27 025
Nieuwe regelen inzake tuchtrechtspraak in de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2000)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 september 2002

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van de regeling wordt gewijzigd in: Nieuwe regelen inzake tuchtrechtspraak in de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002)

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, wordt «vijf gulden» vervangen door « € 2,-» en wordt «tienduizend gulden» vervangen door: € 4 500,-.

b. In het tweede lid wordt «vijfentwintighonderd gulden» vervangen door «€ 1 135,-» en wordt «vijfentwintigduizend gulden» vervangen door: € 11 250,-.

C

Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:

1. De voorzitter en de secretaris voldoen aan de vereisten voor benoeming zoals vermeld in artikel 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

D

In artikel 12, tweede lid, wordt «in de artikelen 11 en 12 van de Wet op de rechterlijke organisatie» vervangen door: in de artikelen 46c, tweede lid, 46d, tweede lid, 46l, eerste en derde lid, en 46m van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

E

In artikel 13, tweede lid, wordt «Aan de» vervangen door «De» en «overeenkomstighet» door: overeenkomstig het.

F

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel14

1. De artikelen 8 tot en met 13 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangers van de voorzitter, de leden en de secretaris.

2. De artikelen 23 en 24 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangers van de voorzitter en de leden.

G

In artikel 17 wordt «de arrondissementsrechtbank» vervangen door: de rechtbank.

H

In artikel 23 wordt de laatste volzin vervangen door: De artikelen 513 tot en met 515 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

I

In artikel 24 wordt de laatste volzin vervangen door: De artikelen 517, tweede en derde lid, tot en met 518 van het Wetboek van strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

J

In artikel 28 wordt «ten hoogste vijfhonderd gulden» vervangen door: ten hoogste € 225.

K

Na artikel 29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 29a

1. Op gezamenlijk verzoek van de voorzitter van het bedrijfslichaam en de eigenaar van het bedrijf waar de maatregel is opgelegd, kan het tuchtgerecht besluiten om de sanctie van het verscherpt toezicht op te heffen.

2. De artikelen 16, 18 tot en met 27 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de beslissing van artikel 27, tweede lid ziet op het toe- of afwijzen van het verzoek.

3. Tegen de uitspraak op het verzoek staat geen hoger beroep open.

L

In artikel 35 wordt «het bedrijflichaam» vervangen door: het bedrijfslichaam.

M

Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 13, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet wordt «de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2000»

vervangen door: de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002.

N

Artikel 49 komt te luiden:

Artikel 49

Artikel 44 van de Loodsenwet komt te luiden:

Artikel 44

De artikelen 1, onderdeel b, 3, 4, eerste lid, 5, 30 tot en met 42 en 43 eerste lid, van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

a. van artikel 4, eerste lid, slechts de minimumboete van overeenkomstige toepassing is;

b. onder «de voorzitter van het bedrijfslichaam» in die artikelen telkens moet worden verstaan: de algemene raad of het bestuur van een regionale corporatie.

O

Artikel 50 vervalt.

P

Voor artikel 51 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 50a

Indien artikel I, onderdelen X, Y, en Z, onderdeel 2, en artikel XIV, vierde lid, van de Wet van 3 april 1999 tot wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en enige andere wetten (Stb. 1999, 253) in werking treden, wordt de Wet op de bedrijfsorganisatie als volgt gewijzigd:

A

In artikel 95, derde lid, wordt de eerste volzin vervangen door: Niet gedelegeerd wordt de bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen als bedoeld in artikel 93, eerste lid, en artikel 126, eerste lid, noch die tot het vaststellen van nadere voorschriften omtrent bij zo'n verordening geregelde onderwerpen, noch die tot het vaststellen ingevolge artikel 124, derde lid, van het bedrag der inkomsten en uitgaven.

B

Aan artikel 104 wordt een vierde lid toegevoegd luidende:

4. Het recht om een tuchtrechtelijke maatregel te vorderen verjaart in twee jaren. De artikelen 71, eerste lid, en 72, van het Wetboek van Strafrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 113 komt als volgt te luiden:

Artikel 113

Indien bij een verordening als bedoeld in artikel 110 een lichaam is ingesteld, kan bij die verordening aan het bestuur van dat lichaam uitsluitend mandaat worden verleend van de bevoegdheid van de deelnemende bedrijfslichamen om bij een verordening als bedoeld in de artikelen 93, eerste lid, en 126, eerste lid, regelen te stellen.

