27 020 Aanpak onderwijsachterstanden

Nr. 103 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 mei 2019

Met deze brief informeer ik uw Kamer over mijn besluit om de inwerkingtreding van de urenuitbreiding voorschoolse educatie met zeven maanden uit te stellen van 1 januari naar 1 augustus 2020. Tijdens het VSO van 27 maart 2019 heb ik met uw Kamer gesproken over mijn brief met de uitwerking van de Regeerakkoordmaatregel om de voorschoolse educatie te versterken en hierin structureel € 170 miljoen te investeren.1 Gedurende het VSO heb ik toegezegd dat ik de uitkomsten van de op dat moment net afgeronde openbare internetconsultatie zou gaan bestuderen en dat ik hierover zo nodig nog bij uw Kamer zou terugkomen. Dat doe ik met deze brief.

In de bijlage bij deze brief vindt u twee onderzoeken, die in het SO van 29 november 2018 besproken zijn.2, 3 De onderzoeken gaan in op de hoogte van de urennorm voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker op hbo-niveau. Het concept Wijzigingsbesluit dat voor internetconsultatie is aangeboden, wordt naar aanleiding van onder andere de uitkomsten van deze onderzoeken nog aangepast.

Toelichting uitstel inwerkingtreding

Veel respondenten op de openbare internetconsultatie, waaronder de Brancheorganisatie Kinderopvang (BK), gaven aan dat de tijd tot de voorgenomen inwerkingtreding van de urenuitbreiding naar 960 uur (1 januari 2020) te kort is. Zij stelden voor om de inwerkingtredingsdatum uit te stellen. De belangrijkste argumenten voor uitstel die naar voren zijn gebracht, zijn:

  • Gemeenten hebben meer tijd nodig om de urenuitbreiding op te nemen in hun subsidieverordeningen voor aanbieders van voorschoolse educatie en voor de instemming van de Gemeenteraad daarmee.

  • Aanbieders van voorschoolse educatie hebben meer tijd nodig om het pedagogisch beleidsplan en het uurtarief aan te passen en deze aanpassingen te bespreken met de oudercommissie en de ondernemingsraad.

  • Aanbieders van voorschoolse educatie hebben meer tijd nodig om contracten van personeel aan te passen, extra personeel aan te nemen of bij te scholen (zeker gezien de arbeidsmarktsituatie), om voldoende huisvesting te realiseren en om ouders tijdig te informeren.

Ook het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR), de Inspectie van het onderwijs, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), en de GGD-GHOR hebben mij in hun adviezen geadviseerd de beoogde inwerkingtredingsdatum nader te bezien.

Ik ben het met de partijen eens dat de periode tussen publicatie van het Wijzigingsbesluit (streefdatum 1 november 2019) en de inwerkingtreding (streefdatum 1 januari 2020) te krap geworden is. Dit zit een zorgvuldige uitwerking door gemeenten en aanbieders en tijdige afstemming met ouders in de weg. Daarbij ben ik van mening dat een zorgvuldige invoering, ook ten opzichte van ouders, juist belangrijk is voor de impact van de maatregelen. Al deze punten overwegende, heb ik besloten de inwerkingtredingdatum uit te stellen. De nieuwe datum van 1 augustus 2020 sluit goed aan bij de gangbare inwerkingtredingsdata in het onderwijs.

Een deel van de gemeenten is al ver gevorderd met de voorbereiding van de urenuitbreiding. Ik roep gemeenten op om waar mogelijk al eerder dan de nieuwe inwerkingtredingsdatum met de urenuitbreiding te starten. Dat is al mogelijk, omdat alle gemeenten vanaf 2018 al extra middelen hebben gekregen om toe te werken naar de urenuitbreiding en naar de kwaliteitsverhoging door de inzet van meer personeel met een hbo werk- en denkniveau.4 Hiervoor is € 40 miljoen in 2018 en € 130 miljoen in 2019 toegevoegd aan de specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. Ook bij uitstel zal een doelmatige besteding van middelen geborgd blijven. De middelen worden beschikbaar gesteld aan gemeenten via de specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstanden-beleid, waaronder ook de voorschoolse educatie valt. Geld dat niet hieraan wordt besteed gaat uiteindelijk terug naar het Rijk.

Gevolgen uitstel voor monitoring en evaluatie

In mijn brief over de uitwerking van de regeerakkoordmaatregel voor de versterking van de voorschoolse educatie heb ik aangegeven een breed monitorings- en evaluatieprogramma op te zetten. Het uitstel van de inwerkingtreding van de urenuitbreiding leidt ertoe dat het tijdpad van twee onderzoeken zal worden aangepast. Het betreft ten eerste het onderzoek waarin de implementatie van de investeringen en de bestedingen van gemeenten voor het onderwijsachterstandenbeleid worden gevolgd. Ten tweede betreft het de vervolgmetingen van het onderzoek naar het effect van de urenuitbreiding op de ontwikkeling van doelgroepkinderen. Welke uitwerking dit krijgt in de onderzoeken zal met de onderzoekers worden afgestemd.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstuk 27 020, nr. 90;Handelingen II 2018/19, nr. 67 item 9

X Noot
2

Sardes, Inventarisatie hbo-geschoolde beroepskrachten in de vve. Van pilot in de G37 naar landelijke verplichting (2018)Sardes, De inzet van hbo-geschoolde beroepskrachten in de vve. Inventarisatie bij de G37 (2018), raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Sardes, De inzet van hbo-geschoolde beroepskrachten in de vve. Inventarisatie bij middelgrote en kleine gemeenten (2019).

X Noot
4

De beoogde inwerkingtreding van de inzet van meer personeel met een hbo werk- en denkniveau blijft 1 januari 2022.

Naar boven