27 051
Wijziging van de regeling van de productenaansprakelijkheid in het Burgerlijk Wetboek in verband met uitbreiding tot landbouwproducten

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 25 april 2000

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inleiding

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 1999/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 mei 1999 ter wijziging van de richtlijn Productenaansprakelijkheid (85/374/EEG).

Ook voor de zogenaamde primaire landbouwproducten zal daarmee de risicoaansprakelijkheid gaan gelden, hetgeen niet alleen de sector zal aanzetten de kwaliteit van deze producten te bevorderen, maar tevens zal bijdragen aan verdergaande consumentenbescherming. Bovendien wordt het ongewenste onderscheid tussen primaire landbouwproducten en die producten die een eerste bewerking of verwerking hebben ondergaan nu weggenomen. Deze leden stemmen dan ook met genoegen in met het voorliggend voorstel. Wel verzoeken zij de regering zich in de discussie die momenteel binnen Europa wordt gevoerd met betrekking tot etikettering van rundvlees(producten), hard te maken voor een regeling die het de consument daadwerkelijk mogelijk maakt de herkomst van dergelijke producten te achterhalen.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel strekkende tot aanpassing van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek aan richtlijn 1999/34/EG.

De leden van de VVD-fractie kunnen zich op de inhoudelijke punten vinden in de wetswijziging, waarbij de landbouwproducten en producten van de jacht onder de regeling van productenaansprakelijkheid zullen gaan vallen. Zij vragen of hiermee de gehele voedselketen onder het (producten)aansprakelijkheidsrecht vallen?

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat een actieve voorlichtingscampagne richting consumenten en landbouwproducenten gewenst is, mede in het licht van de toegenomen kans op claims voor de producenten en de toegenomen mogelijkheden voor consumenten om claims in te dienen. Meer in het algemeen zal een goede duidelijke voorlichtingscampagne het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel bevorderen. Op welke wijze wil de regering gestalte geven aan een voorlichtingscampagne?

Het doet deze leden deugd te constateren, dat landbouwbedrijven in Europese landen die landbouwproducten al onder het bereik van hun implementatiewetgeving hadden gebracht (Griekenland, Frankrijk, Luxemburg, Finland en Zweden), daarvan geen nadeel hebben ondervonden. De regering geeft wel aan dat er gevolgen kunnen zijn in de sfeer van de aansprakelijkheidsverzekeringen. De leden van de VVD-fractie vragen een uitgebreidere inschatting van de mogelijke premieverhogingen en wijzigingen van de polissen, dan alleen de opmerking dat «dergelijke effecten naar verwachting een geringe omvang zullen hebben». Bestaat de kans dat bepaalde schades onverzekerbaar zullen zijn, gelet op de omvangrijke gevolgen van bijvoorbeeld de BSE- of dioxineaffaires? In hoeverre is het mogelijk om aansprakelijkheid te beperken of limiteren en wat is het oordeel van de regering hierover?

Een van de redenen om niet eerder over te gaan tot het brengen van onbewerkte landbouwproducten onder de productenaansprakelijkheid was dat de controlemogelijkheden ten aanzien van industrieel vervaardigde producten veel groter was dan voor agrarische producten. De leden van de VVD-fractie vragen de regering of er middels verbeterde controlemogelijkheden en adequate etikettering aan dat bezwaar tegemoetgekomen is. Zo nee, op welke wijze en op welke termijn zullen de controlemogelijkheden en etikettering van landbouwproducten verbeterd (kunnen) worden?

Artikelsgewijze toelichting

ARTIKEL I B

De leden van de VVD-fractie hebben met betrekking tot artikel 1B de volgende technische vraag. Het voorstel is de woorden in artikel 187 lid 2 «artikel 1 tot en met 8» te vervangen door: deze afdeling. Deze leden lezen in kamerstuk 25 836 nummers 1en 2 dat «artikel 1 tot en met 8» reeds vervangen is door «artikel 185 tot en met 193». De ADW-tekst waarin deze aanpassing is verwerkt rept daarnaast ook van Europese Economische Ruimte in plaats van «(Europese) Gemeenschap». Hoe de tekst zal gaan luiden is duidelijk, maar het is deze leden onduidelijk welke tekst nu vervangen moet gaan worden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Van Heemst

De griffier voor dit verslag,

Fenijn


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), voorzitter, Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GL), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), O. P. G. Vos (VVD), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GL), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA), Vacature (VVD). ,

Plv. leden: Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Wagenaar (PvdA), Van Vliet (D66), Arib (PvdA), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GL), Schutte (GPV), Santi (PvdA), Van den Doel (VVD), Rietkerk (CDA), Rijpstra (VVD), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Oedayraj Singh Varma (GL), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), Eurlings (CDA), Kamp (VVD).

Naar boven