nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen en van Titel 7.10 van
het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van de EG-richtlijn inzake de bewijslast
in gevallen van discriminatie op grond van geslacht.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
24 februari 2000
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Nederlandse
wetgeving aan te passen met het oog op richtlijn nr. 97/80/EG van de Raad
van de Europese Unie van 15 december 1997 inzake de bewijslast in gevallen
van discriminatie op grond van geslacht (zie Pb EG L14),
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6a
Indien degene die meent dat te zijnen nadeel een onderscheid is of wordt
gemaakt als bedoeld in deze wet, in rechte feiten aanvoert die dat onderscheid
kunnen doen vermoeden, dient de wederpartij te bewijzen dat niet in strijd
met deze wet is gehandeld.
ARTIKEL II
Titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 646 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
8. Indien degene die meent dat te zijnen nadeel een onderscheid is of
wordt gemaakt als bedoeld in dit artikel, in rechte feiten aanvoert die dat
onderscheid kunnen doen vermoeden, dient de wederpartij te bewijzen dat niet
in strijd met dit artikel is gehandeld.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister van Justitie,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Transponeringstabel
Richtlijn nr. 97/80/EG | Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen | Burgerlijk Wetboek |
---|
artikel 1 | nvt* | nvt* |
artikel 2,
eerste lid | artikel 1, eerste volzin | artikel 7:646 lid 5, eerste volzin |
artikel 2, tweede lid | artikel 1, derde
volzin | artikel 7:646 lid 5, derde volzin |
artikel 3, eerste lid, sub a | nvt* | nvt* |
artikel 3, eerste lid, sub b | nvt* | nvt* |
artikel
3, tweede lid | nvt* | nvt* |
artikel 4, eerste lid | artikel 6a | artikel 7:646 lid
8 |
artikel 4, tweede lid | nvt* | nvt* |
artikel 4, derde lid | nvt* | nvt* |
artikel 5 | nvt* | nvt* |
artikel 6 | nvt* | nvt* |
artikel 7,
eerste alinea | artikel III | artikel III |
artikel 7, tweede alinea | nvt* | nvt* |
artikel 7, derde alinea | nvt* | nvt* |
* Deze aanduiding betekent dat hetgeen in de richtlijn is gesteld niet
behoeft te worden verwerkt in de nationale wetgeving.