt erg centralistisch en bureaucratisch over. De structuur ziet er op papier geweldig uit, maar wat gaat er in de praktijk gebeuren? Heeft de staatssecretaris naast het organisatieschema genoeg instrumenten om praktisch beleid te kunnen maken? Overigens hoort ook etniciteit bij gender mainstreaming een plaats te krijgen.

De buitenschilactoren dienen veel nauwer te worden betrokken bij de plannen van de overheid. Initiatieven vanuit de samenleving moeten een plaats krijgen in de structuren van de overheid. Zij vindt het een sympathiek idee om de 1,8 mln gulden aan de professionalisering van de vrouwenorganisaties te besteden.

Mevrouw Van Vliet (D66) herinnert zich dat voortgangsrapportages van ministeries in eerdere periodes erg rommelig konden zijn. De voortgangsrapportage die er nu ligt, is in ieder geval overzichtelijk. De departementen hebben de taakstellingen duidelijk als uitgangspunt genomen. De vraag is meer op welke wijze zij dat hebben gedaan. Naast het hoge onderzoeksgehalte van een groot aantal taakstellingen, hebben sommige departementen ervoor gekozen regulier uit te voeren beleid tot emancipatietaakstelling te verheffen. Een voorbeeld is huiselijk geweld bij Justitie. Zij is van mening dat het bij de taakstellingen om extra zaken moet gaan. Kan mainstreaming geen instrument zijn om naast het toetsen van de verankering van gender in het beleid ook dit soort zaken te toetsen? De wijze waarop hieraan door de ministeries uitvoering wordt gegeven, toont aan wie de zwakke of sterke broeders zijn. De opmerking in de brief dat niet gesproken kan worden van zwakke of sterke departementen, werkt verwarrend. De indruk wordt hierdoor gewekt dat de staatssecretaris de departementen allemaal even goed vindt.

Het is teleurstellend dat slechts twee departementen de emancipatiedoelstelling in hun jaarverslag hebben opgenomen. Kan de regering verplichtstellen dat hierover in het departementaal jaarverslag gerapporteerd wordt?

Zij is enthousiast over de initiatieven op het gebied van gender mainstreaming. Het is goed om ernaar te streven het systeem van de herkenbare budgetten per departement los te laten op het moment dat de emancipatiedoelstellingen voor 100% geïmplementeerd zijn in het overheidsbeleid. Voorlopig moeten de budgetten echter als extra controlemiddel per departement zichtbaar blijven. Zij heeft grote waardering voor het kabinetsstandpunt, maar vraagt zich af of de gedetailleerde organisatiestructuur door het hoge bureaucratische gehalte niet demotiverend zal werken.

Zij heeft uit de tekst van de nota niet kunnen opmaken wat nu precies de taak van de buitenschil is. Wat wordt bedoeld met de opmerking dat de taak van vrouwenorganisaties «informeren» en «signaleren» is?

Het antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris merkt op dat het actieplan gender mainstreaming uitdrukkelijk gericht is op de departementen. De bedoeling was om gender mainstreaming binnen de departementen in een zodanige structuur te gieten dat de departementen er daadwerkelijk mee konden gaan werken. De structuur is door de departementen zelf opgezet. In de stuurgroep hebben DG's en directeuren geparticipeerd. De structuur is dus con amore vanuit de departementen zelf tot stand gekomen. Het is ook voor een visitatiecommissie van groot belang dat er een duidelijke structuur is met heldere afspraken over de aanpak van gender mainstreaming binnen de departementen. De structuur is primair een instrument voor de departementen om de emancipatie in hun beleid te verankeren.