Artikel 50b

De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 108a komt te luiden:

Artikel 108a

1. Bij toepassing van artikel 108, eerste en tweede lid, kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur dan wel bij ministeriële regeling worden bepaald dat tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld op overtreding van de bij die maatregel of regeling genoemde nadere regelen die door het bestuur van het betrokken bedrijfslichaam of samenwerkingslichaam krachtens artikel 108, eerste lid, bij verordening als bedoeld in artikel 108, tweede lid, zijn of worden gesteld, voorzover handelen in strijd met deze nadere regelen als overtreding strafbaar is gesteld.

2. De artikelen 1, onderdeel b, 2, 3 tot en met 6, 15 tot en met 43, eerste lid en 45 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in artikel 45 genoemde instemming dient te worden verkregen van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

3. Onverminderd artikel 114, eerste lid, kan bij algemene maatregel van bestuur, dan wel bij ministeriële regeling, worden bepaald dat met het toezicht op de naleving van de nadere regels waarvoor tuchtrechtelijke maatregelen zijn of worden opgelegd, de bij besluit van het betrokken bedrijfslichaam of samenwerkingslichaam aangewezen personen zijn belast. Dit besluit behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Onze Minister kan het betrokken bedrijfslichaam of samenwerkingslichaam een aanwijzing geven omtrent het aanwijzen van toezichthouders en de wijze waarop toezicht wordt uitgeoefend.

B

In artikel 114, eerste lid, wordt de zinsnede «Onverminderd artikel 108a, vijfde lid,» vervangen door: Onverminderd artikel 108a, derde lid,.

Q

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 52 wordt «Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2000» vervangen door: Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002.

Toelichting

Mede namens mijn ambtgenoten van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Economische Zaken, wordt het volgende opgemerkt.

A

Deze wijziging houdt verband met het feit dat het wetsvoorstel in 2002 in het Staatsblad gepubliceerd zal worden.

B

In verband met de invoering van de euro per 1 januari 2002, zijn de bedragen die in guldens luidden thans omgezet in euro's. Bij de omzetting is, met uitzondering van het bedrag van vijfentwintighonderd gulden, aangesloten bij de wijze van omzetting van de bedragen in artikel 23, tweede en vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht in de Aanpassingswet euro. Het bedrag van vijfentwintighonderd gulden is bij de omzetting in euro's naar boven afgerond op hele euro's aangezien dit in het voordeel is van het betrokken bedrijf.

C

Deze wijziging vloeit voort uit Artikel II, onderdeel B, van de Wet organisatie en bestuur gerechten. Met deze wet zijn de bepalingen uit de Wet op de rechterlijke organisatie die betrekking hebben op de positie van rechterlijke ambtenaren overgeheveld naar de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

D

Deze wijziging vloeit voort uit Artikel II, onderdeel Q, van de Wet organisatie en bestuur gerechten. Met deze wet zijn de bepalingen uit de Wet op de rechterlijke organisatie die betrekking hebben op de positie van rechterlijke ambtenaren overgeheveld naar de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

E

Deze wijziging betreft een taalkundige correctie.

F

In artikel 14 werd per abuis artikel 22 van overeenkomstige toepassing verklaard. Bedoeld is om de artikelen 23 en 24 van overeenkomstige toepassing te verklaren. Met deze wijziging wordt de omissie hersteld.

G

Met de Wet organisatie en bestuur gerechten is de Wet op de rechterlijke organisatie gewijzigd. In artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie worden de tot de rechterlijke macht behorende gerechten vermeld. In onderdeel a. van voornoemd artikel staat «de rechtbanken». De aanduiding arrondissementsrechtbank wordt niet meer gebruikt.

H

De Wet organisatie en bestuur gerechten brengt met zich mee dat er in verschillende wetten bepalingen zijn aangepast. Deze aanpassingen zijn terug te vinden in de Aanpassingswet modernisering rechterlijke organisatie. Eén van de artikelen die is komen te vervallen is artikel 516 van het Wetboek van Strafvordering. De kantonrechter is namelijk ondergebracht bij de rechtbanken. De bepaling is hieraan aangepast.

I

De van overeenkomstige toepassingverklaring van artikel 519 van het Wetboek van Strafvordering is overbodig en kan vervallen.

J

In verband met de invoering van de euro per 1 januari 2002, zijn de bedragen die in guldens luidden thans omgezet in euro's. Bij de omzetting is aangesloten bij de wijze van omzetting van de bedragen in artikel 23, tweede en vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht in de Aanpassingswet euro.

