27 047
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd partnerschap

nr. 10
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID RABBAE TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8

Ontvangen 26 maart 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel A een (nieuw) onderdeel opgenomen, luidende:

AA

Artikel 252 komt te luiden:

Artikel 252

Een man die een minderjarig kind erkent, oefent van rechtswege gezamenlijk met de moeder het gezag uit over dit kind vanaf het tijdstip van de erkenning, tenzij op dat tijdstip het gezag door de moeder gezamenlijk met een ander wordt uitgeoefend.

II

In artikel I worden na onderdeel C drie (nieuwe) onderdelen opgenomen, luidende:

CC

In artikel 253g, vijfde lid, onder a, vervalt «, eerste lid,

CCa

In artikel 253n, eerste lid, vervalt na «artikelen 252,» «,eerste lid,»

CCb

Artikel 253p, derde lid, vervalt.

Toelichting

Dit amendement beoogt het onderscheid tussen de rechtsgevolgen van ouderschap als gevolg van een huwelijk en ouderschap voortkomend uit erkenning, ongedaan te maken. De ouders waarvan de vader het kind erkent, die geen huwelijk of geregistreerd partnerschap hebben gesloten, hebben nu niet automatisch het gezamenlijk gezag over hun kinderen. Het verschil tussen deze ouders is niet gerechtvaardigd en belemmert ouders in hun keuzevrijheid met betrekking tot hun relatievorm. Het overheidsbeleid is er op tal van terreinen op gericht om de verschillen in behandeling van gehuwde en ongehuwde ouders weg te nemen. Het automatisch toekennen van gezamenlijk gezag aan ongehuwde ouders sluit aan bij deze ontwikkeling.

Rabbae

Naar boven