In de brief over het kabinetsstandpunt gender mainstreaming wordt slechts vrij summier ingegaan op de «buitenschil». In het advies van de Interdepartementale commissie staat echter op de pagina's 13, 21, 25 en 35 een uitvoerige beschrijving van de wijze waarop de vrouwenorganisaties en andere maatschappelijke organisaties, zoals sociale partners en jongerenorganisaties, kunnen participeren. Het is belangrijk en nodig dat alle externe partijen worden betrokken om tot een effectief beleid te komen. Het is inderdaad de bedoeling om de 2 mln gulden – geen 1,8 mln gulden – in te zetten om de verschillende vrouwenorganisaties te ondersteunen en instrumenten te geven om hun rol te kunnen vervullen. Dit zal om begrotingsredenen nog dit jaar gebeuren. Zij is van plan om een extern bureau in de hand te nemen om de afstemming met de koepels van de vrouwenorganisaties te verzorgen en de aansluiting te vinden tussen vraag en aanbod. Het budget openstellen voor alle afzonderlijke vrouwenorganisaties zou leiden tot te veel versnippering en een aanzienlijke vertraging opleveren. Er moet dan gewerkt worden met een structuur van indienen en toetsen van aanvragen, besluitvorming, bezwarenprocedures etc. Dat duurt veel te lang. Zij heeft het NEI-rapport nog niet gelezen, maar zij heeft met een aantal vertegenwoordigers van vrouwenkoepels afgesproken dat een programma ontwikkeld zal worden dat aansluit bij de behoeften van de achterban. Hierover heeft al een eerste gesprek plaatsgevonden met een aantal vrouwenorganisaties. Zij is graag bereid na het voeren van het overleg een brief aan de Kamer te sturen over de invulling. Overigens ligt het in de bedoeling om twee keer per jaar met de ondersteuningsstructuur vrouwenorganisaties breed themabijeenkomsten te beleggen, samen met andere departementen, ter bevordering van gender mainstreaming en het leggen van relaties tussen vrouwenorganisaties en departementen.

Het actieplan gender mainstreaming betreft een kabinetsstandpunt dat in de ministerraad is vastgesteld. Er is dus politiek commitment. Er is ook ambtelijk commitment omdat de top van de departementen het plan zelf heeft opgesteld. Hiermee lijkt een gezonde basis gelegd om de afspraken op papier een vertaling te laten krijgen in de praktijk. De stuurgroep op het niveau van DG's en directeuren kan hierin naast de visitatiecommissie een belangrijke rol spelen. Begroting en VBTB zijn goede ijkpunten om de vorderingen van het proces te meten. Het is van groot belang dat de departementen verantwoording afleggen in hun jaarverslagen, maar zij wil graag de ontwikkelingen even afwachten alvorens de mogelijkheid van wettelijke instrumenten te onderzoeken. De DCE is volop bezig met het implementatieplan. Een aantal departementen doet moeite om genderdeskundigen aan te trekken. De DCE ondersteunt dit beleid. Ook zullen cursussen op het gebied van gender gegeven gaan worden.

Het is een goede suggestie om de departementen te vragen hun emancipatiedoelstellingen te toetsen aan het VN-vrouwenverdrag. De departementen zijn zelf verantwoordelijk voor hun rapportages, maar zij zal dit verzoek aan de departementen overbrengen.

Zij heeft er inderdaad moeite mee dat zij rapportcijfers zou moeten uitdelen aan departementen en bad practices aan de kaak stellen. Het lijkt haar vanuit de optiek van eenheid van kabinetsbeleid staatsrechtelijk onjuist om collega-bewindslieden rapportcijfers te geven. Zij ziet het primair als een taak van de Tweede Kamer om een oordeel te geven over de geleverde prestaties. De visitatiecommissie, die op afstand staat, zal per departement een analyse maken: wat waren de afspraken, wat is ervan terechtgekomen, waar ging het goed, waar fout, wat waren de oorzaken en wat is de verbeteragenda voor de komende periode? Deze rapportage zal aan de Tweede Kamer aangeboden worden. Het moet een inzichtelijke rapportage zijn, die de Kamer in staat stelt zich een oordeel te vormen over het verloop, de effectiviteit en de resultaatgerichtheid van het proces bij de diverse departementen. Overigens ziet zij meer in ondersteunende en stimulerende kritiek dan in het aan de kaak stellen van bad practices. De inzichten die verkregen zijn bij de rapportage taakstellingen zijn gebruikt bij het opzetten van het plan van aanpak mainstreaming. De zinsnede dat niet gesproken kan worden van sterke en zwakke departementen, is inderdaad verwarrend. Dit is niet haar bedoeling geweest. Er zal naar gestreefd worden om voortaan jaarlijks te gaan rapporteren. Het uitgangspunt bij het plan van aanpak gender mainstreaming is de man-vrouwverhouding geweest, maar ook andere maatschappelijke ordeningsprincipes, zoals een handicap en etniciteit, zullen uitdrukkelijk meegenomen worden in het proces.

Zij ondersteunt de gedachte van samenwerking van de departementen op het vlak van het emancipatiebeleid van harte. De wijze waarop het plan gender mainstreaming tot stand is gekomen is hiervan een positief voorbeeld. Er zijn al diverse vormen van samenwerking tussen ministeries te noemen. Zo werken VROM en EZ samen op het gebied van persoonlijke dienstverlening, terwijl het projectbureau dagindeling samenwerkt met VROM, EZ, OCW en LNV. Zij heeft zelf haar kracht en macht gebruikt om deze nieuwe structuur tot stand te brengen. Zij is ervan overtuigd dat deze versterking geeft aan de samenwerking en het proces van gender mainstreaming binnen het beleid. Het lijkt haar daarom goed om de eerste praktijkresultaten in het voorjaar van 2002 af te wachten. Zij voert momenteel rondganggesprekken met collega-bewindspersonen, terwijl de directeur emancipatiebeleid dit doet met SG's en DG's. Deze gesprekken verlopen positief.

De OESO gaat ervan uit dat gender mainstreaming in het jaar 2015 niet meer nodig is, omdat dit proces dan in de ministeries vanzelfsprekend verankerd is. Zij hoopt echter dat gender mainstreaming al in 2006 overbodig zal zijn.

Zij onderschrijft de kritische opmerkingen bij een aantal taakstellingen, maar het lijkt haar beter om kwesties als het aantal vrouwen bij de politie, het personeelsbeleid bij BZK en de verschillen in personeelsbeleid op de verschillende departementen met de desbetreffende minister te bespreken.

Zij sluit zich aan bij de opvatting dat in het begin van het proces van mainstreaming de afzonderlijke budgetten van de ministeries zichtbaar moeten blijven.

Het zou haar praktische insteek zijn om de taakstellingen binnen het mainstreamingsproces te integreren, maar hierover dient een volgend kabinet te beslissen.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Visser-van Doorn (CDA) is door het antwoord van de staatssecretaris gerustgesteld over het commitment van de departementen. Zij wacht de verslaglegging in het voorjaar van 2002 af, waarbij duidelijk zal worden of de gekozen structuur versnellend of vertragend heeft gewerkt.

De wijze waarop het maatschappelijk middenveld betrokken gaat worden en de professionalisering van de vrouwenbeweging, blijven haar zorgen baren. Zij wacht de brief van de staatssecretaris af, maar dringt er bij de staatssecretaris op aan te kijken wat de organisaties zelf kunnen.

De heer Weekers (VVD) vindt het jaar 2006 een ambitieuze doelstelling, maar niet onrealistisch als het hele kabinet zich hiervoor inzet.

Hij sluit zich aan bij de opvatting dat de taakstellingen in de volgende kabinetsperiode onderdeel kunnen uitmaken van het mainstreamingsproces.

De handleiding emancipatie-effectrapportage kan leiden tot bureaucratisering vanwege de zeer omvangrijke checklist. Hij doet de suggestie voor een korte, makkelijk te hanteren checklist, bijvoorbeeld in de vorm van een muismat.

Mevrouw Bussemaker (PvdA) is blij dat de staatssecretaris het VN-vrouwenverdrag onder de aandacht van de ambtenaren gaat brengen. Zij wacht de brief af over de wijze van verdeling van de 2 mln gulden, maar herhaalt dat zij nauwlettend zal toezien of de vrouwenorganisaties hun rol in de professionaliseringsstrategie kunnen versterken.

Zij wacht de eerste rapportage in het voorjaar van 2002 af, waarbij duidelijk zal worden of gender mainstreaming inhoudelijk vorm heeft gekregen.

De Kamer heeft in de top 3 BZK, BuZa en VWS gekozen. Helemaal onderaan staan de ministeries van Defensie en Verkeer en Waterstaat.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) pleit voor een dynamisch taakstellingsproces waarbij telkens nieuwe taakstellingen worden toegevoegd.

Zij hoopt bij de eerste rapportage in 2002 een helder beeld te krijgen van de ontwikkelingen op het gebied van gender mainstreaming en de rol van de DCE. Het is een prachtige gedachte dat de staatssecretaris Emancipatiezaken in de toekomst overbodig zou worden, terwijl de DCE een rijksconsultancyfunctie vervult, maar dit is voorlopig toekomstmuziek.

Zij is ervoor de 2 mln gulden voor de ondersteuningsstructuur beschikbaar te stellen in lijn met de aanbevelingen van het NEI-rapport.

Mevrouw Van Vliet (D66) vindt het opnemen van de resultaten van de emancipatietaakstellingen in een departementaal jaarverslag een teken dat de zaak serieus wordt genomen. Zij dringt bij de staatssecretaris opnieuw aan op het onderzoeken van de mogelijkheid tot wettelijke verplichtstelling.

Zij zal na ommekomst van de brief over de besteding van de 2 mln gulden indien nodig aan de bel trekken.

De staatssecretaris merkt op dat zij de gedachten over een eventuele consultancyfunctie van de DCE aan een volgend kabinet wil overlaten. Zij zal haar energie en die van de DCE in het laatste jaar op de uitvoering van een aantal concrete taken richten.

Het idee om een korte checklist van een aantal speerpunten van gender mainstreaming uit te brengen, wordt momenteel reeds uitgevoerd.

Bij de opstelling van een nieuw regeerakkoord zal bekeken kunnen worden of in de huidige werkwijze waarbij taakstellings- en mainstreamingsprocessen naast elkaar lopen, verandering aangebracht dient te worden.

Zij is teleurgesteld dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet bij de top 3 staat.

Zij zal de mogelijkheid onderzoeken van een verplichte rapportage over de taakstellingen in het departementaal jaarverslag. Zij is het ermee eens dat rapporteren in een departementaal jaarverslag dwingt om serieus met de zaak om te gaan.

De brief over de wijze van toekenning van de 2 mln gulden aan de vrouwenorganisaties zal binnenkort de Kamer bereiken.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Terpstra

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nava


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Biesheuvel (CDA), Schimmel (D66), Noorman-den Uyl (PvdA), ondervoorzitter, Kamp (VVD), Van Lente (VVD), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), Visser-van Doorn (CDA), De Wit (SP), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Balkenende (CDA), Van Gent (GroenLinks), Smits (PvdA), Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Spoelman (PvdA), Örgü (VVD), Van der Staaij (SGP), Santi (PvdA), Wilders (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Bolhuis (PvdA).

Plv. leden: E. Meijer (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Giskes (D66), Kortram (PvdA), Blok (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van Vliet (D66), Stroeken (CDA), Marijnissen (SP), Ten Hoopen (CDA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Schoenmakers (PvdA), Dankers (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Middel (PvdA), Weekers (VVD), Van Walsem (D66), Oudkerk (PvdA), De Vries (VVD), Van Splunter (VVD), Van der Hoek (PvdA), Hamer (PvdA).

Naar boven