K

Voor een toelichting wordt verwezen naar het artikelsgewijs gedeelte van de toelichting bij de Nota naar aanleiding van het Verslag, waar onder artikel 2, bij de tweede vraag van de fractie van het CDA, deze wijziging wordt aangekondigd.

L

Deze wijziging betreft een taalkundige correctie.

M

In dit artikel werd 2000 veranderd in 2002. Voor een nadere toelichting zie onder A.

N

In dit artikel zijn enkele omissies hersteld. Zo is de verwijzing naar de bepaling met daarin de minimumboete hersteld. Ook is bepaald dat daar waar «voorzitter van het bedrijfslichaam» voorkomt in de artikelen die van overeenkomstige toepassing zijn verklaard, hieronder de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie of het bestuur van een regionale corporatie moet worden verstaan. Hiermee wordt voorkomen dat wanneer de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie dan wel het bestuur van een regionale loodsencorporatie een zaak bij het tuchtcollege loodsen aanhangig maakt, slechts de voorzitter van het bedrijfslichaam in hoger beroep zou kunnen. Tevens is in dit artikel 2000 vervangen door 2002. Voor een nadere toelichting zie onder A.

O

Dit artikel is vervallen bij Wet van 7 december 2000, houdende wijziging van de Meststoffenwet in verband met een aanscherping van de normen van het stelsel van regulerende heffingen (Stb. 2000, 539).

P

A en C

Artikel 113 van de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo) biedt de mogelijkheid om indien twee of meer bedrijfslichamen bij verordening als bedoeld in artikel 110 van die wet een gezamenlijk lichaam hebben ingesteld, aan dit gezamenlijke lichaam de bevoegdheid te mandateren om bij verordening als bedoeld in artikel 93, eerste lid regels te stellen. Artikel 93 Wbo ziet op verordeningen die het bedrijfslichaam nodig acht ter vervulling van de opgedragen taak ten aanzien van een aantal in het tweede lid van artikel 93 genoemde onderwerpen. De bevoegdheid van bedrijfslichamen tot het stellen van heffingsverordeningen is niet geregeld in artikel 93, maar in een afzonderlijk artikel namelijk artikel 126 Wbo. Het feit dat artikel 113 Wbo uitsluitend verwijst naar verordeningen als bedoeld in artikel 93 heeft in de praktijk geleid tot onduidelijkheid over de vraag of aan een gezamenlijk lichaam al dan niet de bevoegdheid gemandateerd kan worden tot het vaststellen van heffingsverordeningen. Om aan deze onduidelijkheid een einde te maken en gelet op de in de praktijk gebleken behoefte aan de mogelijkheid dat een gezamenlijk lichaam een heffingsverordening vaststelt, wordt thans voorgesteld, artikel 113 Wbo te wijzigen en expliciet ook de verordeningen bedoeld in artikel 126, te noemen.

Deze onduidelijkheid kan zich ook voordoen bij artikel 95, derde lid Wbo, waar bepaald is dat de bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen als bedoeld in artikel 93, eerste lid, niet gedelegeerd kan worden. Derhalve wordt dit artikel op overeenkomstige wijze aangepast.

B

Voor een toelichting omtrent artikel 104 wordt verwezen naar het artikelsgewijs gedeelte van de toelichting bij de Nota naar aanleiding van het Verslag, waar onder artikel 15 deze wijziging wordt aangekondigd.

Met de wijziging van artikel 108a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt de mogelijkheid geboden dat in tuchtrechtelijke handhaving van medebewindsverordeningen wordt voorzien. Artikel 2 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002 kent een opsomming van op overtreding van een verordening te stellen maatregelen. Door dit artikel van overeenkomstige toepassing te verklaren kan het tweede lid van artikel 108a (oud) vervallen. In artikel 108a (oud) worden in het derde lid een aantal artikelen van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie van overeenkomstige toepassing verklaard. In verband met de vervanging van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie door de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002 is deze bepaling aangepast. Het vierde lid (oud) keert niet terug aangezien de in deze bepaling voorkomende «dubbele bedreiging» in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002 is komen te vervallen

De verwijzing in artikel 114, eerste lid, naar artikel 108a is aangepast aan de wijziging van dit artikel.

Q

In dit artikel werd 2000 veranderd in 2002. Voor een nadere toelichting zie onder A.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven